Verdussenstr. 30
13. Maart 1904
Beste Karel en Vrouwe,
Mijn vrouw en ik beantwoorden met een sierlijke reverentie uw hartelijk schrijven,
[1] en zullen uw adres in onze ooren knoopen. Het was ons een waar genoegen U te hebben mogen ontvangen — en ge moogt nu nooit meer in Antwerpen komen zonder bij ons... appeltaarten te komen eten — vermits zij ulieden zoo wtermate
[2] kwamen te bevallen. Van uw lezing
[3] bewaren wij ook een "exkieze" herinnering: ik heb uw werk inniger begrepen, en veel wat ik vroeger eenigszins rhetorisch dacht is mij nu nader gekomen. Ik ben vooral gelukkig over uw jongste verzen: de Leiezang
[4] met al het rijpe leven dat er uit straalt.
Mocht St Amandsberg nog veel innig-sterke poëmas helpen geboren worden! Dan veranderen we later nog eens den naam van uw straat!..
Nu, beste vriend, kom ik in een ander gedaante te voorschijn, lijk Figaro op het foorkraam. Te Gent berust in de
bibl[iotheek] de reproductie van de Heures de Turin door
Durrieu uitgegeven ter gelegenheid van
Delisle's jubilaeum.
[5] Ik heb die niet gezien, wat "een leemte" is in mijn boekwurmen-educatie. Ik meen dat die reproductie niet gekleurd is. Ziet gij geen kans voor het "
T[ijdschrift voor Boek-] &
B[ibliotheekwezen]"
[6] die uitgaaf van
Durrieu, welke weinig bekend is, te bespreken? Door de verbranding van het origineel te Turijn is ze nog zeer in waarde gestegen. Denk er eens over.
Zoodra ik er kans toe zie kom ik zelf — met mij eega — eens naar Gent, maar dan moet het zomerweer zijn, en dan zou ik gaarne Martens Laethem eens zien.
Hartelijke groeten van ons beien aan Mevrouw v.d.W. en uzelf.
Uw Mane
Annotations
[2] De schrijfwijze van 'uitermate' (met een 'w'), maar ook het gebruik van het woord 'ulieden' moet deze zin een plechtstatige, archaïsche toon geven. Van de Woestijne doet hetzelfde in
brief 73. Zie daar ook
noot 7. 'Wtermate' is een Middelnederlandse schrijfwijze van de hedendaagse variant 'uitermate'. De 'w' wijst op de oude uitspraak met een lange 'u' aan het begin van het woord.
[4] Drie gedichten uit
De boom-gaard der vogelen en der vruchten (1905) werden in 1902 samen gepubliceerd in het tijdschrift
XXe eeuw (jrg. 8, nr. 9, dl. II (sept.), p. 273-279), met als ondertitel 'Leiezangen'. Het waren de gedichten 'Hoe ben ik aan me-zelf, hoe ben ik aan't verleden', 'De dag, – zooals een zoele zoen' en 'Wanneer ik sterven zal, vol dagen en vol lasten'. Vooral het eerste is een lofzang op de Leie, die ook meermaals rechtstreeks wordt uitgesproken. Het 16 strofen tellende gedicht eindigt als volgt:
'— o Teedre Leie-zang! Mijn bruid heeft vroom gefluisterd / een teeder liefde-lied'.
[5] Heures de Turin. Quarante-cinq feuillets à peinture provenant des très belles heures de Jean de France, duc de Berry. Reproduction en phototypie d’apres les originaux de la Bibliotheca Nazionale de Turin et du Musée du Louvre, Parijs, 1902 (zie
brief 17, noot 3). Het boek was niet in de handel verkrijgbaar. Enkele exemplaren werden geschonken aan bevriende instellingen, waaronder de Gentse Universiteitsbibliotheek, die onder leiding stond van
Ferdinand vander Haeghen (zie
brief 34).