<Resultaat 1076 van 1419

>

Beste Vrienden, 't en wil niet komen. Dat is nu vijf dagen dat we wachten dat het den WelEd[ele] Heer mijn Zoon[1] believe geboren te worden: hij laat zijne moeder in 't ongemak en zijn vader in achter-denken.[*] 't Is 'ne geniepige deugeniet... en die nochthans zoo welkom ware! Mariette weet niet waar ze 't heeft: het zijn de barens-pijnen niet, maar 't is een eeuwige moeiheid en van tijd tot tijd een priem in haar lijf. De dokter stelt ons gerust: 't is beter aldus, meent hij, dat het een beetje sleept: 't baren wordt er gemakkelijker door.
Maar... intusschen wáchten wij! "Kon het maar dadelijk gebeuren!" zucht Mariette. — En ík weet niet wat ik wensch: dat het kome of drale.
Intusschen gebaren wij zooveel mogelijk alsof er niets gaande was: we amuseeren ons een beetje, om ons-zelf ons-zelven te verbergen. — En aldus kom ik er toe, Manuël (waar haal ik het?), u een zonderlinge vraag te stellen.
Zijt gij er kapabel toe, in Plantin-Museum te dringen met een betrouwbaar letter-zetter, er in 't geheim een titel voor mijn bundel Gedichten te laten zetten, en er me een afdruk van te sturen?...
— Ziehier; in de vijf — slapelooze — nachten der laatste week heb ik daar ook al aan gedacht (de volgende week komt van Pisdoeck[2] voor de definitieve afspraak), en ik heb er Rooses zijn artiekel in nr I van 2en J[aar]g[ang] van 't "T[ijdschrift voor Boek]- en B[ibliotheek Wezen]" op nagezien,[3] en ik droom een titel als hier-naast. [Zie bedoeld artikel].
— Ge gaat me natuurlijk voor zot houden, en ge hebt gelijk. Maar 't ware toch zoo schoon! Op den afdruk zouden we een cliché laten maken, en... het zou me verlossen van een omslag door Herm[an] Teirlinck!
Rumineer[*] dat eens in uw Bibliophielen-bol, o Manuël! — Ge kunt niet denken hoe ik u voor 't rumineeren-alleen reeds dankbaar zijn zou!
Ziedaar het muizennissig tijdverdrijf onzer luie, trage uren. Gelukkig heeft Mariette in de baker eene eerste komieke rol, en in hare nieuwe meid (eene Franskiljonsche) eene bezigheid. Maar... 't ware toch beter dat de kleine kwam!...
In afwachting: Mariette & Charel.
Er ligt sedert Vrijdag voor u een telegram gereed![4]
Vierkant op deze breedte:[5]
Middelbare Canon Romein Gedichten
door Karel van
de Woestyne:
kleine Canon Cursijf het Vader-huis; de Boomgaard
der Vogelen en der
Vruchten; Vroegere Gedichten.
kleine Paragonne Romein Uitgegeven door C.A.J. van
Dishoeck, te Bussum, in MCMV.
Zooveel mogelijk een vierkant daarvan maken.

Annotations

[*] 'Achter-denken': typische Van de Woestijne-samenstelling waarvan de betekenis in de buurt ligt van 'twijfelen', 'piekeren' en 'alles op een rijtje zetten'.
[2] '(Van) Pisdoeck' is de bijnaam die Van de Woestijne gebruikte voor uitgever C.A.J. Van Dishoeck. De correspondentie tussen hen beiden is als Altijd maar bijeenblijven uitgegeven door Leo Jansen en Jan Robert (1997). Daaruit blijkt dat Van Dishoeck in 1904 niet meer in Sint-Amandsberg is geraakt, onder meer vanwege zijn eigen kersverse vaderschap: zijn jongste dochter (Francina Jacoba Wilhelmina) was op 7 december 1904 geboren. Er is in de correspondentie wel sprake van een bezoek aan Van de Woestijne op 26 januari 1905.
[3] Het artikel dat Van de Woestijne bedoelt, heet 'De letters der Plantijnsche drukkerij. 1555-1589'. Het verscheen in het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, jrg. II, nr. 1 (januari-februari 1904), p. 7-21.
[*] 'Rumineren' (vgl. Fr. 'ruminer'): herkauwen. Hier betekent het 'overpeinzen'.
[4] Wellicht bedoelt Van de Woestijne dat hij een telegram heeft klaarliggen om te versturen wanneer zijn eerste kind zal geboren worden. Zo een telegram zal hij, wanneer het eindelijk zover was, inderdaad versturen (zie brief 101).
[5] Dit zijn de typografische aanwijzingen op de linker binnenbladzijde van de brief, waarnaar Van de Woestijne in de brief verwijst.

Register

Naam - persoon

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Rooses, Max (° 1839 - ✝ 1914)

Liberale flamingant. Hij was de eerste conservator van het Museum Plantin-Moretus. Als 'eerste Vlaamse kunsthistoricus' publiceerde hij enkele belangrijke werken over Plantin en Rubens.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.