<Resultaat 241 van 1419

>

Allerbeste der besten!
Heb ik u tot hiertoe beste genoemd, dat wilde waarlijk voor mij zeggen: gij zijt de beste. Vindt ge nu dat opschrift wat versleten, lijk het koningshoofd op een muntstuk dat sedert lang alle boerenmarkten rondreist, goed, we zullen dat veranderen. De letter weze wat ze wil, ge weet toch altijd wat er steekt in den geest van 't opschrift, niet waar, houwe?
Het blinde Schiksel heeft me nog een schoon pert gebakken; mijn tandvleesch was bijna genezen, maar 's nachts beet ik in 't opgezwollen vleesch van mijn kaak: nieuwe ontsteking en koorts, mijn smoel weeral vol gestolten bloed. De tandentrekker pootelde daar twee uren aan, maar gisteren begon het ding weêr te bloeden. Voor 't oogenblik is mijn pijn uit. Ik wacht de gebeurtenissen af, lijk Gladstone en Sadi Carnot.[1]
We moeten ons nu ernstig bezig houden met de eerste vertooningen in den Cirkschouwburg.[2] Met welk stuk van Ibsen begonnen? In ieder geval, niet met Hedda Gabler, [3] dat zou zeer onbehendig zijn. Dat stuk is onbegrijpelijk indien men Ibsen niet kent; Van zijn sociale stukken zijn er maar twee die er zouden door kunnen (en nog, met die voorzorg van inleidingsvoordrachten): 1) Spooken[4] — 2) de Wilde Eend.[5] De staatkundige stukken zouden misschien rapper gevat worden, maar ze staan zoo hoog niet. 3) De Steunp[ilaren] [2] der Maatsch[appij],[6] Een 4) Volksvijand,[7] de Bond der Jeugd,[8]...
We zouden moeten nr 1), 2), 3) of 4) kiezen. Wat denkt ge er van? Voor een vertooning is dat te weinig: Er zal een stukje[,] éen bedrijf[,] daarbij moeten gespeeld worden.[9] Wat?
Georg[es] Dwelshauvers is weêrgekomen van Heidelberg[10] (het hoofd vol van Göthe dien hij grondig gestudeerd heeft), en raadt me met den Volksvijand te beginnen. Hij zal zich met de zaak bezig houden, "indien men hem niet verveelt terwijl hij wijsbegeerte studeert".
Jaak Dw[elshauvers] zal alles doen wat hem mogelijk is om ons te helpen.[11]
Ik heb het boekje van Sarolea over Ibsen gekocht: "Etude sur la Vie et l'Oeuvre".[12] Ik zal u dat opsturen zoodra ik het gelezen heb. Daarbij zult ge een volledige bibliographie over Ibsen vinden.
Kent ge het werk dat in Holland geschreven werd over H[enrik Ibsen]?[13]
Lodewijk Mortelmans — die hooger en steeds hooger stijgt in mijn bewondering — zal den prijs van Rome niet hebben.[14] Die smeerlappen van de jury laten zich niet bewegen door de kunst van een gewrocht. Wie veel bescherming heeft wordt bekroond. Men moet overigens ook iets aan iedere stad geven (sic). Als Antwerpen twee of drie maal den prijs behaalt, dan teekent Gent protest aan, en vice-versa. Ditmaal zal P. Lebrun den prijs hebben.[15]
Ik heb voor 't oogenblik niets gereed, wat letterkunde betreft (herinner u m'n examen). Ik moet me nu aan 't werk zetten, en binnen eenige dagen zult ge drie of vier gedichten ontvangen voor de Vl[aamsche] School.[16]
In ieder geval, ik vind het altijd raar, een letterkundig werk [3] met teekeningen op te luisteren. Die bloedschendige koppeling van dichter en schilder, die paring van twee verschillende geesten om één sensatie weêr te geven!!! Wel, kerel, de prijs van een gedicht steekt in al wat dat gedicht niet zegt, het lieflijkste is wat in een droomerigen nevel gelaten wordt, wat de dichter laat raden, enz.
Rien de plus cher que la chanson grise
Où l'indécis au précis se joint.

