Het boek verscheen eind 1889. De uitgave ervan bij
L. dela Montagne werd op 30 november 1889 in
Het volksbelang aangekondigd. Zes fragmenten van
Klaus Groth in zijn leven en streven als dichter, taalkamper, mensch, met reisverhaal en terugblik op de Dietsche beweging, door Dr. C.J. Hansen, boekwaarder der stad Antwerpen verschenen in
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, jrg. V (1882-1883) p. 37-58; 82-108; 229-246; 272-298; 424-441; 503-512. Pas in
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, jrg. XII (1889-1890) verschenen de volgende fragmenten, respectievelijk op p. 55-70; 103-120; 188-196; 202-214; 243-251.
In noot 1 bij de eerste aflevering van deze reeks (p. 55) leest men: "Aan deze studie, in onzen vijfden jaargang aangevangen, was de schrijver langen tijd door anderen arbeid verhinderd de laatste hand te leggen. De heer Dr. Hansen heeft ze thans op verzoek volledigd, naar aanleiding van de feestelijke hulde welke den dichter van den Quickborn bij gelegenheid van zijnen 70sten verjaardag (24 april a.s.) door land– en taalgenoten bereid wordt."
Het concept van dit werk vond zijn ontstaan in de jaren zestig toen C.J. Hansen na het verschijnen van zijn Reisbrieven uit Duitschland en Denemark (Gent, I.S. van Dooselaere, 1859) schriftelijk in contact trad met Klaus Groth. Op het Kunstcongres in 1861 te Antwerpen ontmoette hij hem persoonlijk.
Hansen trachtte Klaus Groth, die met zijn Quickborn (1852) de grondlegger werd van de nieuwe Nederduitse literatuur, te winnen voor de Aldietse beweging. Groth stond evenwel sceptisch tegenover de spelling-ideeën van Hansen, maar toch verdedigde hij hem loyaal toen Hansen daarover werd aangevallen. De biografie die Hansen over Klaus Groth in 1889 schreef, was een der belangrijkste documenten voor de kennis van de Aldietse beweging. Zie de artikelen van Leo Simons over de Aldietse beweging, Klaus Groth en C.J. Hansen in de Encyclopedie van de Vlaamse beweging, deel I (Tielt-Utrecht, Lannoo, 1973).