4 Oct[ober] 04.
Karel,[1] ik schrijf direct naar Georges Dwelshauwers, en voeg er een brief bij voor Georges Eekhoud die de familie de Vigne waarschijnlijk goed kent.[2] Moest het nu niet lukken — of krijg ik (wat ik vrees), geen antwoord[3] — ware 't niet best van al dat gij, door toedoen van Hr. Delvin? — dadelijk een goede foto liet maken naar 't beeldje in 't Museum.[4] Delvin zou wel de toelating van Mevr. De Vigne krijgen, denk ik. In elk geval, k zou ongaarne met ledige handen afkomen, en ik ken niets beters dan die Béatrice, omdat Nora er zoo van houdt.
In haast. Nora stuurt straks fotos, en schrijft aan Mariette
Manuel
Annotations
[1] Deze brief is slecht leesbaar. De correctheid van de transcriptie is daardoor niet gegarandeerd.
[2] De brief handelt over de zoektocht van De Bom naar een afgietsel of een foto van het beeld 'Beatrice' van Paul De Vigne. Zie brief 79 en brief 81.
[3] De Bom kreeg wel degelijk antwoord van Eekhoud, en zelfs de dag nadien al. De boodschap was weliswaar negatief: 'Je suis bien au regret de ne pouvoir vous fournir le renseignement que vous me demandez. Je ne connais absolument pas la famille De Vigne [...]' (Letterenhuis, e147, 91633/5).
[4] Zie brief 79, noot 2.
[5] De toevoeging is als een postscriptum bedoeld, maar staat bovenaan, nog voor de aanhef van de brief.
