<Resultaat 247 van 1419

>

Vooreerst, mijn Gust, 't groote nieuws: Mortelmans heeft zich teruggetrokken uit den concours![1] Hij heeft het einde van den voorbereidenden prijskamp zelfs niet afgewacht, heeft in den loop van de 3n dag zijn klikken en klakken opgepakt en is er van door gegaan. Verschillende redenen. In princiep is hij tegen den prijskamp; 't was aardig hem daartegen te hooren uitbulken vóór eenigen tijd: een smerige boel, een kunstdoodend machien, en verstomperij. Ten tweede heeft hij een hartelijken haat — neen, zoo edel niet, een grondige verfoeiïng voor dien meneer Lebrun waarvan ge spreekt,[2] die hem reeds verleden jaar — aan hem en aan Gilson, zijn intiemen vriend — het leven zoo onaangenaam mogelijk heeft gemaakt. Zoo 't schijnt wist die op voorhand het onderwerp. Maar dit tot daar toe. Hij heeft zich ziek gevoeld, heeft uit den neus gebloed en den 3n dag toen hij zijn preparatief concours[3] ten einde had gebracht — hield hij zijn werk in, dat zeer goed moet zijn, en kwam naar Antwerpen. Hij doet waarschijnlijk nooit meer meê.[4] Ofschoon hij, ik ben er zeker van, tóch den prijs zou gehaald hebben, want de jury is onpartijdig, vooral Gevaert.[5] Lebrun heeft in den voorber[eidenden concours] de 4e plaats gewonnen! De jongste van den hoop is de 1°! (Lekeu)[6]
Hoe vindt ge de Strijd, die drukt dat Mortelmans gebuisd is den voorb[ereidenden concours]!! Een infame leugen! Hij heeft er dadelijk naar geschreven.[7]
'k Zag den kerel nog niet, maar moet hem de beide pollen drukken als ik hem te klauwen krijg. 'k Zal hem ook een kneep geven, in uwen naam, want 'k ben zeker dat zijn heldendaad u gaadt.
[2]
Nu gaat hij "voor 'n goei" optreden. Hij heeft colossale werken liggen. Ge zult van hem hooren. Maar hij wil zich in Antw[erpen] niet laten — executeeren. In Brussel zal hij dus debuteeren met Germania.[8]
Dat hij maar gezond blijve, daar vrees ik erg voor! De dokter heeft aan z'n broer[9] gezegd, dat zijn borst niet veel beteekent. Jammer, duizendmaal jammer. Moeten we een Rodenbach meer hebben?
Hij gelooft zich zeer taai, de goeie kerel, maar hij werkt te veel.
Zijn er nog heldenzielen, Gust?
"Tweede punt der dagorde". (Beweênelak).[*] — Ibsen. — 'k Bezit sedert dezen middag Sarolea,[10] dat ik haast half verslonden heb en straks ernstiger ga rumineeren. Ziet er zeer knap uit, dat boek.
Kerel, wat zijt gij en Dw[elshauvers] en Coremans toch idealisten! Geloof me, ik ken mijn acteurs, en indien ik aan den Volksvijand houd, is 't omdat ik weet dat dit stuk juist is wat van hun krachten mag gevergd worden, zonder dat we 'n al te groote desillusie tegemoet gaan. We hebben tamelijk goede mannenrollen, schoon Frits Bouwm[eester] de plaat heeft gepoetst.[11] Maar vrouwen, ernstige vrouwen ontbreken geheel. Julie Cuypers — denk aan de kleine Patriot[12] — is een monstertje van domheid, met een mooi gezicht.[13] Gij hebt in uw voorlaatsten brief zooveel goeds gezegd van het stuk, dat ik bijna niet noodig acht er op terug te komen. 'k Weet zoo goed als jullie, dat dit werk niet zoo hoog staat als Rosmersholm of Genspenster,[14] maar 1° 't leert Ibsen kennen, het stelt hem , op zeer vereerende wijze, voor aan ons publiek: juist wat we vandoen hebben, we mogen niet afschrikken door duisterheid of vreemdheid; trouwens de artisten zouden zelven niet willen nu; zij ook moeten nog bewerkt, gekneed worden. Ik geloof, tegen u, en Dw[elshauvers] en v[an] Aken in, [3] dat het moet pakken op het tooneel. "'t Stuk is maar politiek", het teekent kleinsteedsche toestanden, maar dat is 't wat we juist vooreerst moeten hebben, dat bureel van den Volksbode is een ware satire op onze pers (qui n'y verra que du bleu! — indien niet : goutte); daarbij de figuur van Stockman, zoo'n Max Havelaar, dat is sympathiek, dat sleept meê, — de tegenstelling met den laagdenkenden burgemeesterboer geeft aanleiding tot kapitale scenen (bv. 2n en 4n akt); de passioneele kant ontbreekt, maar dat is juist het nieuwe; en 't stuk trekt er mij des te meer om aan. Gelooft gij niet dat de Volksv[ijand] zoo recht een werk is om Ibsen in te leiden, om voordrachten op te spinnen?
