Dit slaat op hun onderhandelingen met de Nederlandse uitgeverij Van Holkema en Warendorf in verband met de uitgave van
Vrije Kunst. Zie
Emmanuel de Bom, Nieuw Vlaanderen. Kunst en leven (Brussel, De wilde roos - Amsterdam, Ontwikkeling, [1925]), p. 200.
Het woord 'smous' geldt hier duidelijk als pejoratieve variant van het woord 'jood'. Het gebruik ervan was in de achttiende en negentiende eeuw vrij gangbaar en wijst op een aantal vooroordelen die in verband met joden bestonden, als zouden ze onbetrouwbare woekeraars geweest zijn die louter op geld en winst belust waren. In dat verband lijkt Vermeylen ermee te bedoelen dat hij de condities van uitgeverij Warendorf onaanvaardbaar vond omdat ze financieel te hoog gegrepen waren.