<Resultaat 1324 van 1419

>

Karel-me-jong!
Zakelijk, potloodt ge me?[1] Ziehier, de bonne encre, l'humble vérité:[*] ge schrijft naar de firma Holkema & Warendorf, om U éen ex[emplaar] van al de n[umme]rs te sturen waarin uw brieven ; zo doet ge 't zelfde aan C.J.A. v. Dishoeck, die zich haasten zal u dat te zenden:[2] ge hoeft hen daarom niet eens over de uitgave te spreken. Spreekt hij er zelf van, dan wacht ge zijn voorstellen af. En houd, aan éen toom, het peerdeken Sim, aan den anderen het peerdeken Kees vast.[3]
Ziedaar 't kort & 't lang, en 'k meen dat ge zonder schaê en schand uit die schriften een prachtig boek kunt puren, dat ons allen eindelooze geneuchte belooft. Doe het, geloof me, 't is gewenscht.
Die Gids-zaak is misschien lastiger voor u: 't kan u met Gr[oot Nederland] in een moeilijk parket brengen.[4] Denk daaraan. Maar — dat chasseurke,[*] vreest ge daar niet voor? 't Is toch nog al kras, zulle? Zie eens of ge daar niet hier en daar een voôlken over hangen kunt.[*] 't Is mij persoonlijk nogal "rosse" voorgekomen. Herlees het eens met nieuwe oogen.
Laatste tijding: vanochtend ontmoette ik een groot koopman, met wien ik — ja! — de eerzaamste betrekkingen heb. 't Is Wilhelm von Mallinckrodt, president Dotatiefonds Bibl[iothee]k & Mus[eum] Plantin: 25 millioen francs rijk: en die ons gaarne met Carnegie woû kennis doen maken,[5] die zou de middelen verschaffen voor een nieuw gebouw. Die zaak is aan gang — en vraagt nu alleen [6]
gaandeweg maak ik millioenenstudies, en denk aan mevrienden de Vl[aamsche] schrijvers. En ziehier wat ik bedacht heb, naar aanleiding van een tamelijk ongelukkig gesteld stuk van dr. Rubenstein over de weigere houding der Duitschers tegenover Vl[aamsche Beweging],[7] waarop de brave Pottmeyer, indirekt prachtig heeft geantwoord in den Deutschen Anzeiger.[8] (Ik zal eerlang in de Rotte over die Duitsen schrijven). Welnu, als Frankrijk millioenen aan Franschelaars en aan Gentsche vulgarisateurs verschaft, waarom zouden wij dan versmaden om den moreelen steun der Duitschen voor onze beweging — en allereerst — voor onze jonge letteren te verwerven. En ik heb, tusschen de Statie en de Werf — aan me friend Wim M[allinckrodt] de heele Vl[aamsche Beweging] geexplikeerd, waar hij stom van stond. Ge dient te weten M[allinckrodt] is het voornaamste kopstuk van den Beheerraad der Duitsche School alhier. En bescheiden heb ik hem aangeboden hem bekend te maken met de geniaalsten der Vl[aamsche] Koppen, ik zou er een Duitsche voordr[acht] over geven voor de meest gevorderde leerlingen en de auteurs zelven — 1° Stijn, 2° Karel zouden daar tentoongesteld (d.i. ingehaald & gelauwerd) worden. Pottmeyer heeft genoeg vertaald — en kan nog meer leveren — en ik geloof dat ik hier een pracht van een troef zal slaan. Vóor 20 September moet alles bedisseld zijn: d.i. een schriftelijk voorstel door mij ingediend, met volledig werkplan. 't Is maar ’n begin. Maar, Karel, zeg me nu ZEER ERNSTIG wat ge daar van denkt. Waarom zou Janus met Bifrons geen 25 uitgaven in Duitschl[and] beleven, en waarom zoudt ge daar te Pamel niet een huis [9]
P.S. Ik voeg hier nog wat bij. 20-21-22 Sept[ember] Philologen congres te Gent, ik ben lid, maar zou desnoods wel corr[esponden]t spelen. Doet gij soms mee, dan verdeelen wij de taak.[10] Zoo ja, ik schrijf seffens aan Johan. Of doet gij 't? 't Is mij beide om 't even. Maar doe het dan. 'k Schrijf aan Streuvels dat ik daar zal zijn. Weet ge dat we met z'n drieen daar de 20e verjaring van onze kennismaking te vieren hebben.[11] Poor me, dat maakt een mensch niet jonger. Maar wat hebt gij beiden een werk achter den rug...
Qui l'eût cru? Streuvels is verslaggever in den prijsk[amp tooneelletterkunde] stad Antw[erpen] (pres[ident] Verhulst)[12]
Vertrouwelijk zulle!

