<Resultaat 278 van 1419

>

Waarde Vriend,
Hartelijk dank voor uwen brief.[1]. Ik kan uw Ibsiaansch Credo dat wie alleen staat de sterkste is niet aannemen.[2] Integendeel, en gij bewijst het door uwen brief: wij moeten naast elkander staan en trouw samen werken. Indien het Gentsche Congres[3] mijn voorstel[4] verworpen hadde ware het een ramp geweest. Ik heb voor het oogenblik veel te doen, ik heb geantwoord aan Etoile Belge voor Brussel, Flandre libérale voor Gent, nu ga ik aan l'Opinion antwoorden.[5] Ik heb aan Hoste geschreven[6] om hem te vragen mijn redevoering in brochure uit te geven met vertaling en aanhangsels.[7] Ik heb voor het oogenblik vooral statistieken noodig. Wees zoo goed mij die te bezorgen voor Antwerpen, hiertoe zijt gij wel in staat[.][8]
Hoeveel uren worden er nu in onze Gemeentescholen aan het Fransch besteed; hoeveel in onze vrije scholen? Hoe was dit vroeger.[9]
Gelief mij uwe inlichtingen zoo spoedig mogelijk te laten geworden en wees hartelijk gegroet
Max Rooses.

Annotations

[1] Niet teruggevonden.
[2] Deze opvatting wordt verkondigd door Dr. Stockmann, de hoofdpersoon van een toneelstuk van Henrik Ibsen, En folkefiende (Kopenhagen, Gyldendalske boghandels forlag, 1882), waarvan de Nederlandse vertaling bezorgd werd als: Een vijand des volks. Tooneelspel in 5 bedrijven, vertaald uit het Noors door Ida Donker, 's-Gravenhage, A. Rössing, 1883.
De Bom, die destijds een studie over Ibsen en zijn werk voorbereidde en ook de vertaling van En folkefiende ondernam met het oog op een opvoering hiervan in de Cirkschouwburg te Antwerpen, noteerde deze gedachte in zijn notitieboekje. Zie Emmanuel de Bom, Aanteekeningen XI, april 1891 (bezit AMVC), p. 13.
[3] Het 21ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent. Zie o.a. ook brief 159.
[4] Dit voorstel luidde: geen tweede taal in de lagere scholen van België. Rooses begon zijn uiteenzetting over dit onderwerp met te verwijzen naar vroeger verschenen polemieken in verband hiermee, o.m. in Het volksbelang en De toekomst. Zie brief 13, noot 8 (1890). Het Gentse congres aanvaardde het voorstel van Rooses unaniem. Zie de Handelingen van het XXIste Nederlandsch taal- en letterkundig Congres (Gent, A. Siffer en J. Vuylsteke, 1892), p. 269.
[5] Op het ogenblik dat de brief van 4 sept. 1891 geschreven werd, was reeds het eerste antwoord van Rooses op aanvallen tegen zijn voorstel verschenen, in het nummer van 29 augustus 1891 van La Flandre libérale. Dit antwoord, dat gedateerd was op 28 aug. 1891, werd integraal afgedrukt in De taalstrijd, dl. VIII, nr. 9 (1 nov. 1891), p. 214-216. Op 31 augustus 1891 had Rooses een tweede maal op de aantijgingen in La Flandre libérale gerepliceerd, een antwoord dat opgenomen werd in het nummer van 2 september 1891 en eveneens volledig overgenomen werd in De taalstrijd, dl. VIII, nr. 10 (1 dec. 1891), p. 228-231. De polemiek tussen Rooses en La Flandre libérale kwam ook in L'opinion aan bod.
De krant besprak Rooses' ingezonden brieven en publiceerde er zelfs fragmenten uit (zie L'opinion van 31 aug. 1891, 2 en 3 sept. 1891). L'opinion viel, net als La Flandre libérale en L'étoile belge, Rooses' standpunt erg aan, ervan uitgaande dat het leren van een tweede taal in de lagere school, in tegenstelling tot wat Rooses meende, wél bevorderlijk was voor de algemene cultuur en de kansen op welslagen in een maatschappij waarin het Frans toonaangevend was.
