<Resultaat 1283 van 1419

>

[BRUXELLE]S (NORD) [D]EPART 16 SEPT 10 9-10
Aan Immanuël de Bom
Huis ten Heuvele,
Calmpthout
bij
Antwerpen
(of beter gezeid:
bij Esschen, dat
veel dichter bij ligt.)
CALMPTHOUT 16 SEPT 1910 15-16
 
Gij vervult me met bitterheden, o Manuël-vol-ooievaarsdeftigheid-op-Engelsche­prentkaarten!;[1]
Gij drenkt me met gal en edik,[*] o vurige-dienstwilligheid-bij-Dr-van-den-Perre!;[2]
maar
(ik volg, gelijk ge ziet, de typographie van een eenvoudigen pastor van te lande,)
maar
het is te laat,
te laat!...
Maar laat ons deze duistere onbegrijpelijkheid aan V.d. Woestyne overlaten, en wezen wij duidelijk. Manuël, Belial-numero-twee,[*] die mij verleiden wilt door heel wat meer dan appelen; die mij biedt de vrucht der kennismaking, zooniet de vrucht der kennis: gij vervult me voor de zóoveelste maal — en Mariette ook — met dankbaarheid; uwe vriendschap is onuitputtelijk als Fortunatus' borze,[3] waar ge nu en dan uwe Rotte lezers den inhoud van inzien laat (zooals wanneer daar spraak was van den Congressen-liefhebbenden Serjanszoon);[4] maar: het spijt me onuitsprekelijk; ik ruk er de haren van uit den kop van, laat ons zeggen, van Deyssel; gij maakt me met uwe aanlokkelijke welsprekendheid eenvoudig-weg radeloos; doch:
ik herhaal: het kan niet zijn, het is te laat; Antwerpen zal me door zijne Maagd de symbolieke roos niet laten aanbieden;[5] ik zal in de Zoologie niet aanzitten tusschen Broek en Julie (hoe is het er meê?)[*] en zelfs niet tusschen u en Louis Franck, bij denwelken ik moest gaan déjeuneeren te Wilrijck; ik zal redevoeringen noch toasten uitspreken; men zal mijn oordeel niet vernemen over een algemeen kunstenaarsverbond dat G[erard] van Hulzen's portret gratis pro Deo zal schilderen en "In hooge Regionen" op muziek moet stellen;[6] ik zal niet;
ik zal niet;
want...
Ik ben, Manuël, Brusselsche correspondent der N. Rott. Ct. Andererzijds wordt te Gent, à l'instar de Ste Wandrille,[*] in de St Baafsabdij eene vertooning gegeven van Emile zijne "Cloître".[7] Nu heeft Johan de Meester, de welgekende auteur van "Geertje", mij verzocht, eenige "paroles bien senties" over die vertooning te schrijven; aan welke uitnoodiging ik niet weêrstaan kan; zoodat ik Zondag a[an]s[taande] naar Gent moet. Er is geen vergissing mogelijk: niet naar Antwerpen, maar naar Gent moet ik...
In ernst, het embêteert me kolozaal, na het hartelijke en verlokkelijke van uw brief. Ik hoop echter dat mijne afwezigheid mij geen kwaad doet. Gij hebt nu al zooveel gedaan bij Van den Perre (waarom niet Van den Perreboom?); leg hem Zondag uit dat ik niet kon komen, en waarom; stamp hem en V[an] Cauwelaert samen in een hoekje en laat ze er niet uitkomen vóor ze mijne benoeming in het Ministerie al in die j'hand hebben; zeg dat het de eenige remedie is tegen de neurasthenie die mij aanhoudend blijft kwellen en kwelsteren:[*] een psycholoog en een geneesheer weten natuurlijk dat moreele middelen in zulke gevallen de beste uitwerking hebben; en verder...: Manuël, ik leg mijn lot in uwe handen; het ligt er beter dan in de mijne.
Ik zal niet zeggen dat wij u van harte danken: 't zou u kunnen froisseeren.[*] Maar niet te minder hovesch is onzen groet, aan u, Nora, en aan uw echtgenoot­met-ooievaarsstaatsie-onder-den-namaak-Panama.[8]
Jonder[*]
Karel.
P.S. Ik vind uwe advertentie wonderfraai opgesteld. Hoeveel betaalt het Handelsbl[ad] voor dergelijk proza? Ook wij zoeken een meid, snap je?[9]