(P[aul] Verlaine)[17]
En daar komt een penseel of een potlood zijn materieele nauwkeurigheid bijvoegen! ... Geloof me, laat de prenten en "beeldekens" voor het roman-feuilleton. Spreek hiervan met Van Aken, ik ben zeker dat hij het eens zal zijn met mij.
En ons reis naar Holland? Zend me een bepaald antwoord.
Ik zal omtrent de 100 ballekens bezitten.
Gaan we naar Gent,[18] ja dan neen. Hebt ge een correspondentie?
Het lezen van "Là-Bas"[19] heeft me enorm veel doen denken. Ik droom aan[*] een naturalisme dat niet alleen het groffe stoffelijke van de dingen zou schilderen, maar om-zoo-te-zeggen de ziel van alles wat bestaat zou weêrgeven. Ik droom aan een kunst die te zamen, in al haar details en tot den grond toe, èn naturalistisch èn idealistisch zou wezen, een soort van naturalisme dat dieper zou kijken dan die school tot nu toe gedaan heeft. "Het geheim is overal rond ons" heeft Van Lerberghe me gezegd.[20] Het naturalisme heeft dat geheim nog niet weêrgegeven, en is te materialistisch. "L'idéal n'est pas de disséquer des dessous de nombril",zegt Huysmans.[21] Men zou moeten de waarheid van het document houden, de juistheid van de taal, maar men zou alles niet moeten uitleggen door de stof, [4] door de zinnen, men zou niet eeuwig moeten ronddraaien in instinct, bronst, natuurdriften, enz. Ge vat misschien niet veel van wat ik vertel, want ik leg het slecht uit. Ik hoop daarover een artikel te schrijven voor den Ned[erlandschen Spectator].[22] In ieder geval, die Kunst, die ik graag het Supranaturalisme zou noemen, is geen nieuwigheid. Dostojewsky heeft die wel verstaan, en vooral de Gotieken hebben haar verwezenlijkt. In den vorm zijn ze realist, maar bekijk die gezichten: daar walmt soms hemelvreugde uit, soms ook een smart wranger, dieper dan de natuurlijke. De Gotieken habben de ziel geschilderd. Zij alleen gaan verder dan het vleesch.
Indien ge mijn slecht proza verstaan hebt, antwoord me. En anders... Antwoord me ook maar.
Ik blijf uw houwe
[[In plaats van de handtekening van Vermeylen staat een varkentje getekend.]
Het papier is smerig, maar we beleven een tijdvak van crisis!