Rooses' reacties (zie de brieven van 5, 8, 10 en 12 sept. 1891) bleven niet uit; zie L'opinion van 7, 9, 11 en 14 sept. 1891). Dat de discussie steriel bleef, hoeft geen betoog: voor de grond van de zaak, namelijk de minderwaardige positie van de Vlaming in een gemeenschap waarvan de economische en culturele elite verfranst was, hadden deze Franstalige kranten geen oog.
Een positieve reactie evenwel, die de redelijkheid van Rooses' standpunt beklemtoonde, vonden we in Léon Goemans, 'La question flamande. La proposition Max Rooses au XXIe Congrès néerlandais de Gand', in: La revue belge, IV, nr. 82 (15 sept. 1891).
[6] Een brief van Hoste werd niet teruggevonden.
[7] Rooses' redevoering op het Congres verscheen eerst in Het Nederlandsch museum. In het 'woord vooraf' zei Rooses dat hij haar aan het oordeel van het publiek wilde onderwerpen en een uitvoerig antwoord wilde geven op de tegenargumenten op zijn voorstel. Zie Max Rooses, 'Het Fransch in de lagere scholen van Vlaamsch België. I. Redevoering uigesproken in het XXIste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres. II. Mijn voorstel tegen zijn bestrijders verdedigd', in: Het Nederlandsch museum, 4de reeks, dl. II (1891), p. 257-276 en 321-347. Deze rede verscheen ook in brochurevorm: Max Rooses, Het Fransch in de lagere scholen van Vlaamsch België (Gent, C. Annot-Braechman, Ad. Hoste opv., 1892).
[8] Wellicht ging Rooses ervan uit dat De Bom hiertoe competent was omwille van de bijdragen die hij i.v.m. het onderwijs leverde in Noord en Zuid (1886) onder het pseudoniem "Mob". Zie de artikelenreeks van Emmanuel de Bom, 'De Vlaamsche schoolbeweging', in: Noord en Zuid (1, 11 en 18 dec. 1886), p. 1-2.
Het is ook mogelijk dat Rooses een allusie maakte op de vorige baan van De Bom, die van september 1887 tot 1 mei 1891 werkte op het 'derde bureel' van het Stadhuis, waaronder het openbaar onderwijs ressorteerde. Zie brief 31. Verder zou De Bom ook van de situatie in de onderwijssector op de hoogte zijn via zijn twee broers, Willem en Joris. Willem gaf sedert 1881 les in de betalende jongensschool nr. 2 in de Van Maerlantstraat en Joris onderwees sedert 1886 in de lagere gemeenteschool nr. 1 op Kipdorp 32. Zie A. van Laer, Geschiedenis van het openbaar onderwijs te Antwerpen sedert 1872, dl. III (Antwerpen, De Sikkel, 1939), p. 257, nr. 321 en p. 275, nr. 430.
[9] Zie hierover R. Beckers, 'Het Fransch in de lagere scholen te Antwerpen omstreeks 1890', in: Antwerpen, tijdschrift der stad, XXII, nr. 3 (september 1976), p. 170-180.

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Bom, Guilielmus Josephus De (gen. Willem) (° Antwerpen, 1862-01-22 - ✝ Mortsel, 1938-02-22)

Onderwijzer en dichter. Broer van Emmanuel en Joris. Was actief in het Algemeen Nederlands Verbond. Publiceerde voornamelijk vaderlandse gedichten (waarvan er ettelijke werden getoonzet door L. Mortelmans, J. de Bom, J. de Klerk en K. Gras) en natuurlyriek in o.m. Vlaamsch leven, De week, Carolus en Ons woord. Bracht het beste hieruit samen in een dichtbundeltje Doorheen een leven (1932). Gehuwd met Eleonora Gogo.

Goemans, Leo (° Leuven, 1869-02-05 - ✝ Brussel, 1955-01-02)

Filoloog.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Titel - krant/tijdschrift

Etoile Belge, L' 1850 - 1935

Brussels liberaal dagblad.

