Op zondag 25 september 1904 zou De Bom een lezing over 'William Morris en zijn invloed op het boek' geven. Die lezing werd nadien gepubliceerd in Ontwaking (1905, p. 201-219; 254-264; 364-371) en verscheen in 1905 als zelfstandige publicatie bij J.B. Madou-Cop (Antwerpen). In 1910 verscheen de tekst opnieuw, dit keer bij Ipenbuur & Van Seldam (Amsterdam). Van de Woestijne zou de lezing uiteindelijk toch kunnen bijwonen (zie brief 77), meer nog: volgens Mariette van de Woestijne zou hij de tekst van De Bom zelfs hebben voorgelezen in de plaats van De Bom. In haar memoires beweert zij dat De Bom en Van de Woestijne de avond voor de lezing samen een fles 'uitstekende rum' hadden gedronken, waardoor De Bom zich op de dag van de lezing te zwak voelde om zelf het publiek toe te spreken, waardoor Van de Woestijne die taak dus van hem zou hebben overgenomen. Zie Els Durnez en Marc Somers: Latemse memoires. Herinneringen van Mevrouw Karel Van de Woestijne en Julius De Praetere, Hadewijch, Antwerpen-Baarn, 1995, p. 65. Het verhaal van Mariette van Hende lijkt te worden bevestigd door Van de Woestijne zelf in brief 160.
Toon volledige brief