Annotations

[1] De betekenis van deze allusie werd niet achterhaald.
[2] Zie hierover o.a. brief 50.
[3] Henrik Ibsen, Hedda Gabler (Kopenhagen, Gyldendalske boghandels forlag, 1890. Hedda Gabler was op dat ogenblik het meest recente stuk van Ibsen. In 1891 werd het in het Nederlands vertaald door de dichter C.J. Honigh (Amsterdam, Elsevier, 1891). Deze vertaling ging in première op donderdag 26 februari 1891 en werd gebracht door het Rotterdams Tivoligezelschap van Jan C. de Vos en Willem van Korlaar. Zie 'Berichten', in: De portefeuille, XII, nr. 43 (24 jan. 1891), p. 13 en M.H., 'Tooneel te Rotterdam', in: De portefeuille, XII, nr. 49 (7 maart 1891), p. 9-10.
[4] Henrik Ibsen, Gengangere (1881) bestond op dat ogenblik in twee Franse en twee Duitse vertalingen: H. Ibsen, Les revenants. Drame familial en trois actes, vertaald door R. Darzens (Parijs, Tresse & Stock, 1890); H. Ibsen, Théâtre. Les revenants. La maison de poupée, uit het Noors vertaald door M. Prozor met voorwoord van Edouard Rod (Parijs, Savine, 1889); Gespenster. Familiendrama, uit het Noors vertaald door M. von Borch (Leipzig, Reclam's Universalbibliothek, 1884) en Gespenster. Ein Familiendrama in 3 Akten, Duits van A. Zink (Berlijn, Nordische Bibliothek, XIII, 1890).
[5] Henrik Ibsen, Vildanden (1884) bestond in twee Duitse vertalingen: Die Wildente, vertaald door Ernst Brausewetter (Leipzig, Reclam's Universalbibliothek, 1887) en Die Wildente. Schauspiel in 5 Akten, Duits van M. von Borch (Berlijn, Nordische Bibliothek, VI, 1889).
[6] Henrik Ibsen, Samfundets stötter (1877) bestond in twee Duitse vertalingen: Die Stützen der Gesellschaft, vertaald door W. Lange (Leipzig, Reclam's Universalbibliothek, 1877); Die Stützen der Gesellschaft. Schauspiel in 4 Aufzügen, Duits van Emma Klingenfeld (Berlijn, Nordische Bibliothek, X, 1890).
[7] H. Ibsen, En folkefiende (1882) bestond in twee Duitse vertalingen en één Nederlandse: Ein Volksfeind, vertaald door W. Lange (Leipzig, Reclam's Universalbibliothek, 1883; Ein Volksfeind. Schauspiel in 5 Akten, Duits van M. von Borch (Berlijn, Nordische Bibliothek, XIV, 1890; Een vijand des volks. Tooneelspel in 5 bedrijven, vertaald uit het Noors door Ida Donker, 's-Gravenhage, A. Rössing, 1883.
[8] H. Ibsen, De unges forbund (1869) bestond in twee Duitse vertalingen: Der Bund der Jugend. Lustspiel in 5 Aufzügen, Duits van Adolf Strodtmann (Berlijn, Nordische Bibliothek, IX, 1890; Der Bund der Jugend, vertaald door W. Lange, Reclam's Universalbibliothek, 1881).
[9] In die tijd gaven de schouwburgen meestal nog een eenakter naast een groter stuk met meer bedrijven.
[11] Jacques Dwelshauvers had zich akkoord verklaard om samen met De Bom en Vermeylen deel uit te maken van een comité dat zou kiezen welke stukken door de nieuwe Cirkschouwburg gespeeld zouden worden. Zie brief 55.
[12] Charles Sarolea, Henrik Ibsen. Etude sur sa vie et son oeuvre (Parijs, Librairie Nilsson, 1891). N.a.v. het verschijnen van een Belgische uitgave van het werk van Charles Sarolea (Luik, Vaillant-Carmanne [1891] verscheen een zeer lovende bespreking: [anoniem], 'Bibliographie', Revue universitaire, II, (1891-'92), nr. 2 (15 nov. 1891), p. 82-84. Er werd bij vermeld dat Sarolea op dat ogenblik doctor in de letteren en wijsbegeerte was en tegelijkertijd ook student in de natuurwetenschappen aan de universiteit van Luik.
[13] Over Henrik Ibsen waren op dat ogenblik in Nederland de volgende studies in boekvorm verschenen: Johan Herman Rössing, Henrik Ibsen, Mannen van beteekenis in onze dagen. Levensschetsen, portretten, bijeengebracht door Dr. E. Pijzel, nr. 18 (Haarlem, H.D. Tjeenk Willink, 1887); W.G.C. Bijvanck, Poëzie en leven in de 19de eeuw. Studiën op het gebied der letterkunde (Haarlem, De Erven F. Bohn, 1889), 315-377. Leo Simons' bundel Besproken plaatsen (Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1891), waarin 7 hoofdstukken over Ibsen opgenomen werden, verscheen pas in de herfst van 1891. Meer bibliografische gegevens over in Nederland verschenen publikaties van Ibsen voor 1891 zijn te vinden in: B.A. Meuleman, Ibsen en Nederland. Critische en bibliografische gegevens in chronologische volgorde bijeengebracht (Den Haag, Van Stockum en zoon, 1931).
[15] Vermeylens voorspelling werd bewaarheid. Het volksbelang van 19 sept. 1891 meldt dat de eerste prijs met 4 stemmen tegen 3 werd toegekend aan Paul Lebrun uit Gent. De tweede prijs ging in ex aequo naar Carl Smulders uit Maastricht en naar Guillaume Lekeu uit Verviers, die deze prijs echter weigerde. Jozef van der Meulen, eveneens uit Gent, kreeg een eervolle vermelding. De stad Gent zou haar beide gelauwerde musici op maandag 21 sept. 1891 een feestelijk onthaal aanbieden. Zie ook Joris de Bom, 'Ons muzikaal leven', in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 172. Paul Lebruns bekroonde cantate Andromède werd op 25 oktober 1891 te Brussel opgevoerd ter gelegenheid van de uitreiking van de beloningen aan de laureaten van de Prijs van Rome. Bij die gelegenheid bleek dat Lekeu zijn tweede prijs toch aanvaardde. Zie Joris de Bom, 'Ons muzikaal leven', in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 188, gedateerd 25 nov. 1891.
[16] Niet gebeurd. Zie brief 110, noot 10.
[17] Uit Paul Verlaine, 'Art poétique' (opgedragen aan Charles Morice), in: Jadis et naguère (Parijs, L. Vanier, 1885.
[18] Naar het 21ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, dat van 23 tot 26 augustus 1891 te Gent plaatsvond.
[19] J.-K. Huysmans, Là-bas (Parijs, Tresse et Stock, 1891.
[*] 'Dromen aan': naar het Franse "rêver à": peinzen op. Enkele regels verder gebruikt Vermeylen hetzelfde gallicisme.
[20] Citaat niet teruggevonden. In 1893 vinden we dezelfde idee terug in August Vermeylen, 'Aanteekeningen over een hedendaagsche richting', (ondertekend A.V. de Meere), in: Van Nu en Straks, I, nr. 2 (1893), p. 10: "Men heeft weer erkend dat de Geheimnis overal rond ons is en in ons".
[21] Letterlijk luidt het: "En somme il [= le naturalisme] n'a fouillé que des dessous de nombril". Zie J.-K.Huysmans, Là-bas (Parijs, P.-V.Stock, 1908), p. 2.
[22] Niet gebeurd.

