<Resultaat 638 van 1419

>

Beste Jongen — Ah wel zulle? — Wat is er aan de hand dat ik taal noch teeken van je krijg? — Heb ik, daar zit ik over te soezen, in m'n laatsten brief[1] je iets geschreven, waarover je je in je schulp teruggetrokken hebt? — Ik hoop het niet en ben me er ook niet bewust van. — Of wacht je op nader brief van mij. Wel, kerel, ik heb er heusch geen kans toe gezien. Ik zat in allerlei druktens: lezing houden (voor jongelui, over geestesstroomingen van dezen tijd) commissiezaken; portret Veltman[2] en uitvoering Zweers;[3] slaperigheid, vacantiebezoek van vrienden en dan — m'n hoofd was niet bij dit alles en niet bij m'n werk — maar bij — nu ja laat ik [']t maar ronduit zeggen, bij m'n lieveling,[4] die ernstig ziek is geweest, keelpijn, zoodat niemand bij haar mocht en al onze communicatie verbroken was. En zij zich moest laten oppassen door hém, die in de laatste maanden vreeselijk goed voor haar is en alles doet om het oude te herwinnen, en maar niet gelooven wil dat zij van mij houdt, hoewel zij [']t hem zelf herhaaldelijk gezegd heeft. Je kunt je niet voorstellen, hóe dat is: gekweld te worden door zulk een toestand. En [']t ergste voor haar. Vreeselijk, zooals zij er onder lijdt, nu hij zoo lief voor haar is, en zij weet dat zij hem of mij eens [']n groote smart zal moeten aandoen, en toch niet zich kan losrukken van mij, zonder weg te kwijnen. Je weet niet hoe dikwijls we al "gebroken" hebben, niet omdat we niet meer van elkaar hielden, maar uit plichtbesef, en dan waren we ellendig en begonnen weer als van ouds, tot opnieuw het gevoel voor waarheid in de verhoudingen ons beiden ging kwellen en hetzelfde begon: verbreken en weer aanknoopen. Maar verbreken is onmogelijk. Onze zielen zijn al te zeer vastgegroeid, onze harten ook. Ik geloof niet dat zulk een verhouding als de onze veelvuldig voorkomt; haar talent geheel gecompleteerd door het mijne (we hebben juist de 2e akte van ons stuk[5] omgewerkt en ze is nu, geloof ik, heel mooi) — onze sentimenten éen, onze verlangens hevig en toch met zoo volmaakte eerbiediging van het intiemste. Geen denkbeeld is ooit [2] bij ons beiden geweest om die laatste te verbreken. En toch houden we al twee jaar van elkaar, hebben samen gewandeld en gereden! — Is dat niet iets, wat den toestand, die zeker in den grond verkeerd is, redt en rechtvaardigt, het onzuivere mooi maakt? — Als ik nu maar in het buitenland wat krijg[6] en als eenmaal haar vader overleden is,[7] moet de bom springen. Begrijp je nu wat van [']tgeen ik doorleef en vat je, dat ik liever aan haar schrijf dan jou? O je kunt je die adoratie niet voorstellen, waarmee ik haar vereer!
Denk nu niet dat ik mijn toestand schets als een soort van tegenstelling tegen den jouwen. Ik ken dien niet genoeg. Juist mijn groote eerbied voor haar maakt dat ik me zoo moeilijk kan indenken in een situatie als de jouwe is. Maar wat ik geheel kan begrijpen is dat je haar niet aan haar lot wilt en kunt overlaten, dat je met haar meelijdt, dat je haar wilt helpen. Kan ik er nog iets aan doen, schrijf [']t me dan. — Zooals je weten zult is met 1 Jan[uari] De Telegraaf verschenen. Ik vrees dat ze weinig floreeren zal. [']t Is een vrij sullig blad. — Misschien bloeit [']t dus juist. Hoe is [']t met je Ibsen-studie? Ik heb juist Bygmester Solness gelezen. Wat 'n diepte zit daar in. [']k Ga er een artikel[8] over maken, dat, denk ik, goed zal zijn. Je krijgt [']t. En hoe is [']t met "Het"? Vordert het? — Ik had brief van Vermeylen, die veel goeds in m'n Gids-artikel[9] vond en die me over Blok schreef.[10] Waarschijnlijk zal ik hem morgen antwoorden.
En nu, 'n stevigen handdruk met 't allerbeste voor 1893. — Arbeidskracht, levensmoed, goeie verdiensten. — Je ziet uit dezen, dat m'n wantrouwen in je discretie geheel weg is. Op dit herstel een dronk !
Leo

Annotations

[1] Zie brief 232 (1892) van 18 dec. 1892.
[2] Op 29 december 1892 vierde de toneelspeler Jacques Louis Veltman in de Schouwburg Van Lier te Amsterdam zijn 75ste verjaardag. Hij trad er op als rabbi in Vriend Frits van Erckmann-Chatrian. In het rijksmuseum te Amsterdam vond op 2 januari 1893 de plechtige overhandiging plaats van het portret van Veltman, dat geschilderd was door Jozef Israëls. Bij deze gelegenheid werd de jubilaris toegesproken door de vice-president van de Veltman-commissie, waarvan ook Leo Simons waarschijnlijk deel uitmaakte. Zie De Vlaamsche School, nr. VI (1893), p. 18 en De Portefeuille, XIV, 42 (7 jan. 1893), p. 373.
[3] De Noord-Nederlandse toonkunstenaar Bernard Zweers componeerde de muziek voor de reien en het voorspel tot elk bedrijf van Vondels Gijsbrecht van Aemstel. De première had plaats in het Concertgebouw te Amsterdam op 7 januari 1893 o.l.v. Willem Kes. Zie De Portefeuille XIV, 42 (14 jan. 1893), p. 382. Daarover verscheen een artikel van Simons. Zie 'Gijsbrecht van Aemstel vs. 300-306 en 1865-1872', in: De Nederlandsche Spectator, 9 (4 maart 1893), p. 68-69, dat werd gedagtekend: 'Amsterdam, januari 1893'. Over de prachtuitgave van de Gijsbrecht o.l.v. en met inleiding van Leo Simons, zie brief 21, noot 7.
[4] Josine Mees. Zie ook de correspondentie van 1891 en 1892.
[5] Simons bedoelt Ontgoocheld, dat hij met zijn latere echtgenote Josine Mees heeft geschreven (zie ook brief 107 (1892), brief 146 (1892), 147 (1892), 150 (1892), 171 (1892)). Het zal als een stuk van Mees worden opgevoerd op 5 oktober 1895 in de Tivolischouwburg te Rotterdam, door het gezelschap van D.H. Joosten en N. Poolman. De titel luidt soms ook Greta, naar de naam van de hoofdfiguur. Ontgoocheld werd nooit gepubliceerd. Het handschrift bestaat waarschijnlijk niet meer. (Zie B. Hunnigher, Toneel en werkelijkheid (Rotterdam, W.L. & J. Brusse, 1947), p. 67-68.
[9] Leo Simons, 'De toekomst der Duitsche litteratuur', in: De Gids, 4de reeks, X, deel 4 (1892), p. 459-507.
[10] Mogelijk bracht Vermeylen Simons op de hoogte van zijn afspraken met Simon Blok, die toen nog optrad als agent voor Van Nu en Straks in Nederland, (zie brief 226 (1892)) of van de stand van zaken i.v.m. de Nederlandse abonnementen (zie brief 236 (1892) (noot 4). Zie verder ook brief 57, noot 1.

Register

Naam - persoon

Blok, Simon (° Den Haag, 1867-02-26 - ✝ Den Haag, 1933-10-14)

Boekhandelaar in Den Haag, Prinsestraat 17.

Was de eerste agent voor Van Nu en Straks in Nederland. Verkocht zowel nieuwe als tweedehandsboeken, de eerste aan zo'n lage prijs dat hij herhaaldelijk met de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels in conflict kwam; de veroordelingen die hij opliep, hing hij als publiciteitsmateriaal voor het uitstalraam. Was goed bevriend met Paul Verlaine.

Israels, Jozef (° Groningen, 1824-01-27 - ✝ Den Haag, 1911-08-12)

Schilder, aquarellist en etser.

Kes, Willem (° Dordrecht, 1856-02-16 - ✝ München, 1934-02-22)

Violist, componist en dirigent.

Mees, Josine Adriana (° Rotterdam, 1863-06-26 - ✝ Den Haag, 1948-03-11)

Toneelschrijfster.

Huwde in 1894 met Leo Simons.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Zweers, Bernard (° Amsterdam, 1854-05-18 - ✝ Amsterdam, 1924-12-09)

Componist en docent.

Titel - krant/tijdschrift

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Portefeuille, De (° 1879 - ✝ 1894)

Letterkundig weekblad dat tot 1880 in Arnhem verscheen, en nadien in Amsterdam. In 1894 droeg het als ondertitel Weekblad voor tooneel en letteren; stond toen onder de redactie van T.H. de Beer.

Telegraaf, De (° 1893 - °)

Nederlands ochtendblad.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Schouwburg Van Lier (° Amsterdam, 1852 - °)

Tivolischouwburg (rotterdam) (° 1890 - ✝ 1940)

Werd in oktober 1890 geopend en betrokken door het gezelschap J.C.de Vos en W.van Korlaar, dat in navolging van het Parij se Théâtre-Libre ook in Rotterdam een vernieuwing van het toneel nastreefde. Het bracht werk van minder bekende auteurs naast dat van Ibsen, Shakespeare, Multatuli, Nouhuys, Emants, Heyermans en Couperus. Na het afscheid van J.C.de Vos als directeur van het gezelschap in 1895 werd het repertoire lichter van genre. Vanaf 1903 werden in een bijzaal ook films vertoond. Het theater bleef bestaan tot 1940, toen het tijdens het bombardement van Rotterdam vernield werd.