<Resultaat 130 van 1419

>

a Jacques Dwelshauvers
Cher Ami!
Je t'envoie un exemplaire de ma tête bête, telle qu'elle est visible après une délicieuse nuit de Carnaval, où l'on promet son portrait après avoir reçu bien plus.
Je ne sais si cela t'intéresse. Mais, tu comprends fort bien, que c'est un échange que je propose et que si j'envoie ma tête à toi et à Gust — les deux seuls êtres qui, en dehors de Clara, pourront se glorifier de me posséder aussi entièrement! — c'est que j'en veux aux vôtres.
Rassemblage idéal de deux types distingués de l'animal mâle à vingt ans — Merci? Il n'y a pas de quoi? — il me te faut!
Il me faut absolument Gust, dont la figure méphistophélique, incarne si drôlement le Spotgeest de Hiel: "Ha-ha-aa!"[1]
Et toi donc avec ta tête étrange, belle de laideur, ton front de rêveur et de pessimiste entouré des cheveux un peu romantique à la Gautier, — des yeux de bon chien dans une tête de bête fauve, avant tout: pas banale, hautement caractéristique.[2]
A côté de deux types prononcés pareils, y a-t-il place pour un indécis, un frivole, un "oiseau de passage" dans les larges contrées du profond penser un sentimental, un naïf, comme moi? Je ne sais. Mais si l'amitié, la sympathie réelle que vous deux m'inspirez est partagée, je l'espère.

Annotations

[1] De Bom bedoelt de spotgeest van Jan van Beers in het oratorium De oorlog, getoondicht door Peter Benoit op tekst van Jan van Beers, Antwerpen, L. Beerts, 1873. In Emmanuel Hiels Lucifer (oratorio, muziek van Peter Benoit; Brussel, J. Nijs, 1866, is het niet de spotgeest maar wel de Dood, die telkens "Ha-ha" roept. In zijn Notitieboekje XIII, februari 1891, (bezit AMVC, z.p.), schreef De Bom een gedichtje over, dat hij in 1890 had gemaakt en nu opnieuw "op 'n oud pampierke ontdekt" had, en dat hij had ondertekend met "Haha (De spotgeest)". Dit is het gedicht dat hem door de spotgeest werd ingegeven:
"Realisme 't Was Mei! De boerinnen die zwierden,
'n half stuk in den kraag.
Hun stemmen die gierden.
Een lag er in d'haag.
Zij dansten en sprongen
'lijk wilden dooreen.
De boeren die wrongen
En drongen en vochten voor een.
Zij trokken hun messen,
Met tien tegen zessen
En zwijmelende bracht men z'in 't kot
Waar z'heel den nacht huilden van... Jo Piot!"

Het gedichtje was bedoeld als een persiflage op Gentil Antheunis' Bezinne de Mei, door De Bom Idealisme genoemd:
't Was Mei! De jeugd kwam bij de jeugd
in eer en deugd;
Er werd gedanst,
Er werd gekranst,
Er werd geklonken,
gedronken
Het ging luidruchtig bont dooreen,
En kout en zang was algemeen
Ha! ha! hei! hei!
Bezinne de Mei!

[2] Ter vergelijking volgt het beeld dat August Vermeylen van zijn vriend Jacques Mesnil ophing in het portret van Mark Kerwaan in zijn roman Twee vrienden: ".../... het mat-bleke gezicht van Mark, het beeld van zijn liefde: dat gezicht dat de meesten lelijk achten, — met het bultig Beethovenvoorhoofd, die scherpe trekken, dien breden, bitteren mond en die invallende kin, — maar dat Frans [[= Vermeylen]] voorkomt als het echte wezen van het genie; die ogen vooral, zacht befloerst en plots vinnig doordringend, hij begrijpt wel dat die de stommelingen moeten verontrusten, en ook die stem, wat dof en moe, en dan weer vreemd snijdend." Zie Vermeylen, Verzameld Werk, I, p. 148-149.

Register

Naam - persoon

Antheunis, Gentil Theodoor (° Oudenaarde, 1840-09-09 - ✝ Elsene, 1907-08-05)

Jurist, dichter en musicus.

Beers Sr., Jan Van (° Antwerpen, 1821-02-22 - ✝ Antwerpen, 1888-11-14)

Schrijver.

Vader van Jan van Beers Jr.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Gautier, Théophile (° Tarbes, 1811 - ✝ Neuilly-sur-Seine, 1872)

Schrijver, literatuurhistoricus en kunstcriticus.

Hiel, Emanuel (° Sint-Gillis-Dendermonde, 1834-05-31 - ✝ Schaarbeek, 1899-08-27)

Letterkundige.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.