Register

Naam - persoon

Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)

Schilder.

Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Carnot, Marie François Sadi (° Limoges, 1837 - ✝ Lyon, 1894)

Politicus.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Gladstone, William Ewart (° Liverpool, 1809 - ✝ Hawarden, 1898)

Staatsman.

Korlaar, Willem Van (° Den Haag, 1858-12-22 - ✝ Amsterdam, 1939-04-18)

Acteur en theaterdirecteur.

Was van 1890 tot 1895 met J.de Vos directeur van de Tivolischouwburg te Rotterdam, waar hij ijverde voor de vernieuwing van het Nederlands toneel. Van 1895 tot 1920 was hij directeur-gerant van de Koninklijke Vereniging Het Nederlandsch Tooneel. Beëindigde zijn loopbaan als administrateur van het Hofstad-Tooneel te Rotterdam.

Lebrun, Paul (° Gent, 1863-04-12 - ✝ Leuven, 1920-11-04)

Musicus.

Lekeu, Guillaume (° Heusy, 1870-01-20 - ✝ Angers, 1894-01-21)

Musicus.

Lerberghe, Charles Van (° Gent, 1861-10-21 - ✝ Brussel, 1907-10-26)

Dichter.

Meulen, Jozef Van Der (° Gent, 1869-03-24 - ✝ Gent, 1931-09-26)

Componist.

Mdrice, Charles (° Saint-Etienne (Loire), 1860 - ✝ Menton (Alpes-Maritimes), 1919)

Dichter en essayist.

Mortelmans, Lodewijk (° Antwerpen, 1868-02-05 - ✝ Antwerpen, 1952-06-24)

Componist.

Broer van Frans Mortelmans.

Pijzel, Ewaldus Daniël (° Dordrecht, 1846-09-09 - ✝ Hilversum, 1926-01-30)

Wis- en natuurkundige en journalist.

