<Resultaat 184 van 1419

>

Oûwe houwe ende trouwe!
Ik ben half-dood!! Ik heb, éen dag lang en éen halve nacht, de wijsbegeerte van Krause geblokt: ik moést dat in éens doorbijten. O het "zelfstandige"! het "bewustzijn", de "ikheid", de "causaliteit"!! O de "intiemiteit van de intiemiteite"! O Kant, Fichte, Hegel, Hartmann, Schopenhauer!! Mijn brein draait als een molensteen, mijn brein is als vol lood gegoten. Mijn zenuwen zijn al te overprikkeld, en ik zou u op dit oogenblik niets dan onzin vertellen. Ik ga me in mijn doek rollen, en sluit dat onnoozel studeeren met dit meesterlijk koppelvers:
Materialisme en spiritualisme! ...
Ach! alles is toch maar een: "ik vergis me"!

'n avond, Mane.
Nu dat ik al die wijsbegeerte heb ingeslikt, moet ik het bekennen: de fataliteit is "slechts een woord waarmêe de zwakken hun zwakheid bemantelen." De Vrije Wil bestáat (zoo lang, natuurlijk, dat het vleesch niet al te erg lijdt). U heb ik niet meer noodig dat te praten, gij kúnt uzelven beheerschen, en hebt het bewezen. Ge geneest nu langzamerhand, maar ge gaat sterker worden dan te voren.
Wat erger is, 't is dat ge in Antwerpen alleen staat, met om u heen de onverschilligheid van al die "vreemdelingen." [2] Waarom toch zijt ge in Brussel niet? Ongelukkigl[ijk], (mijn broêr heeft met Fetis gesproken), hier is er op 't oogenblik niets te bekomen.
Met Cl[ara] "afbreken" vindt ge slim, maar harteloos. Ge zult misschien gelooven (en dat is niét) dat ik met paradoxen speel: maar ik ben beginselvast overtuigd dat de kunstenaar zoo weinig hart als mogelijk moet hebben. De wereld behoort dengene die op alles kan spuwen. Verder wat meer hierover.
Wat is eigenlijk uw "Waarheid"?? Wanneer zult ge dat komen lezen? Ik wacht, ben nieuwsgierig, en houd er reeds aan alsof dat een kindje van mij ware![1]
Te lezen; in de Société nouvelle, een artikel van James Van Drunen (prof. op de Hoogeschool) over de vertooningen van het Theâtre-Libre.[2]
Ik heb de eerste bladzijden gelezen van "Chandosse, een drama van Engelbert de Chateleux" (Leiden, 1877).[3] Kent ge dat? Ik vind dat zeer raar, zeer curieus. Ik ben benieuwd dat te lezen. Eenige verzen uit die eerste bladzijden:
... O poezie, o werk'lijkheid!
O firmament, o liefde en gij, o luizen! ...
... gedachten die u
Zoo gansch Zondàg-namiddag-achtig kalm
En rustig door den geest pantoffelen ...
Het reizende gezelschap in den zomer
Heeft zéer veel van een ambulant bordeel.
... Het eigen leven walg'lijk-juist beschouwen ...
... 't Hysterisch pessimisme van mijn geest ...

Soms raaskalt een beetje de dichter:
... een drama,
Weemoedig als een kwisplend lammerstaartje,
En pessimistisch als een ongeknoopt genie.

