<Resultaat 1216 van 1419

>

Karele, 'k ben Zaterdag onmogelijk naar Brussel kunnen gaan. Is daar iets gebeurd? Of waart gij ook alweer afwezig?[1] Ik zou U verdommelijk[2] geêren spreken over velerlei zaken. O.a. over een bijeenkomst van Vl[aamsche] letterkundigen; ik heb een oproep klaar, die ik u eerst wou laten lezen. De Hollanders zouden geeren hebben dat er een afgeveerdigde benoemd werd door de Vlamingen om hen te A[msterdam] den 2n of 3n Juni te vertegenwoordigen. Tevens groote aandrang opdat we allemaal met ons gemannen & gewijven zoûn afkomen...[3] Nu houd ik wel van "feesten", als ze maar niet te dik opeen vallen, en Streuvels zijn kiekens zijn aan 't broeien, zegt hem![4]
Daarover in 't lang en in 't breed schrijven — nu dat de persen der Rotte zuchten onder onze kopij!! — gaat me niet. Als ik eenigszins mijn pen kan laten rusten, grijp ik de gelegenheid aan.
Vervolgens zou ik met U over "Vlaanderen" willen klappen. De atmosfeer daar hangt mijn keel uit. 'k Heb serieus goesting eruit te trekken, maar — als gezegd — ik wil er zeer serieus met U over klappen. Ziede gij geen kans om Zaterdag a[anstaande] eens over te komen?
Zooals ik aan Prof. Vermeylen schreef meende ik dat de "zitting" — waartoe zijn die eigenlijk noodig, als hij toch zijn veto maar uit te spreken heeft, om alles ongedaan te maken? — 8 dagen later zou zijn. Maar hij kan dan zeker niet. Daar krijg ik natuurlijk geen antwoord op, en ik heb brandende goesting om definitief met hem af te breken. Ik ben niet voor halve maatregelen.
Dan de kwestie Franck.[5] 'k Ben gedegouteerd van de houding dezes 1/4 smouzen,[*] in zake de mijnwet.[6] Maar hij krijgt dan ook zijn bekomste. Ziehier nu 't miserabele, dat menschen lijk Vermeylen, totaal onafhankelijk zich door allerlei miserabel geknoei in kleine plaatsjes moeten inwerken, waarbij ze natuurlijk hun zeg-vrijheid inboeten. Enfin — ge zult uit de Rotte vanmorgen gezien hebben, dat ik mijn bieterkes even getoond heb aan mijnen vriend Max Rooses.[*]
Dat is de ongenade, misschien, de ontstemming zeker. Dr. V[ermeylen] zal nu zeker zijn, dat hij conservator wordt.[7]
Wat een vervelende brief, he?
'k Heb alles wat ge pas geschreven hebt — ook de Zatte Moeder — met wellust ingezwolgen.[8] 't Portret der ministers — balsamiek![9] We zijn een paar kadeeën van den goeien ouwen tijd. Bravo! Wat ben ik blij dat wij, wij zijn! —
Brusse was hier Zaterdag avond, en hij kan niet zwijgen over ons werk. Met 't Congres heeft hij ons per telegraaf willen feliciteeren!!![10]
En Mariette?.... En Pauleke?
Nora ziet er rozig uit — maar dat rakkersche draaierige weer — ge kunt er geen staat op maken — en vandaag moet ze juist overendweer naar stad — en 't waait, 't waait.
Hoe is 't, is er kans op Zaterdag? Ge dineert bij ons. Komt samen af, en brengt Paul mee. — Verbeel u, dien Maandag na de Hollanders hier stond de tafel voor ons 4 gedekt![11]