Vijf akten zal voldoende zijn, een stuk in éen akt acht ik niet noodig. Laroche is ook van dit gevoelen. Overigens, vind eens iets?! Een voordracht, den avond zelf, schijnt niet gepast. We moeten dat een paar dagen op voorhand en in een ander lokaal doen.
Komt G[eorges Dwelshauvers] nu zeker? Ik schrijf, na dezen brief aan v[an de] Velde.
Zijt gij tot bekeering gekomen ? — Als G[eorges Dwelshauvers] moet gij en Jaak mee hier zijn, wij noodigen heel de bent uit die we denken waardig te zijn het brood des geestes met Ibsen te eten en wij vergaderen ergens om ernstig onze plannen uiteen te doen. v[an] Aken is verwittigd.
Ik heb daarstraks op mijn kamer gehad: Oscar Halle, kunstschilder van talent, ardent progressiste, die nog meer belooft, een jonge schwärmerische Deutscher, die mij bevalt en me doet denken aan den Stern uit Max Havelaar. Leest zeer veel en denkt nog meer. 'k Heb hem Zingende Vogels gegeven om Antonius te lezen (dat ik hem toch al voorgedragen heb), hij wil uw kennis maken kost wat kost. Uw critiek over l' Essor[15] heeft hem 't speeksel over zijn kin doen loopen van pret. Hij is razend op Rooses, den huisbakken goeien, doorgoeien vent. Och ik laster hem — den correspondentiezaaier!
[4]
A propos, van correspondentie;[16] 'k heb me daar nog niet meê beziggehouden, en ik wanhoop dat ons die gebraden in den mond zullen vliegen.
Laat ons bidden.
Derde punt van de dagorde. (En dan gaan we nor hoêsj, eh, meneêre?[*] 't Is 10 uren !)
'k Zie met pleizier dat ge woedend zijt, maar mijn beschuldiging was zoo vreeslijk niet. 'k Heb mijn geloof in uw litteraire eerlijkheid geen oogenblik verloren, houwe kerel!
Maar 't heeft me drommels gespeten, dat er geknaagd is geworden aan dingen waarmeê ik sedert een groot jaar overal meê gedweept en gepraald heb.
Uw Openingsballade b.v.[17] Lees eens de Ouverture van de Jeune Belgique, 2e jgg, van Max Waller,[18] geloof ik, en neem mij dan niet kwalijk, dat dat prachtig stuk u zoo geïmpressioneerd heeft.
Gij zijt toch altijd een onverbeterlijke lezer van de Jeune Belgique geweest? Een zonde, waarvoor ik graag absolutie geef, want ik ben het thans ook (van de 1° j[aar]g[an]g[e]n w[el te verstaan], de laatste deugen niet meer).
Met Giraud weet ik niet meer wat ik bedoelde, niet dat bleeke Pieroken, dat gij niet anders dan als een pastiche van G[iraud] hebt doen doorgaan.[19] 't Is wat anders.
Van Gilkin was 't de Damnation de l'Artiste[20] e.a. die in de 2n jgg. staan, alsook van Verhaeren les Vieux Maîtres.[21]
Had ik maar zulke voorbeelden nagevolgd! Kost gij mij maar eens verwijten zulke geniale reminiscenties gehad te hebben lijk gij.
Er is toch nog zooveel van u Gust dat recht blijft. Bijv[oorbeeld] hangen nog altijd in mijn geheugen die "lappekens aaneen genaaid voor 't liefken" Heugt u dien winter avond nog? Ach 'k ben zoo droef...[22]
Dat heeft me toen gesmaakt — en nu nog — als een glas van die [5] zeldzame likeur, waarvan gij altijd spreekt, als gij zonsondergangen drinkt.
Bah, wees niet boos; wat ik u zei was zoo goed, zoo eerlijk gemeend. Dadelijk gevoeld, dàdelijk geschreven. 'k Heb u te lief (ja meneer !) — dank u, dank u ! — om u dat niet te zeggen.
Ontworstelen wij ons uit het pak van ons jongelingslectuur — wilt gij dat ik u nooit meer iets zeg? 'k Zal 't tòch doen!!
Toe houwe hier is ne pol
van [[In plaats van een handtekening staat een halve maan getekend met een kaartje waarop de volgende woorden zijn geschreven: 'Mane de Bom dringend'.]]
Dag