Is dat niet raar? Op tien verzen zijn er zeven of acht in dien trant. Ik zal u daarover schrijven na 't lezen van 't werk (waarvan ik nooit hoorde spreken. En gij?)
[3]
Binnen eenige dagen zal ik heel en al vrij zijn. Dinsdag vertrekken mijn moeder en mijn twee zusters naar Parijs. Zij gaan heel Frankrijk rondreizen (Vichy, Lyon, Nîmes, Marseille, Nice, Arles, Carcassonne, Toulouse, de Pyreneeën, Bayonne, St. Sébastien (in Spanje), Bordeaux, Tours, Orléans). En zeggen dat ik híer moet blijven, heel-en-al vrij wel is waar, maar zonder een duit, en in 't afwachten van een examen! Ik vind dat nonndedieusch beest!!
Nu wil ik u eens fel over de koord halen. Niet om uw laatsten brief;[4] die deed me veel pleizier. Uw critiek van mijn proefjes[5] kon niet juister zijn (wat de woorden en uitdrukkingen betreft), en daaraan valt er geen woordje te veranderen. In het tweede gedicht heb ik verbeterd wat ge gispte. (de herhaling van "in 't halfduister" en "de lange litanieën" tracht die litanieën te laten hooren, met hun eentonigen val op 't einde der verzen... 't Is als een... leitmotiv dat boven de rest moet gehoord worden).
Maar nu:
Die Liefdeschemering is geen "Kreet des harten", volkomen wil ik het bekennen. In mijn herinnering zongen de meesterlijke verzen van Baudelaire: "Voici venir les temps où, vibrant sur sa tige, — Chaque fleur s'évapore ainsi qu'un encensoir; — les sons et les parfums tournent dans l'air du soir — enz. enz.[6] En ik wilde, zeer koudbloedig, dien zielstoestand op een ander wijze weêrgeven, met meer droomerigheid, meer doffe kleuren, meer "schemerduister", enz.
Gij schrijft: "Ge zult, als ge oprecht ontroerd zult zijn, mijn zoon! mij ook dieper roeren!"
Hewel neen: gij, en Horatius, en Boileau gij hebt ongelijk. Dat zeg IK!
Verleden jaar heb ik over dat onderwerp éen uur lang in de klas gesproken. Wie voelt heeft de volle bewustheid niet van wat hij voelt, indien hij diep ontroerd is, of, kan het ten minste niet volkomen uitspreken. Ik veronderstel dat hij nochtans onmiddellijk zijn gevoel ontleedt, maar [4] dan is dat gevoel niet meer eenvoudig, integraal zuiver. En de bezieling, zult ge zeggen, die goeie bezieling van de Romantieken? Die bezieling, ik beken het, kan soms een subliem woord met een scheuring uit het hart rukken. Maar dat is maar "un feu de paille". Wie naar de bezieling wacht om te werken, werkt niet.
Gelooft ge waarlijk dat Aischulos, of beter nog, dat de oude Will, die honderden zielen ontleedde en deed léven, dat allemaal gevoeld heeft? Zou hij de gevoelens van Ophelia en Falstaff, van Shylock en Romeo, gevoeld hebben? Homo multiplex!
In zijn cel, van waar hij de wereld beschouwde, schreef Flaubert L'Education sentimentale. En daarin steekt meer gevoel dan in heel onze letterkunde.
Geloof me: het leven is als een stroom. Wie er in duikt wordt meêgesleept. De kunstenaar blijft aan wal, zijn nota-boekje in de linkerhand en een potlood in de rechter. En hij bekijkt, zeer koudbloedig, de menschen, die in den zonneschijn zwemmen en spectakel maken, — en de domme kerels die verder willen gaan, meer willen weten en voelen, de domme kerels die neêrduiken om te zien wat er daar beneden wel zou omgaan, en die weêr naar boven komen, met de handen en den mond vol slijk.
Ik zie dat ik phrasen begin te maken. Spreken we van iets anders.
Uw "in- en uitvalletjes over moderne kunst" hebben me uit mijn vel doen springen!
1° (ik spreek hier pro domo) wat mag er wel duister wezen in die twee gedichten die 'k u opzond? De woorden zijn eenvoudig, want wat ik te zeggen had was toch zoo eenvoudig ook! Maniérisme, gemaaktheid, waar hebt ge die gezien?? Gejeim! Ik herlees die verzen, en 't schijnt me dat ik het gevoel wel duidelijk heb gemaakt.
