Rijst gij, sijmbool — bloem van het vlek'loos rein,
Zooals het statig-stijgend Lied komt dringen
Dit donker mensch uit, om in 't Licht te zijn.
Zóó is uw rijzing, een sereene lijn .......
Heil! hoe uw blank blinkende bladen dringen
In 't Licht, waarvan de ziele-essencen zijn!
Stijgt gij, rein als de maagd de Rechte Lijn,
En blijft dan boven zoo héél zachtekens trillen
Als een ziel, die zich een God voelt zijn.
Dat evenwijdig stijge 't Heilig Leven!
Van Eeuwig-Licht, subliem-goud sneeuwen schijn,
Rein als een Ziel, door Leed omhoog gedragen
Die zich in veil'gen Dageraad voelt zijn.
De blanke bladen 't Licht, tot parelrein
De gouden dauwdrop blinkt, waarin het vage
Beefleven opreint tot Essence-Zijn.
[2]
Sereene Godsbloem, Lotus in het Licht!
Wat Wonder blinkt mij? 'k Voel een Godheid beven
Diep in mij, Heil mij! In een droomgezicht
Mijn lotusblanke Ziel hoog-statig stijgen!
Donkre ademen, sombere rhijtmen zacht,
Bange deiningen, droef, en ver bevende;
Boven 't vage licht, in droom zwevende.
Samen sidderen de bevende klanken;
Golven gebaren snikkende, de blanke,
Biddende omhoog, om in 't licht te zijn.
Komt in dit donker leven aangevaren
Dien nacht, om haar reinkuische licht gebracht.
Zóó opsnikkende, biddende droef uit
Om Licht, met zacht, donkerruischend geluid.
Rein, en zoo klaar, en zoo kalm. spiegelend, ...
Puur als blanke wateren, en wiegelend.
Meêdeinend Licht, als een leevende droom .......
Ons Leven in Liefde, mijn ziel spiegelend
Háár ziel, en zóó zacht wiegelend.
Omhoog, dat het Eeuwige Godslicht koom
Wáár zal de reine stroom eenmaal verkwijnen,
Wáár zal mijn droom in 't Eindeloos verdwijnen?
orne's van Prikker
Als deinende zee naar de reine zon
Mijn Ziel droomend naar 't verre Lichte-dagen ....
Zachte - machtige, en hooge-in-vrede,
Zoo trotsch, maar zoo in deemoed, in de wijze
Lijnen, die verreinen tot een vrede.
Die ver verkwijnen, stil als voort-gebeden,
Eenzaam staat een hoogste hoofd te peizen,
Als een grijs man, wijs van een laag verleden.
Dat die wijze lijnen haar zacht komen reinen. —
In al dat Schoon, ..... die stille lijnenzangen
Naar 't Eindeloos, waarheen ik voort wil kwijnen.