<Resultaat 1351 van 1419

>

C[almpthout]
H[uis ten Heuvel]

Karel,
vergeef me, dat ik u niet meer kan schrijven als vroeger.
Onder alles wat ik te lijden heb gehad in de laatste jaren, was uw afzijdige, om niet te zeggen afkeerige & vijandige, houding mij 't bitterst van al.[1]
Nu willen wij elkaar dan Zondag terugzien. Ik wensch uit ganscher harte dat wij elkaar zullen terugvinden.[2]
Tot Zondag dus, en ’t hartelijkste aan u allen
Emmanuel de Bom

Annotations

[1] De Bom en Van de Woestijne hadden tijdens de oorlog een ander standpunt ingenomen, en het heeft er een tijd naar uitgezien dat dit geschil hen nadien uit elkaar zou drijven. Terwijl Van de Woestijne in alle opzichten aan de Belgische staat trouw was gebleven, had De Bom onder invloed van zijn vriend Leo Simons op enkele cruciale momenten blijk gegeven van activistische sympathieën: hij ondertekende een manifest voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, was op 18 april 1916 aanwezig op een bijeenkomst van de Antwerpse afdeling van het Algemeen Nederlandsch Verbond (die toen een motie voor een federaal België bepleitte), en sprak naar aanleiding van de Guldensporenviering van juli 1917 vol lof over de activist René de Clercq. Niettemin beperken De Boms activistische daden zich grotendeels tot het literair-artistieke. Hij publiceerde in als activistisch bestempelde bladen als Vlaamsch leven>, Dietsche stemmen en De stroom, maar probeerde zich toch van de eigenlijke politiek verwijderd te houden. Na de oorlog werd daarmee weinig rekening gehouden.
Samen met Hubert Melis (stadssecretaris) en Jan Denucé (conservator van het Plantinmuseum) werd De Bom op 16 december 1918 als stadsbibliothecaris ontslagen, met verlies van zijn pensioenrechten. Het was een zware morele opdoffer die hij pas jaren later te boven zou komen. Zo mogelijk nog erger vond hij de houding van vele oude vrienden, waaronder Vermeylen, Hegenscheidt, Toussaint, Teirlinck, en ook Van de Woestijne, die niet of slechts in mindere mate voor het activisme hadden gekozen en het contact met hem steeds meer waren gaan mijden. Uit de Van Nu en Straks-groep neigden naast De Bom alleen Streuvels en Schamelhout naar het activisme.
[2] Zie brief 377, noot 6. Van de Woestijne en De Bom hebben elkaar tijdens het congres inderdaad teruggevonden en hebben er hun vriendschap hernieuwd.

Register

Naam - persoon

Clercq, René de (° 1877 - ✝ 1932)

Vlaamse schrijver, dichter, componist en politiek activist. Via Emmanuel de Bom geraakte hij betrokken bij het tijdschrift Van Nu en Straks.

Denucé, Jan (° 1878 - ✝ 1944)

Adjunct-conservator van het Museum Plantin-Moretus vanaf 1911. Op 1 augustus 1914 verving hij de pas overleden Max Rooses als hoofdconservator. Twee jaar voordien was hij aan de Vrije Universiteit van Brussel hoogleraar geworden.

Hegenscheidt, Alfred (° 1866 - ✝ 1964)

Bioloog, aardrijkskundige, musicus, dichter en filosoof. Hij werkte als hoogleraar aan de ulb. Zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks waren het opstel 'Rythmus' en het lyrische drama Starkadd.

Schamelhout, Gustaaf (° 1869 - ✝ 1944)

Arts en longspecialist. In het letterkundige genootschap De Distel was hij in contact gekomen met de (toekomstige) stichters van Van Nu en Straks. Tijdens de 'Nieuwe Reeks'- periode (1896-1901) van dat tijdschrift nam hij het secretariaat en het financiële beheer op zich.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.