Pol de Mont zou tijdens de vergadering van 20 februari 1890 van de Antwerpse groep van het
Taalverbond een lezing houden, getiteld:
'Over idealisme en realisme'. Zie het oproepbriefje van 16 februari 1890 aan de Antwerpse leden in de documentatie over het
Taalverbond (AMVC, T 106/D).
Emmanuel de Bom meldde op 6 april 1890 in het verslag over het bestuursjaar 1889–1890 van de Antwerpse groep van het Taalverbond dat er in het het afgelopen jaar een lezing werd gehouden door Pol de Mont over Idealisme en realisme. Zie het Maandblad van het Taalverbond, jrg. I, nr. 1 (20 april 1890), p. 13. De lezing verscheen in: Pol de Mont, Losse schetsen, deel III (Hasselt, Winand Klock, 1890, p. 137-159), en was reeds eerder gepubliceerd in de Handelingen van het XVIIIde Nederlandsch taal– en letterkundig Congres (Breda, Broese en C°, 1882, p. 116-138).
Tijdens dat congres, dat plaatsvond te Breda van 31 augustus tot 3 september 1881 had Jan ten Brink Pol de Mont onverwacht het woord verleend, met de bedoeling in de letterkundige afdeling een redetwist uit te lokken over de toenmalige hedendaagse roman. Zie Pol de Mont, Losse schetsen, p. 137, noot 1. De Mont schrijft daar ook dat men deze beschouwingen over idealisme en realisme met een opstelletje moest vergelijken dat hij in 1879 over hetzelfde onderwerp plaatste in Het pennoen, jrg. II, nr. 3 (juli 1879), ondertekend Olympio. De tekst ervan liet hij volgen in dezelfde noot 1, op p. 154-159 van het derde deel van Losse schetsen.