2° maar ge spreekt vooral in 't algemeen, tegen "zekere richting, ... extravagant, ... vreemd ... verzen waar niets in steekt! ! ! ! ! ! !. (de verzen van "Maeterlinck... en zijn bentgenooten") Ge maakt daar zelfs heel een synthesis van onzen tijd, [5] en brengt mysticisme, positivisme en idealisme in de zaak.
Ja, Zola, Ibsen, enz. zijn één zijde van onzen tijd. Flaubert, Baudelaire, Verlaine, Huysmans, ziedaar de andere zijde. Wij leven in een somber tijdvak, en er zijn kunstenaars (misschien de diepzinnigste, Mane!) die, verschrikt voor al dat positivisme, uit dat tijdvak willen leven, hun eigen ziel bestudeeren, zich in hun droomen opsluiten.
Het veld der poezie werd ontgonnen in den loop der eeuwen. Met de algemeene, eenvoudige gevoelens, de aandoeningen van Pieter en Pauwel, is er nu weinig te doen. De dichters zijn een weinig ziek, en wie ziek is voelt fijner, dieper dan wie alles met de goede ronde oogen van zijn gezond verstand bekijkt. De heusche kunstenaars trachten iets nieuws te zeggen, en ontleden "dat onbestemde, dat vage, dat onnoembare, dat daar schemert tusschen 't wezenlijke en 't nietbestaande, iets zwevends, iets nevelachtigs, iets mystieks, enfin." En waarom niet? Is dat niet waard door de kunst gezegd te worden? En zijn dat wel "Kernlooze dingen"? Er steekt meer poezie in zekere nevelachtige stukjes van Maeterlinck en Le Roy dat in duizend verzen over de onsterfelijkheid der ziel, de sociale omwenteling, enz. enz. En "vreemde, kranke" dichters lijk Shelley, Baudelaire, Swinburne, hebben toch iets moeten schrijven dat in overeenkomst staat met veel moderne zielen, vermits men hun baan opvolgt naar "un art plus sensitif". (de Goncourt)
En, in Godsname, spreekt toch niet van de ware poezie, de gezonde poezie! Wat de meeste Vlaamsche schrijvers ware en gezonde poezie noemen, is noch waar, noch gezond. Waar is die poezie niét, omdat ze doordrongen is met een conventioneele wijze van zien en voelen. Ook niet gezond, omdat die schrijvers oude deuntjes zingen, van hunnen tijd niet zijn, zich in verouderde vormen omwentelen, altijd vreezen op den anderen niet te gelijken. Zij kunnen hun ziel niet ontdekken, en hun eigen wijze van zien en voelen en denken niet duidelijk maken. Hun poezie is onwaar en ongezond.
[6]
En let op, Mane: wij leven met al die schrijvers waarvan ik spreek. Heel ons Vlaamsche literatuur zit er van vol. Zij is opgepropt met onderwijzers en vaderlandschlievende flaminganten, die me allen zoo een weinig vuns rieken, en kunstliefhebbers die literatuurtje spelen, en kleingeestige beambten en "ronds-de-cuir"s[*] ('k zeg dat voor u niet, zulle!!) enz. enz. Ik zoek vergeefs een echte kunstenaar: ik vind maar H[élèn]e Swarth (die een Hollandsche is), en van tijd tot tijd Pol de Mont (dien ik zoo hoog niet meer schat, bij 't herlezen) en ook Van Langendonck, Buiten dat, nihil! En alle dagen oefenen die andere schrijvers hun invloed uit op ons. In het Taalverbond beoordelen ze ons werk, ze lezen ons hún werk voor. Rond ú hebt ge óok Bransen, en T'Sjoenen en Keslers. Zij heeten legioen. Soms vind ik onze letterkundige wereld zoo walgelijk, zoo onkiesch, zoo kleingeestig, dat ik wel heel den boel zou willen loslaten, en Taalverbond en Distel naar de maan zenden. Dat zal er moeten van komen.
Nu dat ik eens al de sluizen van mijn "Kunstenaarsziel" heb opengezet, ben ik wat verlicht. Antwoord eens hierop, indien ge durft! ...
Twee pollen van Gust
Naschrift. — Vraag eens aan Pol de Mont of nu weldra de Vogels gaan zingen? Is zijn tijdschrift in 't water gevallen? Weêral een illusie dus die heengaat![7] En zeggen dat we altijd rot van illusies zullen blijven!
Mijn preek over de vrouw zend ik u niet. Ge hebt dat niet meer noodig, en er wordt te veel van Cl[ara] in gesproken.

