Niet verschenen. 'Onmachtig' was rond 1890 een modewoord. Zie o.m.
Vermeylen, 'Onmacht', in: Zingende vogels, 2de stuk (1891), p. 89-90. Zie ook
Emmanuel de Bom, 'Onmachtig', in: De Nederlandsche Spectator, nr. 35 (29 augustus 1891), p. 278-281.
Het woord zelf komt misschien voort uit de calvinistische mentaliteit van onder anderen Willem Bilderdijk, die van zichzelf sprak als een 'nietig en uit mijāzelven onmachtig schepsel'.