Werd in 1850 gesticht door een overigens onbekend journalist Faure, die zijn blad ver onder de gewone abonnementsprijs lanceerde, zodat het lange tijd smalend "le journal des concierges" genoemd werd. De krant kreeg haar allure onder het hoofdredacteurschap van G. Lemaire, die door zijn vele connecties elk Brussels nieuwtje wist op te sporen en door het toenemend succes van de krant degelijke medewerkers als Max en Maurice Sulzberger, Alb.Giraud, G.Eekhoud, Th.Hannon, V.Lagye, L.Solvay, Am.Lynen en G.Garnir rond zich wist te scharen. Tijdens WO I hield de krant op te verschijnen. Nadien slaagde ze er niet in haar vroeger élan te herwinnen. In 1935 versmolt ze met L'indépendance belge.

Flandre Liberale, La (° 1874 - ✝ 1914 - ✝ ;, 1918 - ✝ –, 1974)

Gents dagblad.

Gesticht door de gebroeders Callier, van wie er één ook hoofdredacteur was. Bestond van 1874 tot 1914 en van 1910 tot 1974. Was een liberaal strijd- en informatieblad, dat het anticlericalisme als eerste programmapunt vooropzette, en een zeer hoog cultureel peil bereikte. Gaf vanaf 7 januari 1900 een bijzonder gewaardeerd Supplément Littéraire uit. Onder de medewerkers op het einde van de 19de - begin 20ste eeuw noteerden we Rosalie Loveling, Edm.Evenepoel (die de muzikale en artistieke bijdragen verzorgde), E.Waxweiler, Arthur Buysse, Paul Bergmans, Henri Pirenne.

Nederlandsch Museum (° 1874 - ✝ 1894)

Gents liberaal tijdschrift.

Noord En Zuid (° 1886 - ✝ –, 1887)

Antwerps staat- en letterkundig weekschrift met als motto 'Eén taal, één volk'.

Hoofdredacteur was J.van den Dries. Als informatie- en opinieblad was het onpartijdig, Vlaamsgezind en vrijzinnig. Versmolt met De kleine gazet.

Opinion, L' (° 1867 - ✝ 1902)

Antwerps liberaal vooruitstrevend informatie- en opinieblad. Werd gesticht als gevolg van onenigheid tussen liberalen en katholieken in de Meetingpartij. Het blad eiste scheiding van kerk en staat, vrijhandel, reorganisatie van het leger, bescherming van de rechten der Vlamingen, verplicht lager onderwijs en grotere toegankelijkheid voor het hoger onderwijs. Werd op die manier het blad van de liberaal-demokraten met als tegenhanger Le précurseur, orgaan van de doctrinaire liberalen. Hoofdredacteur van L'opinion was E.Gressin-Dumoulinj tot de medewerkers behoorde o.a. L.Jacobs.

Revue Belge, La. Journal Litteraire Et Artistique (° 1888 - ✝ 1893)

Leuvens halfmaandelijks tijdschrift.

Stichter en leider was de Leuvense atheneumleraar Charles Tilman. Katholiek geïnspireerd; wars van elke dogmatische instelling. Besteedde ruim aandacht aan het naturalisme. Medewerkers waren o.m. Ch.Huyts, Ch.Gros, W.Goffin, R.Gallet en E.van Heurck.

Toekomst, De (° 1857 - ✝ 1898)

Maandschrift dat door J.M.Dautzenberg en J.F.Jacobs gesticht werd als "tijdschrift voor onderwijzers". Achtereenvolgens te Gent, Brussel, Antwerpen, Leuven en opnieuw te Gent uitgegeven, breidde het zijn interessesfeer uit tot het in 1894 "tijdschrift voor opvoeding en onderwijs, taal- en letterkunde, land- en volkenkunde, kunst en wetenschappen" werd, dat tweemaal per maand verscheen en een tijdlang elke maand in bijlage een exemplaar van Volkskunde van P.de Mont en A.de Cock bevatte. Het motto bleef doorheen de negen reeksen gelijk: "Onderwijs door de moedertaal". Vanaf 1879 propageerde het voornamelijk de liberale onderwijsopvattingen. Redacteurs waren o.a. A.Cornette, P.de Mont en A.de Cock.

Volksbelang, Het (° 1867 - °)

Vlaams liberaal weekblad.

Naam - instituut/vereniging

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)