Annotations

[2] James Van Drunen, 'Le Théâtre-Libre', in: La société nouvelle, VII (31 maart 1891), p. 356-366.
[3] Vermeylen bedoelt Engelbert de Chateleux, wiens drama Chandosse volgens de uitgave uit 1877 (Leiden, A.W. Sijthoff) "alleen voor lezers bestemd" was. Over De Chateleux en Chandosse, zie ook Ger Schmook, Multatuli in de Vlaamse gewesten 1860-1900 (Antwerpen, Ontwikkeling, 1949), p. 380-382.
[4] Niet teruggevonden.
[5] Het gaat hier over de twee gedichten Klokken in 't avondgrauw en Litanieën, verschenen in Zingende Vogels, II, 2de stuk (1891), p. 87-89. Zie ook August Vermeylen, Verzameld Werk), I, p. 421-424. Beide gedichten maken deel uit van de cyclus Te Brugge, volledig gepubliceerd in Zingende Vogels, II, 2de stuk (1891), p. 87-90, gedateerd September '91".
[6] Charles Baudelaire, 'Spleen et Idéal: Harmonie du soir', in: Les fleurs du mal (Parijs, Calmann Lévy, 1882), p. 155.
[*] 'Rond-de-cuir': scheldnaam voor 'ambtenaar' of 'bureaucraat'.
[7] Zingende Vogels bevatte oorspronkelijke bijdragen van Nederlandsche dichters, verzameld door Pol de Mont. Dit nieuwe tijdschrift was door Pol de Mont opgericht ter ontwikkeling van de Nederlandse literatuur, zowel op gebied van het proza als op gebied van de poëzie. Elke jaargang zou vier nummers tellen, en elk nummer zou om de drie maanden verschijnen. In dit tijdschrift werd, voor het verschijnen van Van Nu en Straks, naast werk van vernieuwers als Van Langendonck, Buysse, Vermeylen en De Bom werk van meer behoudsgezinde, dikwijls vrij onbelangrijke auteurs gepubliceerd. Die wil om oud en jong te verzoenen werd door de jongeren gelaakt als zijnde een inbreuk op de literaire waarde, zodat het uiteindelijk tot een breuk kwam tussen Pol de Mont en de progressieve Van Nu en Straks-generatie. Zie George Meir, Pol de Mont. Een studie over zijn leven en zijn werk (Antwerpen, De Sikkel, Amsterdam, De Spieghel, 1932), p. 154 en Emmanuel de Bom (Dagwerk voor Vlaanderen), p. 28. Zie ook brief 177, noot 5. Enkel de eerste aflevering van de eerste jaargang verscheen in 1891, nl. in de maand juni van dat jaar. Zie brief 101. Nummer 2 en 3 van de eerste jaargang verschenen in febr./maart 1892 en in dec. 1892. In het Maandblad van het Taalverbond, II, nr. 10 (12 april 1892), p. 99 werd meegedeeld dat Pol de Mont in de zitting van het Antwerpse Taalverbond van 3 maart 1892 zijn stuk uit het pas verschenen nieuwe nummer van Zingende Vogels voorlas. De derde aflevering van Zingende Vogels werd besproken in een brief van 31 dec. 1892, waarin Julius de Geyter aan Jan Adriaensen het verschijnen van nummer 3 van de eerste jaargang meedeelde; AMVC G 3625/B nr. 42434/5. Nummer 4 van deze eerste jaargang zou volgens De Vlaamsche School, VII, nr. (1894), p. 37 in de loop van 1893 verschenen zijn. De tweede jaargang van Zingende Vogels, die, zoals uit het bovenstaande valt op te maken, gevuld werd met werk van derderangsfiguren, verscheen in 1895-1896, en bevatte eveneens vier nummers. Zie ook brief 106 (1890), noot 2.