Annotations

[1] Bedoeld word de Prijs van Rome voor muziek, 1891.
[2] De Gentenaar Paul Lebrun werd inderdaad laureaat voor 1891 met zijn cantate Andromède. Zie ook brief 124, noot 15. Het was de derde en laatste maal dat Lebrun aan de wedstrijd kon deelnemen. In 1887 en 1889 behaalde hij telkens een tweede prijs; in 1889 was dat samen met Lodewijk Mortelmans. Zie Joris de Bom, 'Ons muzikaal leven', in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 172.
[3] De voorbereidende proef bestond uit een fuga voor groot orgel en de Salve Regina voor orkest en koren. Zie Het volksbelang van 25 juli 1891.
[4] In 1893 dong Mortelmans nochtans opnieuw naar de Prijs van Rome. Hij behaalde de eerste prijs met zijn cantate Lady Macbeth. Zie J.L. Broeckx, Lodewijk Mortelmans. Een Van-Nu-En-Strakser der muziek (Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, De Standaard Boekhandel, 1945), p. 15-16.
[5] De jury bestond uit François Gevaert, Jean-Théodore Radoux, Adolphe Samuel, Jan van den Eeden, Emile Mathieu en Peter Benoit, respectievelijk de directeurs van de conservatoria te Brussel, Luik, Gent, Bergen, van de Muziekacademie te Leuven en van de Vlaamsche Muziekschool te Antwerpen.
[6] Bedoeld wordt Guillaume Lekeu uit Verviers, die 21 jaar was. Hij behaalde uiteindelijk de tweede prijs samen met Carl Smulders uit Maastricht. Zie ook brief 124, noot 15.
[7] In 1891 bestonden meerdere bladen die De strijd heetten. Zo was er een tijdschrift met die naam uit Gent, een liberaal vooruitstrevend dagblad dat bestond van 1889 tot 1894 (zie E. Voordeckers, Bijdrage tot de geschiedenis van de Gentse pers. Repertorium (1667-1914) (Leuven, Parijs, Beatrice Nauwelaerts, 1964) en een "dagblad van de vooruitstrevende Vlaamsche liberalen van heel België" dat vanaf juli 1889 vanuit Antwerpen werd verspreid. Zie De voorwacht van 30 juli 1889. Van het Gentse blad werden geen nummers uit juli 1891 teruggevonden; het Antwerpse blad blijkt intussen helemaal onvindbaar.
[8] Lodewijk Mortelmans, Germania. Symfonie voor groot orkest. In 1891 bekroond met de eerste prijs van de Koninklijke Academie van België. Voor meer gegevens, zie brief 196, noot 10.
[9] Wellicht zijn oudste broer, de latere kunstschilder Frans Mortelmans.
[*] 'Beweênelak': om bij te wenen. Misschien een allusie op de Antwerpse Poesje-taal. Zie ook brief 35 (1890), noot 5.
[10] Charles Sarolea, Henrik Ibsen. Etude sur sa vie et son oeuvre (Parijs, Librairie Nilsson, 1891).
[11] Frits Bouwmeester was op dat ogenblik waarschijnlijk nog steeds verbonden aan Schouwburg Van Lier in Amsterdam. Zie ook brief 119, noot 4.
[12] Julius Hoste (Sr.), De kleine patriot. Vaderlandsch drama in 4 bedrijven. Muziek van Karel Miry, Gent, Ad. Hoste, 1889. Het stuk werd speciaal voor Julia Cuypers geschreven. Zie Georges Boelens, 'Julia Cuypers', in: La libre critique, 3de reeks, VII, nr. 7 (1897), p. 1-2.
[13] August Monet, 'Julia Cuypers. Persoonlijke herinneringen', in: De nieuwe gazet (16 april 1952) stelt het zo : ""Cerebraal" is deze begenadigde kunstenares nooit geweest. Ibsen was niets voor haar, maar Sudermann en zelfs Hauptmann "lagen" haar uitstekend".
[14] Henrik Ibsen, Rosmersholm (1882). Henrik Ibsen, Gengangere (Ned: Spoken) 1881).
[15] August Vermeylen, 'Brusselsche kroniek. De XIVde tentoonstelling van "L'Essor", in: De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 93-95. Gedateerd 26 mei 1890.
[16] N.a.v. het 21ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent.
[*] 'En dan gaan we nor hoêsj, eh, meneêre': dialekt uit de Denderstreek voor 'en dan gaan we naar huis, hé mijnheer'
[17] August Vermeylen, 'Onze ballade. Openingsstuk voor dikke trommel', in: Jong Vlaanderen, I, nr. 1 (zondag 29 sept.1891), p. 1. Niet ondertekend. Zie ook August Vermeylen, (Verzameld Werk, I, p. 488-489.
[18] [Max Waller?], 'Ballade d'ouverture', in: >La jeune Belgique, III, nr. 1 (1883-1884), p. 5-6. Niet ondertekend. Daarin wordt het motto "Ne crains" gelanceerd. Naar vorm en geest vertoont dit stuk inderdaad een grote overeenkomst met Vermeylens Onze ballade.
[20] De meeste gedichten uit Iwan Gilkin, La damnation de l'artiste (Brussel, Edm. Deman, 1890) waren reeds vooraf gepubliceerd in La jeune Belgique, verspreid over de jaargangen I tot VIII (1881-'82 tot 1889). Meer, speciaal in de 2de jaargang verschenen 'Stercoraires' (p. 63) en 'Mer rouge' (p. 413).
[21] De Bom bedoelt wellicht de uitvoerige bespreking van Albert Giraud, 'Les Flamandes. Poésies, par Emile Verhaeren', in: La jeune Belgique, II (1882-'83), p. 109-115, waarin o.m. het gedicht 'Les vieux maîtres' in zijn geheel aangehaald wordt (p. 111).
[22] Dit is een allusie op August Vermeylen, 'Winter-cyclus. Eene reeks aaneengenaaide prozalapjes', in: Jong Vlaanderen, I, nr. 5 (zondag 24 nov. 1889), p. 25. Zie ook August Vermeylen, Verzameld Werk, I, p. 479-498.

Register

Naam - persoon

Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)

Schilder.

Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Bouwmeester, Frits (° Middelburg, 1848-08-02 - ✝ Surabaja, 1906-02-17)

Toneelspeler.

Broer van Louis Bouwmeester.

Coremans, Edouard Charles François Marie (° Elsene, 1863-10-21 - ✝ Etterbeek, 1926-07-24)

Toneelcriticus en bediende bij het Ministerie.

Neef van de gelijknamige Antwerpse meetingist. Fijnzinnige, aristocratische figuur, die o.m. actief was in het Brusselse kunstgenootschap De Distel. Bewonderaar van E.A.Poe. Maakte jammer genoeg niet gepubliceerde vertalingen van Ibsens toneelstukken. Schreef op last van de Belgische regering een overzicht van de Vlaamse letterkunde bestemd voor de Engelstalige bezoekers van de Wereldtentoonstelling te Saint Louis (1904). Was in 1910 secretaris van de afdeling letterkunde van de Wereldtentoonstelling te Brussel. Tijdens WO I werd hij opgenomen in het departement Kunsten en Wetenschappen van het door toedoen van de bezetters gesplitste ministerie, wat hem een veroordeling wegens activisme kostte. Stierf in armoede ondanks de door E.Picard opgezette campagne om hem geldelijk bij te staan.

Cuypers, Julia (° St.-Jans-Molenbeek, 1872-09-04 - ✝ Amsterdam, 1952-04-13)

Toneelspeelster.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Eeden, Jan Van Den (° Gent, 1842-12-18 - ✝ Bergen, 1917-04-04)

Componist.

Gevaert, François Auguste (° Huise, 1828-07-31 - ✝ Brussel, 1908-12-24)

Musicoloog.

Gilkin, Iwan (° Brussel, 1858-01-07 - ✝ Brussel, 1924-09-28)

Schrijver.

Gilson, Paul (° Brussel, 1865-06-15 - ✝ Brussel, 1942-04-03)

Componist.

Halle, Oscar (° Barwalde, 1857 - °)

Grents-, portret- en landschapschilder.

Van 1885 tot 1887 leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Vriend van E.de Bom. Trad in september 1891 samen met V.Hageman toe tot de kunstkring Als Ik Kan. Was in 1900 ook lid van Arte et Labore. Verbleef toen te Oostende, waar echter, door brandschade aan de archieven, zijn spoor dood loopt.

Hauptmann, Gerhart (° Obersalzbrunn, 1862 - ✝ Agnetendorf (Silezië), 1946)

Schrijver.

Hoste Sr., Julius (° Tielt, 1848-01-23 - ✝ Brussel, 1933-03-28)

Journalist en politicus.

Kayenbergh, Marie-emile-albert (° Leuven, 1860-06-23 - ✝ Schaarbeek, 1929-12-26)

Eigenlijk: Kayenbergh, Marie-Emile-Albert

Schrijver.

Laroche, Hubert (ook La Roche) (° Antwerpen, 1864-07-21 - ✝ Antwerpen, 1928-12-16)

Acteur.

Lebrun, Paul (° Gent, 1863-04-12 - ✝ Leuven, 1920-11-04)

Musicus.

Lekeu, Guillaume (° Heusy, 1870-01-20 - ✝ Angers, 1894-01-21)

Musicus.

Mathieu, Emile (° Rijsel, 1844-01-16 - ✝ Gent, 1932-08-20)

Componist.

Miry, Karel Frans Leopold (° Gent, 1823-08-14 - ✝ Gent, 1889-10-03)

Componist, dirigent en muziekpedagoog.

Mortelmans, Frans (° Antwerpen, 1865-05-01 - ✝ Antwerpen, 1936-04-11)

Schilder van stillevens, portretten en figuren. Lithograaf. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Broer van Lodewijk Mortelmans. Lid van Arte et Labore. Had in de jaren negentig een bijzondere faam als bloemschilder.

Mortelmans, Lodewijk (° Antwerpen, 1868-02-05 - ✝ Antwerpen, 1952-06-24)

Componist.

Broer van Frans Mortelmans.

Radoux, Jean-théodore (° Luik, 1835-11-09 - ✝ Luik, 1911-03-20)

Componist.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Samuel, Adolphe (° Luik, 1324-07-11 - ✝ Gent, 1890-09-11)

Componist en muziekpedagoog.

Sarolea, Charles (° Tongeren, 1870-10-25 - ✝ Edinburgh, 1953-03-12)

Hoogleraar, consul en publicist. Doctor in letteren en wijsbegeerte aan de UEL.

Studeerde er gedurende een jaar ook natuurwetenschappen. Werd in 1893 speciaal doctor in de wijsbegeerte aan de universiteit van Brussel met een controversieel proefschrift over vrijheid en determinisme m.b.t. de evolutieleer. Verkreeg studiebeurzen voor Palermo, Napels en Parijs. Had een zeer veelzijdige belangstelling. Werkte mee aan dagbladen en tijdschriften en schreef behalve zijn baanbrekende monografie over H. Ibsen nog tal van filosofische en politieke werken.

Smulders, Carl (° Maastricht, 1863-05-01 - ✝ Luik, 1934-04-21)

Componist.

Sudermann, Hermann (° Matzickem (Oost-Pruisen), 1857 - ✝ Berlijn, 1928)

Schrijver.

Velde, Henry Clemens Van De (° Antwerpen, 1863-04-02 - ✝ Zürich, 1957-10-25)

Architect, schilder, sierkunstenaar en essayist. Medeoprichter van Van Nu en Straks. In 1894 gehuwd met Maria Sèthe.