Annotations

[1] De kaart van De Bom aan Van de Woestijne is niet bewaard, maar Stijn Streuvels kreeg op 15 september 1910 ook een prentkaart van De Bom, naar alle waarschijnlijkheid dezelfde die Van de Woestijne had ontvangen. Op de beeldzijde staat een afbeelding van het Greenwich Café op de Antwerpse Keyserlei, met daarvoor een wandelaar. Uit het uitroepteken dat De Bom onder die wandelaar plaatste en de woorden op de ommezijde ('Hoe vinde'm?!!') moet blijken dat die afgebeelde persoon De Bom zelf is. Met de 'ooievaarsdeftigheid' verwijst Van de Woestijne naar de pose waarin de wandelaar is afgebeeld: een voet op de grond, de andere stijf in de lucht.
[*] 'Edik': azijn.
[2] Van de Woestijne bedoelt Alfons van de Perre. Zie brief 306, noot 1.
[*] 'Belial': naam voor de duivel, Satan. De naam komt onder meer voor in Joost van de Vondels Adam in ballingschap (1664). In het vierde bedrijf beeldt Vondel daarin de bijbelse scène uit waarin de duivel Eva verleidt tot het eten van een (verboden) appel.
[3] 'Fortunatus' borze': verwijzing naar een Middelnederlands volksboek met de titel Een nieuwe historie van Fortunatus Borse ende van sijnen wunsch-hoet. Het boek is wellicht een bewerking van een in 1509 gedrukt Hoogduits verhaal.
[4] Van de Woestijne alludeert hiermee op het begin van het derde deel van De Boms verslag over het Congres van Archivarissen en Bibliothecarissen, waarin overigens ook Mariette van de Woestijne werd vermeld. Zie brief 309, noot 4. 'Serjanszoon' verwijst naar de titel van een in 1908 verschenen roman van Herman Teirlinck, Mijnheer J.B. Serjanszoon, orator didacticus.
[5] Een van de vele epitheta voor de maagd Maria in de christelijke godsdienst is 'de Mystieke Roos'. Het is niet compleet duidelijk waarom Van de Woestijne zich hier zo uitdrukt, maar hij bedoelt dat hij op 18 september 1910 niet van de partij zal kunnen zijn in Antwerpen, dat hier vanwege haar Onze­Lieve-Vrouwkathedraal met Maria wordt geassocieerd.
[*] 'Zoologie': de zoo (van Antwerpen). 'Broek en Julie': het is niet bekend om wie het hier gaat.
[6] Gerard van Hulzen publiceerde in 1904 bij C.A.J. Van Dishoeck de roman In hoogere regionen.
[*] 'A l'instar de': naar het voorbeeld van. Saint-Wandrille is een dorp in Normandië. Het is bekend voor zijn Benedictijnenabdij, waarin Maurice Maeterlinck zich in 1907 had gevestigd. Er werden sindsdien geregeld theaterstukken opgevoerd, waaronder Maeterlincks eigen Pelléas et Mélisande.
[7] Bedoeld wordt het lyrische drama van Emile Verhaeren, Le cloître (1900). Nadat het eerder al eens in Villers-la-Ville was opgevoerd (zie brief 270, noot 1), organiseerde de Touring-Club de Belgique een tweede voorstelling op 18 september 1910 in de Gentse Sint-Baafsabdij. Van de Woestijne publiceerde er drie dagen later in de NRC een lovende bespreking over.
[*] 'Kwelsteren': zie brief 192, noot 9.
[*] 'Froisseeren': krenken, beledigen.
[8] 'Ooievaarsstaatsie': zie [1]. Een 'panama' is een hoed die gemaakt is van zeer buigzaam stro uit het gelijknamige land. De wandelaar op de beeldzijde van de prentkaart draagt een dergelijke hoed.
[*] 'Jonder': zie brief 245, noot 15.
[9] De betekenis van dit postscriptum is onduidelijk, maar het lijkt erop dat De Bom in Het Handelsblad een zoekertje had geplaatst om een 'meid' te vinden.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Cauwelaert, Frans van (° 1880 - ✝ 1961)

Katholieke flamingant die bij de verkiezingen van 22 mei 1910 voor het eerst als volksvertegenwoordiger voor Antwerpen werd verkozen. Hij bleef die functie bekleden tot aan zijn dood. Van Cauwelaert had natuur- en geneeskunde gestudeerd, alsook thomistische wijsbegeerte. Meteen na de Eerste Wereldoorlog stichtte hij de krant De Standaard. Tussen 1921 en 1931 was hij ook burgemeester van Antwerpen.

Deyssel, Lodewijk van (Ps. van Karel Lodewijk Alberdingk Thijm) (° 1864 - ✝ 1952)

Psudoniem van: Karel Lodewijk Alberdingk Thijm

Nederlands criticus en prozaschrijver die een cruciale rol speelde in De Nieuwe Gids en icoon werd van het artistieke individualisme van de Tachtigers. Na een crisis in De Nieuwe Gids richtte hij samen met Albert Verwey het Tweemaandelijksch Tijdschrift op, dat later als De XXe Eeuw werd voortgezet. In 1905 brak hij met Verwey en was hij medeoprichter en eerste voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen.

Franck, Louis (° 1868 - ✝ 1937)

Na een academisch ambt en een baan als advocaat begon hij in 1906 een bloeiende politieke carrière als liberale volksvertegenwoordiger voor Antwerpen. Franck voerde de verdediging van Emmanuel de Bom in 1895, nadat hij Nederlands had gesproken tijdens de zondagsoefeningen van de burgerwacht. Zijn vurige pleidooi leidde tot de vernederlandsing van de burgerwacht.

Hulzen, Gerard van (° 1860 - ✝ 1940)

Nederlandse prozaschrijver die ook kritisch werk publiceerde.

Maeterlinck, Maurice (° 1862 - ✝ 1949)

Franstalige Gentse dichter en toneelschrijver, die echter ook proza publiceerde. Van de Woestijne koesterde (vooral in zijn jonge jaren) een grote bewondering voor hem. In 1911 won hij de Nobelprijs voor literatuur.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Perre, Alfons van de (° 1872 - ✝ 1925)

Arts en katholieke volksvertegenwoordiger die heel zijn carrière in het belang van de Vlaamse Beweging heeft gesteld. In 1910 weigerde hij het parlementair mandaat dat de Nederduitsche Bond men aanbood, ten voordele van zijn vriend Frans van Cauwelaert. Bij de verkiezingen van twee jaar later stelde hij zich toch kandidaat op de lijst van de Meetingpartij. Juist voor de oorlog richtte hij met Van Cauwelaert De Standaard op, al zou het door oorlogsperikelen tot eind 1918 duren vooraleer die krant ook echt verscheen.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Verhaeren, Emile (° 1855 - ✝ 1916)

Franstalige Vlaamse dichter en criticus die internationale bekendheid genoot.

Vondel, Joost van den (° 1587 - ✝ 1679)

Nederlandse dichter en toneelschrijver.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift