<Resultaat 288 van 1419

>

Houwe!
Waarover ik u wel schrijven zou? Gejeim. Hebt gij me dan niets te vertellen?
Jacques zal een week doorbrengen in Antwerpen. Hij zal in de Scheldestad aankomen met den trein die hier vertrekt rond 11 u. maandag a.s. ('s morgens). Hij hoopt met u zeer veel te praten (over uw roman, over zijn roman & over mijn roman!)[1]
Ik leef zeer regelmatig. (de regelmatigheid, meneer!!). Menig uur doorgebracht op Jacq[ues]' kamer. Mij ook met Severin wat aufgemuntert. — Heb ook op een velo gereden, en ben met mijnen smikkel tusschen de beeten gevlogen. Een zeer pliezierig sport. Ik geloof dat ik zoo een machien zal koopen; dan koom ik van tijd tot tijd naar Antwerpen voor een dag (drie of 3 1/2 u. rijdens).
Ik werk altijd aan 't plan van mijn roman. Ik geloof dat ik aan dat plan nog twee maanden zal besteden. Ik wil me volstrekt niet spoeden, maar regelmatig werken. Niets is zoo aangenaam voor een schrijver dan het plan van zijn gewrocht op te stellen: hij snoert de details aaneen, ziet de omtrekken van personen en dingen precieser en altijd precieser worden, ziet langzamerhand het beeld uit het marmer verschijnen, bemerkt met genoegen dat zoo of zoo een plaats, wel bearbeid, een meesterwerk zal zijn. Maar wanneer men zijn roman begint te schrijven, dan is ieder bladzij een ontgoocheling. Wat men wilde is zoo hoog boven wat men kan.
Binnen eenigen tijd zal ik naar Antwerpen komen (of gij naar [2] Brussel) om over dat roman (& het uwe) te kouten.
Ik heb geen antwoord ontvangen van Boele v[an] Hensbroek. Geen gentleman.
Mijn gedichten (die ik voor Spectator schreef) zullen verschijnen in Zingende Vogels.[2] Ontvangt gij nieuws van B[oele van Hensbroek]? Spreek me wat over uw betrekkingen met hem.
Greg[oire] Le Roy trouwt. Dus, verloren voor de letterkunde.[3]
Indien ge wat in den bol hebt, schrijf me iets meer dan de flauwiteiten van dezen brief.
Heb de brieven & de nagelaten werken van Baudelaire gelezen.[4] O.a. ook Akédysseril van Villiers de l'Isle-Adam.[5] Dat is zoo schoon als de schoonste bladzijden uit Salammbô.[6] Ik zal u dat den eenen of den anderen dag leenen.
Innigen handdruk van
Gust

Annotations

[1] Waarschijnlijk De roman van den does, Vie impossible en De onmachtigen.
[2] In Zingende Vogels, II, 2de stuk (1891), p. 87-90, verschenen onder de gezamenlijke titel Te Brugge vier gedichten van August Vermeylen: I. Klokken in 't avondgrauw; II. Litanieën; III. Zaterdagavond; IV.Onmacht. Het motto was een citaat van Paul Verlaine (uit Sagesse (1881):
"C'est vers le Moyen-Age énorme et délicat
Qu'il faudrait que mon coeur en panne naviguât,
Loin de nos jours d'esprit charnel et de chair triste."