Zoon van een Dordrechter predikant. Na opleiding aan de Polytechnische scholen van Delft en Zürich, promoveerde hij te Groningen tot doctor in de wis- en natuurkunde. Werd in 1871 leraar M.O., eerst in Amersfoort, dan in Deventer. Vanaf 1883 legde hij zich geheel toe op de journalistiek, achtereenvolgens als redacteur van De Amsterdammer (dagblad), Eigen Haard en Mannen van Beteekenis. Schreef ook opstellen in een aantal tijdschriften (o.a. De Gids) en componeerde enkele liederen voor piano.

Rod, Edouard (° Nyon (Zwitserland), 1857 - ✝ Grasse (Frankrijk), 1910)

Schrijver.

Roessing, johan Herman (° Amsterdam, 1847-02-16 - ✝ Haarlem ?/, 1918-08)

Journalist, toneelcriticus, -historicus, dichter en vertaler.

Verbonden aan Eet nieuws van den dag. Secretaris van de Koninklijke Vereniging Het Nederlandsen Tooneel. Een der stuwende krachten achter de herleving van het Nederlands toneel op het einde der 19de eeuw.

Sarolea, Charles (° Tongeren, 1870-10-25 - ✝ Edinburgh, 1953-03-12)

Hoogleraar, consul en publicist. Doctor in letteren en wijsbegeerte aan de UEL.

Studeerde er gedurende een jaar ook natuurwetenschappen. Werd in 1893 speciaal doctor in de wijsbegeerte aan de universiteit van Brussel met een controversieel proefschrift over vrijheid en determinisme m.b.t. de evolutieleer. Verkreeg studiebeurzen voor Palermo, Napels en Parijs. Had een zeer veelzijdige belangstelling. Werkte mee aan dagbladen en tijdschriften en schreef behalve zijn baanbrekende monografie over H. Ibsen nog tal van filosofische en politieke werken.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Smulders, Carl (° Maastricht, 1863-05-01 - ✝ Luik, 1934-04-21)

Componist.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Portefeuille, De (° 1879 - ✝ 1894)

Letterkundig weekblad dat tot 1880 in Arnhem verscheen, en nadien in Amsterdam. In 1894 droeg het als ondertitel Weekblad voor tooneel en letteren; stond toen onder de redactie van T.H. de Beer.

Revue Universitaire

1891 -1898

Maandblad met enkele onderbrekingen in Brussel verschenen.

Werd achtereenvolgens uitgegeven door H. Lamertin en Weduwe Ferd. Larcier. De redactie berustte in 1891 bij de Brusselse student in de rechten E.Vinck en in 1892 bij zijn studiegenoot A.Hirsch; vanaf 1893 werd de redactie waargenomen door een driemanschap dat de universiteiten Brussel, Gent en Luik vertegenwoordigde. De stichting van de Revue Universitaire ging uit van de in 1887 te Brussel opgerichte Cercle Universitaire, die het contact en de samenwerking tussen enerzijds studenten en professoren en anderzijds tussen de verschillende faculteiten en zelfs universiteiten wilde stimuleren. Door de medewerking van professoren, docenten en studenten uit Gent, Brussel en Luik, fungeerde het inderdaad enige tijd als wetenschappelijk orgaan van deze drie universiteiten. Toch bleef de nadruk vallen op de activiteiten in de Brusselse universiteit. Na 1894 bevatte het tenslotte grotendeels nog slechts artikels en inlichtingen over de Université. Nouvelle (Brussel), omdat de meeste professoren, uit protest tegen de aandacht die de Revue aan deze alternatieve universiteit schonk, hun medewerking drastisch inkrompen.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Volksbelang, Het (° 1867 - °)

Vlaams liberaal weekblad.

