Beste Manuël.
Zie eens hier wat ik ontvang van Teirlinck![1] Wat moet ik daarvan denken? Teekenend is het voor Teirlinck! Maar kan de sloeber mij geen kwaad doen bij de Meester? Ik weet wel dat D[e Meester] mij zeer genegen is, en in den laatsten tijd met Teirlinck minder hoog schijnt op te loopen; maar, dat schermen met Brusselaar en liberaal![2]...
Ik heb aan Teirlinck nog niet geantwoord. Ik heb een vinnigen brief gereed, maar niet opgestuurd. Geef me eerst raad: gij kent Teirlinck en de Meester, en weet in hoever er gevaar is voor mij... Zou ik aan de Meester er over schrijven?
Spoedig een woordeken daarover, niewaar? 't Is erg vervelend, zulde!
Uw
Karel
Annotations
[1] Teirlinck voelde zich gepasseerd als mogelijke correspondent voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Dat heeft hij blijkbaar per brief aan Van de Woestijne laten weten. De brief is niet bewaard.
[2] Teirlinck beantwoordde inderdaad aan het profiel van de correspondent naar wie de NRC op zoek was. Hij woonde al heel zijn leven in (de buurt van) Brussel en had liberale sympathieën. In 1925 zou hij overigens voor de wetgevende verkiezingen op de liberale partijlijst staan, maar hij werd niet verkozen.