Register

Naam - persoon

Adriaensen, Jan (° Brussel, 1847-10-20 - ✝ Schaarbeek, 1931-01-20)

Onderwijsbeambte en schrijver.

Studeerde aan de Rijksnormaalschool in Lier (diploma 1867). Was achtereenvolgens onderwijzer - aan de Gemeenteschool te Leuven (1867) en aan de Rijksmiddelbare School te Antwerpen (1869) -, ambtenaar bij de vertaaldienst van het parlement, en (van 1879 tot 1896) inspecteur lager onderwijs voor het kanton Lier. Hij was in Antwerpen lid van de Nederlandse afdeling van het Verbond van Kunsten en Letteren, vertoefde er in vooruitstrevende liberale kringen, en wordt in 1876 vernoemd als hoofdredacteur van De kleine gazet; hij was mogelijk ook lid van de vrijmetselaarsloge La Persévérance.

Schreef hoofdzakelijk didactisch gericht toneel, ook voor kinderen, maar verwierf vooral bekendheid (onder zijn ps. Jan Jans) met satirische stukjes in dag- en weekbladen. Heeft naast schoolboekjes voor rekenen ook een aantal vulgariserende werken over het leven en de betekenis van schilders als P.P. Rubens, J. Jordaens, A. van Dijck, D. Teniers en A. Wiertz op zijn naam.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Brans, Jan Mathijs (° As, 1853-10-02 - ✝ Eppegem, 1940-03-13)

Leraar en letterkundige.

Buysse, Cyrillus Gustave Emile (° Nevele, 1859-09-20 - ✝ Afsnee, 1932-07-25)

Schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks.

Gehuwd met de Nederlandse Nelly Dyserinck op 01/10/1896.

Chateleux, Engelbert De (° Rotterdam, 1855-05-20 - ✝ Borgerhout, 1909-02-18)

Leraar en publicist.

Gaf van 1882 tot 1897 Nederlands, Duits, geschiedenis en aardrijkskunde aan het Atheneum te Hoei, en van 1897 af, door tussenkomst van zijn vriend Jan van Rijswijck, aan het Atheneum te Antwerpen, waar hij de leraar Nederlands werd van o.m. Willem Elsschot. Was vrijzinnig en medestander van de Grootnederlandse gedachte. Werkte mee aan De kleine gazet, de NRC en vooral aan het Haags blad De lantaarn (1885-1887), waarvan hij zelfs een tijdje mederedacteur was en waarin hij in spitse stijl o.m. antinaturalistische bedenkingen schreef. Over zijn dramatische komedie Chandosse (1877) liep een tijdlang het gerucht dat deze van de hand van zijn vriend Multatuli was, die dan De Chateleux' naam als pseudoniem zou hebben genomen.

Drunen, James Charlemagne Gaston Van (° Le Havre, 1855-02-12 - ✝ Elsene, 1932-11-14)

Ingenieur. Professor aan de ULB.

Medewerker van de Société Nouvelle en La Jeune Belgique. Rector tijdens de academiejaren 1901 - 1902 en 1902 - 1903.

Fetis, Eduard Louis (° Bouvignes (Dinant), 1812-05-16 - ✝ Brussel, 1909-01-31)

Musicoloog.