Naam - instituut/vereniging

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)

Tivolischouwburg (rotterdam) (° 1890 - ✝ 1940)

Werd in oktober 1890 geopend en betrokken door het gezelschap J.C.de Vos en W.van Korlaar, dat in navolging van het Parij se Théâtre-Libre ook in Rotterdam een vernieuwing van het toneel nastreefde. Het bracht werk van minder bekende auteurs naast dat van Ibsen, Shakespeare, Multatuli, Nouhuys, Emants, Heyermans en Couperus. Na het afscheid van J.C.de Vos als directeur van het gezelschap in 1895 werd het repertoire lichter van genre. Vanaf 1903 werden in een bijzaal ook films vertoond. Het theater bleef bestaan tot 1940, toen het tijdens het bombardement van Rotterdam vernield werd.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Cirkschouwburg
Prijs van Rome
Tivolischouwburg Rotterdam
Universiteit Luik

Naam - persoon

[Anoniem]
Aken, Leo van
Bijvanck, W.G.C.
Bom, Emmanuel de
Bom, Georgius Franciscus (Joris) de
Borch, M. von
Brausewetter, Ernst
Carnot, Sadi
Darzens, R.
Donker, Ida
Dostojevski, Fjodor Michajlovitsj
Dwelshauvers, Georges
Dwelshauvers, Jacques
Gladstone, William Ewart
Goethe, Johann Wolfgang von
Honigh, Cornelis J.
Horn, M.
Huysmans, Joris-Karl
Ibsen, Henrik
Klingenfeld, Emma
Korlaar, Willem van
Lange, W.
Lebrun, Paul
Lekeu, Guillaume
Lerberghe, Charles van
Meuleman, B.A.
Meulen, Jozef van der
Morice, Charles
Mortelmans, Lodewijk
Pijzel, Ewaldus
Prozor, Comte Maurice
Rod, Edouard
Rössing, Johan Herman
Sarolea, Charles
Simons, Leo
Smulders, Carl
Strodtmann, Adolf
Verlaine, Paul
Vermeylen, August
Vos, Jan Cornelis de
Zink, A.

Naam - plaats

Amsterdam
Antwerpen
Berlijn
Brussel
Den Haag
Gent
Haarlem
Heidelberg
Kopenhagen
Leipzig
Luik
Maastricht
Parijs
Rome
Rotterdam
Verviers

Naam - uitgever

Bohn, Erven F.
Elsevier
Gyldendalske Boghandels Forlag
Holkema en Warendorf, Van
Nilsson
Nordische Bibliothek
Reclams Universal-bibliothek
Rössing, A.
Savine, A.
Stock, P.-V.
Stockum en Zoon, Van
Tjeenk Willink, H.D.
Tresse et Stock
Vaillant-Carmanne
Vanier, Léon

Titel - artikel

Aanteekeningen over een hedendaagsche richting
Berichten
Bibliographie
Ons muzikaal leven
Tooneel te Rotterdam

Titel - boek

Besproken plaatsen
Bund der Jugend, Der
Gespenster. Ein Familiendrama in 3 Akten
Gespenster. Familiendrama
Hedda Gabler
Henrik Ibsen
Henrik Ibsen. Etude sur sa vie et son oeuvre
Ibsen en Nederland. Critische en bibliografische gegevens in chronologische volgorde bijeengebracht
Jadis et naguère
Là-Bas
Poëzie en leven in de 19de eeuw. Studiën op het gebied der letterkunde
Revenants, Les. Drame familial en trois actes
Stützen der Gesellschaft
Théâtre. Les revenants. La maison de poupée
Vijand des volks, Een
Volksfeind, Ein
Wildente, Die

Titel - cyclus/reeks

Mannen van beteekenis in onze dagen

Titel - evenement

Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres (21ste)

Titel - gedicht

Art poétique

Titel - krant/tijdschrift

Nederlandsche Spectator, De
Portefeuille, De
Revue Universitaire
Van Nu en Straks
Vlaamsche School, De
Volksbelang, Het

Titel - muziek

Andromède

Titel - toneelstuk

Bond der jeugd, De
Hedda Gabler
Sopken
Spoken
Steunpilaren der Maatschappij, De
Vijand des volks, Een
Wilde eend, De