Annotations

[1] Verwijzing naar brief 350, die met potlood was geschreven.
[*] 'De bonne encre, l'humble vérité': in goede inkt, de bescheiden waarheid.
[2] De Bom adviseert Van de Woestijne in verband met de samenstelling van een bundel opstellen. Zie brief 350, noot 3.
[3] 'Sim': Leo Simons. 'Kees': C.A.J. van Dishoeck.
[4] Er bestond onduidelijkheid in verband met welk tijdschrift het verhaal van Van de Woestijne zou publiceren: Groot Nederland of De Gids. Zie brief 338 en brief 350.
[*] 'Chasseurke': jagertje. De Bom alludeert wellicht op een passage uit De ontgoochelde gast.
[*] 'Voôlken' (vgl. Fr. 'voile'): sluier.
[5] Edward Carnegie. Voor zover bekend heeft De Bom hem nooit ontmoet. Von Mallinckrodt wilde Antwerpen met de financiële steun van de miljonair aan een nieuwe openbare bibliotheek helpen. In verband met zijn ontmoeting van De Bom, zie ook Hedwig Speliers, Met politiek bemoei ik mij niet. Tussen democratie en dictatuur: de literatuur in Vlaanderen tijdens het interbellum (Manteau, Antwerpen, 2003, p. 10-14.
[6] Door het vervagen van de inkt en het einde van de carbonpagina (die wellicht kleiner was dan het origineel) ontbreken hier enkele woorden.
[7] De Bom bedoelt wellicht Marten Rudelsheim.
[8] Dat artikel is niet teruggevonden. In verband met Pottmeyer: zie brief 285, noot 1.
[9] In verband met het verblijf in Pamel: zie brief 350, noot 2. Onderaan op deze bladzijde van het kopieboek van De Bom is de inkt vervaagd en zijn enkele woorden onleesbaar geworden.
[10] Het tweede 'Vlaamsch Philologencongres' vond plaats in Gent van 20 tot 22 september 1913.
[11] De Bom vergist zich: hij kent Streuvels en Van de Woestijne nog maar 17 jaar (sinds 1896).
[12] Dit postscriptum staat op de eerste beschreven bladzijde, tussen de linker- en de rechterhelft van deze bladzijde in het kopieboek. Wellicht betekent dit dat het postscriptum net naast de vouw van de brief stond.

Register

Naam - persoon

Carnegie, Andrew (° 1835 - ✝ 1919)

Schots-Amerikaanse ondernemer, bedrijfsleider van de Carnegie Steel Company in Pittsburgh. Toen hij in 1900 zijn bedrijf verkocht, was hij schatrijk. Hij besloot zijn geld te spenderen aan allerlei vormen van liefdadigheid, en stichtte onder meer een (groot) aantal openbare bibliotheken in Amerika en Europa.

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Mallinckrodt, Wilhelm von (° 1864 - ✝)

Schatrijke Duitse bankier en koopman die in het begin van de jaren 1890 naar Antwerpen kwam. Hij speelde een belangrijke rol in de beheerraad van de Allgemeine Deutsche Schule van Antwerpen en was de eerste voorzitter van het in 1905 gestichte 'Bestendig Dotatiefonds van de Stadsbibliotheek en het Museum Plantin-Moretus'. Hij verliet Antwerpen bij het uitbreken van W.O. I.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Pottmeyer, Heinrich (° 1862 - ✝ 1930)

Duitse taalkundige en vertaler van onder meer Guido Gezelle, Anton Bergmann en August Snieders. Zijn vertaling van Van de Woestijnes 'Drie gevoelerige parabelen' werd nooit gepubliceerd.

Rudelsheim, Marten (° 1873 - ✝ 1920)

Correspondent van De Nieuwe Courant uit Den Haag, medewerker van Den Gulden Winckel en werkzaam in de Antwerpse Stadsbibliotheek, waardoor hij dus een collega was van De Bom.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Verhulst, Rafaël (° 1866 - ✝ 1941)

Schrijver, lector en publicist, die ook wel onder het pseudoniem Koen Ravestein schreef. In 1905 werd hij hulpbibliothecaris van de Antwerpse stadsbibliotheek. Voordien was hij hulparchivaris in het Antwerpse stadsarchief. Hij genoot bekendheid als journalist bij Het laatste nieuws en door de uitgave van het weekblad Uilenspiegel (1901-1902). Voor Jezus de Nazarener kreeg hij de driejaarlijkse staatsprijs voor toneelletterkunde.

Titel - krant/tijdschrift