Verhaeren, Emile (° Sint-Amands, 1855-05-21 - ✝ Rouen, 1916-11-27)

Dichter.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Warlomont, Léopold Nicholas Maurice Edouard (° Brussel, 1860-02-24 - ✝ St.-Gillis (Brussel), 1889-03-06)

Eigenlijk: Léopold Nicholas Maurice Edouard Warlomont.

Schrijver.

Naam - uitgever

Deman, Edmond Georges Joseph (° Brussel, 1857-08-26 - ✝ Le Lavandou (Var), 1918-02-09)

Uitgever-boekhandelaar te Brussel.

Stamde uit een Franse familie. Werd erg bewonderd door Stéphane Mallarmé die omwille van Demans verzorgde vormgeving verscheidene Parijse uitgevers liet vallen om vanaf 1876 (met de verschijning van Prélude à l'après-midi d'un faune) in Brussel te publiceren; de voorpagina's van deze uitgaven waren het werk van Manet, Whistler, Renoir en Redon; Théo van Rysselberghe maakte versieringen (zie bv. Stéphane Mallarmé, Pages. Avec eau-forte de Renoir. Deman, Bruxelles, 1890). In 1888 gaf Deman Les Soirs van Verhaeren uit, en in 1889 Les Chimières van Jules Destrée, waarvan de typografie vergelijkbaar is met die van Henry van de Velde voor Van Nu en Straks. Vermelden we tenslotte dat de overlijdensakte van Deman in Le Lavandou door o.m. Théo van Rysselberghe als getuige werd ondertekend.

Titel - gedicht

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Jeune Belgique, La (° 1881 - ✝ 1897)

Literair tijdschrift.

Jong Vlaanderen (° 1881 - ✝ –, 1882)

Tijdschrift.

Libre Critique, La. Revue D'art Et De Litterature (° 1891 - ✝ 1905)

Brussels geïllustreerd weekblad onder redactie van Eugène Georges. Eclectisch van opzet (cf. het motto: Eligere non judicare). Hoofdzakelijk gevuld met bijdragen van Eug.Georges en Coralie Castelein, die bestonden uit eigen creatief werk, recensies en boekaankondigingen. Het tijdschrift volgde ook de kunsttentoonstellingen en, in artikels van Ernest Closson, de meest recente ontwikkelingen in de muziek.

Strijd, De (° 1889 - ✝ 1894)

Gents strijdend progressistisch-liberaal dagblad, met uitgesproken Vlaamse, anti-klerikale en sociaal-vooruitstrevende strekking. Gesticht door de Liberale Progressistenkring en gevestigd in de Korte Dagsteeg. Voerde een heftige polemiek met het doctrinair-liberale Volksbelang.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Volksbelang, Het (° 1867 - °)

Vlaams liberaal weekblad.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.

Naam - instituut/vereniging

Essor, L' (° 1876 - °)

Brusselse kunstenaarskring, vooral van schilders en beeldhouwers. Opgericht met het doel de jonge elementen te groeperen, die zich verzetten tegen het academische in de kunst, en eigen tentoonstellingen, de zogenaamde jaarlijkse salons, in te richten. De groep heette oorspronkelijk Cercle des Elèves et des Anciens Elèves des Académies des Beaux-Arts, maar werd na de succesvolle eerste tentoonstelling (december 1876 - januari 1877) herdoopt tot L'Essor. Voorzitter en meer dan achttien jaar de spil van de vereniging was Juliaan Dillens. Tot de allereerste leden behoorden L.Herbo, A.Lynen, A.Hamesse en E.Hoeterickx. Later traden nog L.Frédéric, Eug.van Gelder en figuren als J.Toorop, G.Lemmen, F.Khnopff, A. Baertsoen, J.Ensor, L.Hoyoux, Th.van Rijsselberghe en J.Smits toe. Wanneer de kring precies ophield te bestaan kan niet precies achterhaald worden. Waarschijnlijk viel hij op het einde van de jaren negentig langzaam uiteen, nadat reeds in 1884 een aantal leden (aanhangers van de nieuwe schildersprocédés van Signac en Cézanne) waren overgelopen naar Les XX en enkel jaren later (1892) nog andere kunstenaars zich afscheidden en Pour l'Art stichtten, waarvan enkele idealisten o.l.v. A.Levêque en J.Delville gedurende twee jaar een nevenafdeling van La Rose + Croix Esthétique van Le Sâr J.Péladan vormden.