De reeks gedichten was gedagtekend "September '91"; Vermeylen schreef reeds over deze gedichten in april 1891 (zie o.a. brief 68). De datering slaat dus wellicht uitsluitend op het laatste gedicht, Onmacht.
[3] Het eventueel voorgenomen huwelijk werd blijkbaar uitgesteld; Grégoire Le Roy huwde pas op 1 oktober 1895 met Marguerite Claes uit Antwerpen. Le Roy had merkwaardigerwijze voor Zingende Vogels een bijdrage bezorgd in het Nederlands, nl. het gedicht Versponnen tijd. Zie Zinegnde Vogels, II, 2de stuk (1891), p. 60.
[4] Charles Baudelaire, Oeuvres posthumes et correspondances inédites (Parijs, Quantin, 1887).
[5] Comte Auguste Villiers de l'Isle-Adam, Akëdysséril (Parijs, M. de Brunhoff, 1886). Het verhaal verscheen eerst in La revue contemporaine van 25 juli 1885, p. 346-373. Een aldaar op blz. 346 aan de titel toegevoegde noot luidt: "Cet ouvrage, illustré par Félicien Rops doit paraître en septembre prochain chez l'éditeur Monnier. C'est le premier récit de L'Amour à travers les âges, livre de légendes écrit par MM Leconte de Lisle, Alphonse Daudet, Ernest Renan, Catulle Mendès, Henri de Bornier, Eugène Burnouf etc. etc."
Akëdysséril was bij de Nederlandse letterkundigen zeer geliefd. In 1890 overwoog Lodewijk van Deyssel er een vertaling van te maken of eventueel een verhaal te schrijven over Jezus Christus "in den trant van A[kkëdysséril]" Uiteindelijk bracht hij een groot fragment uit: zie Lodewijk van Deyssel, Akëdysséril. Proza van Villiers de l'Isle-Adam. Bewerking in het Nederlandsch door K.J.L.Alberdingk Thijm, in: De kunstwereld. Weekblad voor Nederland en België, gewijd aan letteren, tooneel, muziek, schilder-, bouw- en beeldhouwkunst, nr. 11 (maart 1894). Een noot vermeldde: "Het geheele werk verscheen dezer dagen bij de firma Scheltema en Holkema's Boekhandel (K. Groesbeek) te Amsterdam, geïllustreerd met 8 etsen door M. Bauer. Prijs f.50.-". Van Deyssel vertaalde Akëdysséril o.b.v. de eerste publicatie in La revue contemporaine en niet o.b.v. de in een genummerde editie afzonderlijk verschenen uitgave bij M. de Brunhoff (Parijs, 1886), waarin een alinea ontbreekt. Zie Harry G.M. Prick, De briefwisseling tussen Ary Prins en Lodewijk van Deyssel, uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Harry G.M.Prick, in Achter het boek, Letterkundig Museum Den Haag, Den Haag, VIII, nr. 1, 2 en 3 (1969), p. 170, noot 395. De vertaling verscheen ook in: Lodewijk van Deyssel, Tweede bundel verzamelde opstellen (Amsterdam, Scheltema's en Holkema's Boekhandel, 1897), p. 211-249.
[6] Gustave Flaubert, Salammbô (Parijs, Michel Lévy frères, 1863).

Register

Naam - persoon

Boele Van Hensbroek, Pieter Andreas Martin (° Den Haag, 1853-01-23 - ✝ Den Haag, 1912-09-26)

Boekhandelaar, uitgever en letterkundige.

Bornier, Henri, Vicomte De (° Lunel, 1825 - ✝ Parijs, 1901)

Dichter en toneelschrijver. Bibliothecaris in het Parijse arsenaal. La fille de Roland, een drama in verzen uit 1875, geldt als zijn belangrijkste werk. Vestigde vooral de aandacht met een bundel gedichten Les premières feuilles (1848). Richtte zich tegen het moderne naturalisme.

Burnouf, Eugène (° Parijs, 1801 - ✝ Parijs, 1852)

Schrijver.

Een der pioniers van de Oosterse studiën in de negentiende eeuw. Hoogleraar Sanskriet aan het Collège de France.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Mendes, Catulle (° Bordeaux, 1843 - ✝ Saint-Germains-en Laye, 1909)

Schrijver.

Renan, Ernest (° Tréguier, 1823 - ✝ Parijs, 1892)

Godsdiensthistoricus, oriëntalist en filosoof.

Rops, Felicien-joseph-victor (° Namen, 1833-07-07 - ✝ Essones (bij Parijs), 1898-08-23)

Beeldend kunstenaar.

Roy, Grégoire Le (° Gent, 1862-11-07 - ✝ Elsene, 1941-12-05)

Schrijver en schilder.

Severin, Fernand (° Grand-Manil, 1867-02-04 - ✝ Gent, 1931-09-04)

Schrijver.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Villiers De L'isle-adam, Jean Marie Mathias Philippe Auguste (° Comte de Saint-Brieuc (Bretagne), 1838 - ✝ Parijs, 1889)

Schrijver.

Titel - krant/tijdschrift

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Revue Contemporaine, La (° eig. LA REVUE CONTEMPORAINE, LITTERAIRE, POLITIQUE ET PHILOSOPHIQUE), 1885 - ✝ 1886)

Parijs driemaandelijks tijdschrift, onder redactie van Ed.Rod. Directeur was A.Remacle. Doel was het publiek te informeren over de "manifestations intellectuelles supérieures de cette époque". Volgde de literaire ontwikkeling in Europa op de voet. Recensenten waren E.Rod, Th.de Banville, Ch.Morice en E.Hennequin. Behandelde ook nietliteraire actualiteiten i.v.m. politiek, wetenschap, muziek, financies, ethnografie en zelfs strategie. Bracht in 1886 een Franse vertaling van het verhaal Saidjah en Adinda uit Multatuli's Max Havelaar.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.