Er zijn menschen, wier hulpvaardigheid alleen een dekmantel van ijdelheid en toegevenden hoogmoed is. Maar denk niet, o de Bom, dat ik onder dezen ben.
— En ten bewijze, zoo zal ik u tegen 10 Juli een stuk sturen over dat boek met reproducties van Simon Bening, daar ik u over sprak;[1] — tenzij ge, o vreugde, dat stuk zelf kwaamt halen, te dien datum, naar Sint-Amandsberg-bij-Bergenkruise,[2] alwaar ik, ge weet het, verblijf. Maar uwe hoofschheid stuurt me dan, ben ik overtuigd, enkele dagen bij voorbaat de verzekering dat gij van Antwerpen, en bij welk uur, afreist, ten bezoeke (waarbij Mevr. de Bom, ons te eere, niet zal ontbreken), opdat mijne huis-vrouw in tijds de soep ten vure voere.
— Intusschen schrijf ik, niet zeer gemakkelijk, "de Zwijnen van Kirkè",[3] ten bewijze dat het de vrouwe-liefde is, die de mannen tot zwijnen maakt.[4] Waarbij ik, de Bom, de eer heb u te groeten
Karel van de Woestyne
notaris.
Wist ge, bibliothecaris, dat Gent zijne Tentoonstelling van het Boek zal hebben?[5]
Annotations
[1] Zie brief 45, noot 5.
[2] Bergenkruis is een bedevaartsoord in Destelbergen, vlakbij Sint-Amandsberg. In 1903 was er nog een groot houten kruisbeeld op een sokkel geplaatst, waardoor het aanzien van Bergenkruis als bedevaartsplek groter was geworden.
[3] Zie brief 48, noot 6.
[4] In Homeros' Odyssea betovert de godin Kirkè (Circe) de metgezellen van Odysseus, en ze verandert hen in zwijnen. Odysseus, immuun voor haar toverkrachten dankzij de hulp van Hermes, kan haar echter overtuigen om de de betovering ongedaan te maken. In 'De zwijnen van Kirkè', de bewerking die Van de Woestijne van dat verhaal gemaakt had, laat hij Kirkè slapend op de knieën van Odysseus een monoloog uitspreken, waarin zij de reden voor haar wrok jegens de mannen uiteenzet.
[5] Deze zin staat als toevoeging op de linker binnenbladzijde van het gevouwen vel papier waarop de brief geschreven is, en is bedoeld als postscriptum. Tussen 2 en 31 juli vond in de 'Boekerij der Hoogeschool' (het oude gebouw van het atheneum in de Baudelostraat) een 'Tentoonstelling der Boeknijverheden' plaats, georganiseerd door het Gentse Syndicaat der Boeknijverheden. Ferdinand vander Haeghen was daarvan de initiatiefnemer. Zie ook brief 54.
