<Resultaat 1199 van 1419

>

't Schijnt dat er voorlopig niets aan te doen is, beste Manuël.[1] Ik kom daareven terug van 't Ministerie, waar ik, bij ontvangst van uw telegram,[2] dela Montagne ben op gaan zoeken. Dela Montagne zal u reeds verteld hebben wat er gedaan is: Verhees is reeds — echter vruchteloos — naar dat hospitaal geweest.[3] Het Ministerie heeft de zaak zelf in handen genomen. 't Is voor ons een waarborg, de allerbeste wel. Maar... ik vrees, ik vrees...
Toussaint vertelde dat enkele dagen geleden de jongens op straat achter hem "Zot" riepen, zóo zonderling deed hij. Zijn laatste bezoek ten mijnent was nochtans voor ons een nieuwe vreugd geweest. "Hij is heelemaal als te Laethem", zei Mariette... 't Maal daarvoor was hij echter minder goed, maar niet door krank-zinnigheid, — eenvoudig omdat hij te veel had gedronken. Dan was hij natuurlijk zeer opgewonden en vertelde malle dingen. Na een paar uren was hij echter weêr kwasi­normaal. Althans hij praatte verstandig. Ik had het weêr op een onderwerp gebracht dat hem telkens van zijn zwarte gedachten afbracht: op de verhouding van "de Jeune Belgique" en "Van Nu en Straks".[4] Daar had hij het in den laatsten tijd altijd over...[5]
Wat mij verwondert is, dat men hem plotseling, en ineens, in dat gekkenhuis heeft opgesloten. Er moet dus een feit geweest zijn, dat die daad wettigt. Heeft hij gedaan wat bij hem in zijn slechte oogenblikken een idée fixe was: op zijn vrouw schieten? Daar had hij het dikwijls over... Er moet in allen gevalle iets voorgevallen zijn, dat toeliet hem op te sluiten, zonder dat hij 't bezoek van wie ook ontvangen mocht. Dat is zonderling.
Heel zeker, ik heb de overtuiging dat hygiënische behandeling in een sanatorium voor Prosper een weldaad zijn zou. Hij is vooral zenuwziek, veel meer dan gek te noemen. Maar langs een anderen kant vrees ik dat hij, als hij zich zal opgesloten weten, zoozeer in woede zal ontsteken, of zich zóo gedeprimeerd gaat voelen, dat zijn toestand er niet op verbeteren zou.
Eén ding is vooralsnog idioot: die strikte opsluiting van thans, "en observation" gelijk ze dat noemen. Als ze denken na een paar dagen te kunnen zien of Prosper ja dan niet gek is, zijn ze er wel meê. Of liever gezeid: ze zullen alleen kunnen de gekheid constateeren, want zelfs bij ontnuchtering gaat Prosper een spektakel van alle duivels maken. Ik weet hoe achterdochtig hij was in den laatsten tijd! Die "observatie" zal voor hem, vrees ik, den genadeslag zijn. Hoe treurig!
Nog iets, om te sluiten: we zijn overeengekomen, de zaak vooralsnog aan niemand bekend te maken, ook niet aan Vermeylen of aan Teirlinck. Over een paar dagen, als we 't nieuws zullen hebben uit het hospitaal, kunnen we dan zien...
Ik schei uit: ik ben gebroken. 't Is om zelf hersenziek van te worden. Uw brief goed ontvangen.[6] Stem volkomen met u in voor den inhoud.
Morgen daarover meer, en, als het kan, zoo spoedig mogelijk mondelings.
Dag Nora.
Manuël, van harte, Uw
Karel.

Annotations

[1] Van de Woestijne bedoelt de internering van Prosper van Langendonck (zie brief 226).
[2] Het telegram is niet bewaard.
[3] Wellicht Emiel ver Hees.
[4] La Jeune Belgique was een Franstalig literair tijdschrift dat verscheen tussen december 1881 en het einde van 1897. Vooral in de laatste jaren verdedigde het de principes van de l'art pour l’art-kunststrekking. Het tijdschrift was een spreekbuis voor onder meer Georges Eekhoud, Emile Verhaeren, Maurice Maeterlinck en Charles van Lerberghe. Het was beïnvloed door de Franse 'Parnassiens' en wordt beschouwd als de Franstalige tegenhanger (en voorganger) van Van Nu en Straks.
[5] Van Langendonck was op 23 december 1899 getrouwd met Adèle Wouters. Hijzelf was toen 37 jaar, zijn vrouw twee jaar ouder. Het paar bleef kinderloos, en Wouters, afkomstig uit de betere burgerij, zou Van Langendoncks artistieke aspiraties getemperd hebben, omdat de literaire carrière van haar man hen geen financiële zekerheid bood. Die beide problemen zorgden ervoor dat de relatie tussen het echtpaar voortdurend op springen stond.
[6] Van de Woestijne bedoelt wellicht brief 225.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Eekhoud, Georges (° 1854 - ✝ 1927)

Franstalige Belgische journalist en schrijver van vaak zeer pessimistische, naturalistische romans.

Verhees, Emiel (° 1864 - ✝ 1928)

Jurist en ambtenaar aan het Ministerie van Nijverheid en Arbeid.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Maeterlinck, Maurice (° 1862 - ✝ 1949)

Franstalige Gentse dichter en toneelschrijver, die echter ook proza publiceerde. Van de Woestijne koesterde (vooral in zijn jonge jaren) een grote bewondering voor hem. In 1911 won hij de Nobelprijs voor literatuur.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Verhaeren, Emile (° 1855 - ✝ 1916)

Franstalige Vlaamse dichter en criticus die internationale bekendheid genoot.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift