Annotations

[1] Eduard van de Woestijne trouwde op 8 maart 1904 in Sint-Jans-Molenbeek met Alice Spelkens.
[2] Wellicht werden Van de Woestijne en zijn vrouw door de Emmanuel en Nora de Bom ontvangen voor of na de lezing die Van de Woestijne op 5 maart 1904 voor de Vlaamsche Kring heeft gehouden. Van de Woestijne schreef rond deze periode een gelijkaardige dankbrief aan zijn vriend Lode Ontrop.
[3] Op 18 januari 1904 werden Karel en Mariette van de Woestijne uit het bevolkingsregister van Sint­Martens-Latem geschrapt. Op 10 februari 1904, drie dagen voor hun huwelijk, verschijnt hun naam in het register van Sint-Amandsberg. Ze zullen er tot eind mei 1905 wonen in de Prins Albertstraat.
[4] Maria ('Mariette') was de dochter van de Gentse spiegelmaker en handelaar Franciscus van Hende en zijn vrouw Joanna Alloncius, en kreeg van hen de voorname opvoeding die gebruikelijk was in de gegoede burgerij, waarvan het bijwonen van talloze theater- en muziekopvoeringen deel uitmaakte. Voor een meisje van haar stand was het bovendien gebruikelijk dat zij in het Frans werd opgevoed. Als Gentse kende zij ook wel Nederlands, al was het voor haar allesbehalve een evidentie om vlekkeloos die (schrijf-)taal te hanteren. Het overdreven enthousiasme over het 'Vlaamsch' van zijn vrouw, is mogelijk ook een verwijzing naar de anekdote die Mariette jaren later vertelde over een etentje dat M.E. Belpaire na deze lezing had georganiseerd. Toen Mariette bij die gelegenheid een aanbod voor een extra portie kip beleefd had afgewezen, had Louisa Duykers haar gevraagd of zij misschien geen kip lustte. Uit de memoires van Mariette van Hende: 'Nog nooit had ik beschaafd Nederlands gesproken en tot beheerste vreugde van de genodigden, antwoordde ik: "Ik heb het kieken zeer lief". Dit woord kreeg 'vleugels' en bezorgde me in de Vlaamse literaire middens een gewisse populariteit'. Zie Els Durnez en Marc Somers: Latemse memoires. Herinneringen van Mevrouw Karel Van de Woestijne en Julius De Praetere, Hadewijch, Antwerpen-Baarn, 1995, p. 61. Zie ook brief 309, noot 4.

Register

Naam - persoon

Belpaire, Marie Elisa(beth) (° 1853 - ✝ 1948)

Vlaamse prozaschrijfster en vertaalster die mee aan de wieg stond van het tijdschrift Dietsche Warande & Belfort. Aan de door haar gestichte modelschool voor meisjes, het Belpaire-Instituut, heeft Van de Woestijne twee jaar lesgegeven (1909-1911). Belpaire was ook betrokken bij de oprichting van de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen en de Vrouwenbond Constance Teichmann.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Woestijne, Eduard van de (° 1879 - ✝ 1946)

Oudste broer van Karel van de Woestijne.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.