Sedert 1847 lid van de Koninklijke Academie van België, later eveneens hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Geyter, Julius De (° Lede, 1830-05-25 - ✝ Antwerpen, 1905-02-18)

Letterkundige en politicus.

Hartmann (karl Robert) Eduard Von (° Berlijn, 1842 - ✝ Grosslichterfelde, 1906)

Filosoof.

Kesler, Johan (° Delft, 1854-04-20 - ✝ St.Gillis (Brussel), 1924-10-07)

Onderwijzer. Redacteur van het jongerentijdschrift Land en volk. Medewerker van Flandria, Het Vlaamsch in het onderwijs. De toekomst en De volksschool. Gaf met A.Sluys leerboekjes uit voor het onderwijs in de tweede taal. Actief lid van De Distel.

Krause, Karl Christian Friedrich (° Eisenberg, 1781 - ✝ München, 1832)

Filosoof.

Langendonck, Prosper Antoine Joseph Van (° Brussel, 1862-03-15 - ✝ Brussel, 1920-11-07)

Schrijver en ambtenaar. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Op 23/12/1899 gehuwd met Adèle Wouters.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Roy, Grégoire Le (° Gent, 1862-11-07 - ✝ Elsene, 1941-12-05)

Schrijver en schilder.

Swarth, (stéphanie) Hélène (° Amsterdam, 1359-10-25 - ✝ Velp, 1941-06-20)

Schrijfster.

T'sjoen, Emiel Hendrik (eig. Hendrik Frederik) (° Schorisse, 1857-01-31 - ✝ St.-Gillis (Brussel), 1909-06-01)

Eigenlijk: Hendrik Frederik T'Sjoen.

Onderwijzer en schrijver.

Broer van Floris T'Sjoen.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - uitgever

Sythoff, Albertus Willem (° Leiden, 1829-06-30 - ✝ Feldafing (bij München), 1913-07-29)

Nederlands uitgever.

Richtte in 1860 het Leidsch dagblad op en was verder betrokken bij de oprichting van de Haagsche courant, het Rotterdamsch nieuwsblad en Het vaderland. Stichtte in 1852 Sythoff's Uitgeversmaatschappij waar o.a. Brinkman's catalogus uitgegeven werd.

Titel - krant/tijdschrift

Maandblad Van Het Taalverbond (° 1890 - ✝ 1895)

Op voorstel van H. Langerock (secretaris van de Brusselse groep) werd het Jaarboek van het Taalverbond vervangen door een maandelijks bulletin, waarin gedetailleerd verslag werd uitgebracht over de vergaderingen die in de diverse groepen werden belegd. De administratie berustte bij Fr. van Cuyck. In tegenstelling tot de Jaarboeken bevatten de Maandbladen geen literair gedeelte meer. In plaats daarvan gaf het Taalverbond jaarlijks minstens één werk van een van zijn leden in eigen beheer uit (b.v. Uit het leven door L. Smits en Volksgeneeskunde in Vlaanderen door A. de Cock).

Societe Nouvelle, La (° 1884 - ✝ 1897 - ✝ ;, 1907 - ✝ 1915)

Internationaal tijdschrift voor sociologie, kunsten, wetenschappen en letteren dat te Brussel en Parijs verscheen.

Van 1897 tot 1907 verscheen het onder de titel l'Humanité nouvelle. Dit progressief tijdschrift dat gesticht en geleid werd door F.Brouez, fungeerde als gangmaker voor de opkomende sociologie in België en besteedde heel wat aandacht aan binnen- en buitenlandse anarchistische en socialistische stromingen. Had vele correspondenten. Voor België werkten o.a. mee G. en J.Dwelshauvers, G.Eekhoud en E.Picard.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.

Naam - instituut/vereniging

Distel, De (° 1881 - ✝ 1908)

Kunst- en letterkundig genootschap.

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.