Poesje (° 1860 - °)

Antwerps poppentheater.

Schouwburg Van Lier (° Amsterdam, 1852 - °)

Vlaamsche Muziekschool (° 1867 - ✝ 1898)

In 1842 werd, op initiatief van F.Aerts, C.Schermers en J.Bessems, te Antwerpen een private school voor muziekonderwijs opgericht, onder de benaming: Ecole de Musique de la Ville d'Anvers. In 1859 tot een stadsinstelling geworden, werd de school in 1866 totaal gereorganiseerd. Deze instelling kwam in 1867 onder de leiding van P. Benoit, die haar vervlaamste en omvormde tot: Antwerpsche Vlaamsche Muziekschool. Na herhaalde inspanningen van Benoit werd deze muziekschool uiteindelijk als conservatorium door de Staat erkend en in 1898 bevorderd tot Koninklijk Vlaamsch Muziekconservatorium met Benoit als directeur. Het Conservatorium bestaat heden nog.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Essor, L'
Grand Théâtre des Variétés Van Lier
Koninklijke Vlaamsche Academie van België
Muziekacademie Leuven
Poesje Antwerpen
Vlaamsche Muziekschool Antwerpen

Naam - persoon

Aken, Leo van
Benoit, Peter
Boelens, Georges
Bom, Emmanuel de
Bom, Georgius Franciscus (Joris) de
Bouwmeester, Frits
Broeckx, Jan L.
Coremans, Edward Charles F.M.
Cuypers, Julia
Dwelshauvers, Georges
Dwelshauvers, Jacques
Eeden, Jan van den
Gevaert, François
Gilkin, Iwan
Gilson, Paul
Giraud, Albert
Halle, Oscar
Hauptmann, Gerhart
Hoste, Julius sr.
Ibsen, Henrik
Laroche, Hubert
Lebrun, Paul
Lekeu, Guillaume
Mathieu, Emile
Miry, Karel
Monet, August
Mortelmans, Frans
Mortelmans, Lodewijk
Radoux, Jean-Théodore
Rodenbach, Albrecht
Rooses, Max
Samuel, Adolphe
Sarolea, Charles
Smulders, Carl
Sudermann, Hermann
Velde, Henry van de
Verhaeren, Emile
Vermeylen, August
Voordeckers, E.
Waller, Max

Naam - plaats

Amsterdam
Antwerpen
Bergen
Brussel
Gent
Leuven
Luik
Maastricht
Parijs
Rome
Verviers

Naam - uitgever

Deman, Edmond
Hoste, Ad.
Nauwelaerts, Beatrice
Nilsson
Standaard

Titel - artikel

Ballade d'ouverture
Brusselsche kroniek. De XIVde tentoonstelling van l'Essor
Flamandes, Les. Poésies, par Emile Verhaeren
Julia Cuypers
Julia Cuypers. Persoonlijke herinneringen
Ons muzikaal leven

Titel - boek

Bijdrage tot de geschiedenis van de Gentse pers. Repertorium (1667-1914)
Damnation de l'Artiste, La
Henrik Ibsen. Etude sur sa vie et son oeuvre
Lodewijk Mortelmans. Een Van-Nu-en-Strakser der muziek
Max Havelaar
Verzameld werk

Titel - evenement

Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres (21ste)
Prijs van Rome

Titel - gedicht

Ballade d'ouverture
Maanzieke rondeelkens
Mer rouge
Onze ballade. Openingsstuk voor dikke trommel
Stercoraires
Vermeylen, August
Vieux maîtres, Les

Titel - krant/tijdschrift

Jeune Belgique, La
Jong Vlaanderen
Libre critique, La
Nieuwe gazet, De
Strijd, De
Vlaamsche School, De
Volksbelang, Het
Voorwacht, De
Zingende Vogels

Titel - muziek

Andromède
Germania
Lady Macbeth
Salve Regina

Titel - toneelstuk

Kleine patriot, De. Vaderlandsch drama in 4 bedrijven
Rosmersholm
Spoken
Vijand des volks, Een