Annotations

[1] De Bom en Van de Woestijne waren allebei afwezig tijdens de redactievergadering van Vlaanderen op zaterdag 4 mei 1907. De Bom kon niet gaan, Van de Woestijne wilde niet.
[2] Er lijkt eigenlijk 'verdonmnelijk' te staan, al is dat niet helemaal duidelijk. 'Verdommelijk' lijkt hier weliswaar het meest aannemelijk.
[3] Heel wat Vlaamse schrijvers waren uitgenodigd voor een vergadering van de 'Vereeniging van Nederlandsche Letterkundigen'. De uitstap was de definitieve doorbraak naar de oprichting van de Vlaamse tegenhanger van de vereniging, de VVL (1907).
[4] Op 25 april 1907 had Streuvels inderdaad aan De Bom geschreven: 'Maar of ik naar die nieuwe vergadering kom, valt te betwijfelen ... mijn eiers liggen te broeden en 3 weken lang, moeten ze tweemaal daags gekeerd worden'. Geciteerd uit Kathryn Smits, 'Een aardig bundeltje brieven'. Stijn Streuvels en Emmanuel de Bom. De briefwisseling van de jaren 1900-1914 (Kapellen, Pelckmans, 2005), deel 1, p. 291.
[5] Louis Franck speelde een belangrijke rol in de politieke heisa die er in verband met de arbeidsomstandigheden van de mijnwerkers bestond (zie brief 241, noot 1). Hij zorgde er onder meer voor dat ze Nederlands konden praten tijdens hun werk.
[*] 'Smouzen': zie brief 224, noot 14. Franck had een joodse achtergrond.
[6] 'Mijnwet': zie brief 241, noot 1.
[*] 'Bieterkes': bijtertjes (tanden). Het artikel dat De Bom bedoelt, is 'Voor een Vlaamsche Hogeschool' (NRC, 7 mei 1907).
[7] De Bom ging er blijkbaar nog altijd van uit dat August Vermeylen aasde op het conservatorschap van het Museum Plantin-Moretus. Die functie was nog in handen van Max Rooses. Zie brief 213.
[8] 'Zatte moeder': zie brief 234, noot 9.
[9] 'Portret der ministers': Van de Woestijne had in de NRC van 5 mei 1907 de leden van de nieuwe regering (onder leiding van Jules de Trooz) geportretteerd, niet alleen door een zakelijk en objectief overzicht van hun politieke positie en carrière te geven, maar ook door uit te weiden over hun haar- en klederdracht, stemvolume, enz. 'Balsamiek': balsemiek (sterk ruikend, pittig).
[11] 'Dien Maandag na de Hollanders': 8 april 1907 (zie brief 237, noot 4).

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Brusse, M.J. (° 1873 - ✝ 1941)

Nederlandse schrijver die vanaf september 1894 voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant schreef en vanaf 1903 'Onder de menschen' publiceerde, een 'human interest'-rubriek avant-la-lettre. Hij oogstte grote roem met een indringend journalistiek feuilleton over een knaapje dat na diefstal met het gerecht in aanraking kwam. Het feuilleton werd in boekvorm gepubliceerd onder de titel Boefje. Naar het leven verteld (1903). Het boek kende een gigantisch succes, ook na een bewerking voor toneel.

Franck, Louis (° 1868 - ✝ 1937)

Na een academisch ambt en een baan als advocaat begon hij in 1906 een bloeiende politieke carrière als liberale volksvertegenwoordiger voor Antwerpen. Franck voerde de verdediging van Emmanuel de Bom in 1895, nadat hij Nederlands had gesproken tijdens de zondagsoefeningen van de burgerwacht. Zijn vurige pleidooi leidde tot de vernederlandsing van de burgerwacht.

Rooses, Max (° 1839 - ✝ 1914)

Liberale flamingant. Hij was de eerste conservator van het Museum Plantin-Moretus. Als 'eerste Vlaamse kunsthistoricus' publiceerde hij enkele belangrijke werken over Plantin en Rubens.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Trooz, Jules de (° 1857 - ✝ 1907)

Belgische katholieke baron en politicus. Minister van Binnenlandse Zaken tussen 1899 en 1907. In mei 1907 werd hij Eerste Minister, maar die functie kon hij niet lang vervullen: op de laatste dag van 1907 overleed hij.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift