Londen 4 Sept[ember] '93
Waarde Heer Vermeylen.
Nee, ik had het program van het Congres niet gekregen;
[1] als U
[']t kunt machtig worden, houd ik me voor toezending aanbevolen.
Kostelijk, die dingen van
de Beer[2] en dien man uit Kampen.
[3] Hebt U voor 14 dagen de Clown gezien? — Ik sluit hierin, wat ik er in had doen opnemen.
[4] Daarnet heb ik zitten gieren om het vers van Laurillard, heelemaal in de
N[ieuwe Rotterdamsche Courant] geplaatst.
[5] We moeten er ons nog eens mee amuseeren, met dat Congres. En
Paul Fredericq heeft opmerkingen van mijn
Gids-artikel nu beaamd.
[6]
Dat U mijn "Impressie" die ik U zond,
[7] niet zoo goed vindt, is natuurlijk iets wat ik geheel aan Uw oordeel overlaat. U kunt begrijpen dat er voor mij iets inligt, wat
[']t voor mezelf moeilijk maakt te beoordeelen, of ik m'n veneratie in
kunst heb weten om te zetten. U moet vooral om mijnentwil niets in Van
N[u] &
S[traks] plaatsen, dat U zelf niet goed genoeg vindt. Vriendschap & litteratuur zijn twee afgescheiden dingen; ik zelf laat me
[er] ook nooit door beïnfluenceeren.
Mijn verloofde is gelukkig heel goed geslaagd met het vinden van twee dames voor Engelsche conversatie. Nu heeft zij tenminste eenige aanspraak en het treden in kringen is van geen haast. Ik zal den 24sten dezer in Brussel zijn, en ettelijke dagen blijven. Wil U mijn verloofde en mij het genoegen doen, dien Zondagmiddag in de Globe-Tavern te dineeren met ons en de Bom? — Ik hoop ten minste dat Mane zal kunnen komen en zal hem vragen of hij kan. Als U een betere gelegenheid nog weet, waar wij rustig kunnen samenzijn dien middag geeft het mij dan eens op.
Ik had Vrijdagavond naar Ricketts willen gaan, doch ben verhinderd, en zal nu tot deze week wachten. Ik moet het adres van Pissarro, dien ik alleen bij hém ontmoette, door hém te weten komen.
[2]
[']t Is jammer dat U de plaats aan
De Telegraaf niet gekregen hebt.
[8] Dat Uw reis in ander opzichten goede vrucht heeft opgeleverd is intusschen een troost. Toch hoop ik niet dat Van
N[u] &
S[traks] een filiaal van de
N[ieuwe] Gids zal gaan lijken.
Weet U of Mane ziek is? Ik hoorde in geen weken van hem, ondanks een brief & briefkaart.
Wat heeft
Polydoor de Mont zich uitgesloofd om de jongeren op
[']t Congres te verdedigen! — Hij wil bepaald plasdankjes verdienen. En Laurillard heeft heel beslist de jongere litteratuur doodverklaard! — Nu is alles verloren! — En
Brans ook al tegen
[']t modernisme.
[9] En
de Beer! — De
N[ieuwe Rotterdamsche] zegt heel terecht dat het alles op dit congres niets te pas kwam, nu de jongeren zich er aan onttrekken. Maar juist dat die dit doen, en het bestaan van
V[an Nu] &
Str[aks] bewijst hoezeer buiten de officieelen om Holland & Belgie elkaar vinden
[,] is den lui natuurlijk een doorn in den voet.
Met vriendschappelijken groet
L. Simons Mz
Annotations
[1] Het programma van het 22ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres werd half augustus aan de leden verstuurd, en staat eveneens afgedrukt in de
Handelingen. Het bevatte o.a. een overzicht van de geplande voordrachten en discussiepunten. Zie ook
brief 199, noot 2.
[2] Taco H. de Beer hield op woensdag 30 augustus een voordracht over
'Het zoete geluid der Dietsche taal, een kenmerk van ons volkskarakter'. (Zie de
Handelingen, p. 182-185). Van hem wordt ook aangekondigd in het programma (p.15):
'Somberheid en geheimzinnigheid in de letterkundige kunst onzer dagen'. Deze voordracht ging echter niet door.
[3] Volgend het programma (p. 15) van het Congres zou J.B. Meerkerk, leraar aan de Hogere Burgerschool te Kampen, een voordracht houden:
'De letterkundige kritiek is te onzent bedenkelijk laag gedaald'. Waarschijnlijk was hij op het laatste ogenblik verhinderd het Congres bij te wonen, want zijn voordracht komt niet voor in de
Handelingen. Zie ook 'XXIIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres', in:
Het Volksbelang, XXVII, 28 (15 juli 1893), p. 1.
[5] Op de eerste algemene vergadering (dinsdagnamiddag 29 Aug.) droeg Elisa Laurillard het gedicht "Aan de Taal" voor. (Zie de
Handelingen, p. 134-136). In de
Nieuwe Rotterdamsche Courant L, 207 (30 aug. 1893) tweede blad, A. werd het vers integraal afgedrukt bij het niet ondertekende verslag van 29 augustus onder de titel, "XXIIste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres".
[6] Op de eerste algemene vergadering van dinsdagmiddag 29 Augustus 1893 hield
Paul Fredericq een voordracht over
'De plichten van Noord-Nederland tegenover de Vlaamsche beweging' (zie de
Handelingen, p. 136-145). De strekking ervan correspondeerde met:
Simons, 'Naar aanleiding van het 21ste Noord- en Zuid-Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres', in: De gids, XXXV, 4de r., IX, 4de dl. (oktober 1891), p. 86-113.