Dat gebeurde (althans gedeeltelijk) met Een hoofdstuk uit den roman van den Does? L. Tarara!, dat opgedragen werd
"aan den vriend Cyriel Buysse" en verscheen in
Nederlandsche Kunst– en Dichthalle, jrg. XIII (1890-1891), p. 256-262 (gedateerd 3 juli 1890).
De Bom was niet van plan om het bij dit hoofdstuk te laten. In zijn notitieboekjes (bewaard in het Letterenhuis) treffen we op verschillende plaatsen invallende gedachten, kleine fragmenten en voorbereidende milieustudies aan voor zijn Roman van den Does, waarin hij de verdere lotgevallen van de hoofdfiguur Michel beschrijft. De Bom wilde in zijn roman ook een moord laten plaatsgrijpen, waarvoor hij zich zou laten inspireren door een werkelijk te Antwerpen gebeurd drama op het einde van het jaar 1889. Zie daarvoor zijn Aanteekeningen IX uit januari 1890, p. 122; Aanteekeningen X uit mei 1890, p. 1, 4-5, 6-10, 25, 28-29, 30, 81-83 en zijn Aanteekeningen XI van april 1891, p. 102-104.
Hoezeer het De Bom ernst was met zijn Roman van den Does blijkt verder ook nog uit een getuigenis van Pol de Mont, die zich bijna vijftig jaar later nog herinnerde hoe De Bom "steeds met wel vier notaboekjes met aanteekeningen over 'De roman van den Does' op zak" liep. Zie Pol de Mont, Uit mijn herinneringen II. Het jongste lid van het Taalverbond, in: NRC (7 november 1928).