Theatre-libre (° 1887 - ✝ –, 1896)

Parijs theater.

Werd opgericht door A.Antoine, die vernieuwing wou brengen in het in conventies vastgelopen Parij se schouwburgleven. Het specialiseerde zich in het brengen van niet eerder vertoonde of weinig gekende stukken hetzij van buitenlanders (b.v. Tolstoj, Toergenjev, Ibsen, Strindberg), hetzij van eigen jonge debuterende auteurs of van auteurs uit de naturalistische school, van wie het werk elders niet aan bod kwam. Behalve een afwijkend repertoire, hield Antoine er ook eigen regieopvattingen op na: zo moesten zijn acteurs alle rollen spelen (i.t.t. de officiële theaters waar men typerollen speelde) en moesten hun kostumering, spel en diktie zo natuurgetrouw mogelijk zijn. Het Théâtre-Libre kende onmiddellijk grote bijval. Zijn faam verspreidde zich snel over Europa, zodat nog voor het einde van de eeuw op verschillende plaatsen gelijkaardige theaters werden opgericht, zo o.m. te Berlijn en Zürich (Die Freie Bühne) en te Londen (The Independent Theatre). In 1896 werd het door Antoine zelf omgevormd en herdoopt in Theâtre-Antoine, dat - zij het met meer omzichtigheid en zin voor zakelijk succes - de traditie van het Théâtre-Libre voortzette.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

AMVC Letterenhuis
Distel, De
Taalverbond
Théâtre-Libre d'Antoine

Naam - persoon

Adriaensen, Jan
Aischylos
Baudelaire, Charles
Boileau-Despréaux, Nicolas
Bom, Emmanuel de
Brans, Jan Mathijs
Buysse, Cyriel
Chateleux, Engelbert de
Drunen, James van
Fichte, Johann Gottlieb
Flaubert, Gustave
Fétis, Eduard Louis
Gaesch, Clara
Geyter, Julius de
Goncourt, Edmond de; Goncourt, Jules de
Hartmann, Eduard von
Hegel, Georg Wilhelm Friedrich
Horatius
Huysmans, Joris-Karl
Ibsen, Henrik
Kant, Immanuel
Kesler, Johan
Krause, Karl Christian Friedrich
Langendonck, Prosper van
Maeterlinck, Maurice
Meir, George
Mont, Pol de
Roy, Grégoire Le
Rubens, Peter Paul
Schmook, Ger
Schopenhauer, Arthur
Shakespeare, William
Shelley, Percy Bysshe
Swarth, Hélène
Swinburne, Algernon Charles
T'Sjoen, Emiel Hendrik
Verlaine, Paul
Vermeylen, (broer van August)
Vermeylen, August
Zola, Emile

Naam - plaats

Amsterdam
Antwerpen
Arles
Bayonne
Bordeaux
Brussel
Carcassonne
Leiden
Lyon
Marseille
Nice
Nîmes
Orléans
Parijs
San Sebastian
Toulouse
Tours
Vichy

Naam - uitgever

Calmann-Lévy
Ontwikkeling
Sijthoff, A.W.
Sikkel, De
Spieghel, De

Titel - artikel

Théâtre-Libre, Le

Titel - boek

Chandosse
Dagwerk voor Vlaanderen
Education sentimentale, L'
Fleurs du mal, Les
Multatuli in de Vlaamse gewesten 1860-1900
Pol de Mont. Een studie over zijn leven en zijn werk
Verzameld werk

Titel - evenement

Vergadering Taalverbond Antwerpen

Titel - gedicht

Klokken in 't avondgrauw
Litanieën
Spleen et Idéal: Harmonie du soir

Titel - krant/tijdschrift

Maandblad van het Taalverbond
Société Nouvelle, La
Van Nu en Straks
Vlaamsche School, De
Zingende Vogels

Titel - rubriek

Te Brugge

Titel - toneelstuk

Waarheid, De