Tongeren, den 2n Oktober 1890.
Mijn waarde De Bom,
Hierbij ontvangt ge de Volkskundige mededeelingen terug, welke gij mij geleend hadt.
[1]
Ons Tooneel is mij gezonden geworden en 'k heb het verleden zaterdag in 't
Journal du Limbourg aan tooneelisten en tooneelmaatschappijen aanbevolen. Goed?
[2]
'k Ben benieuwd uw eerste deel van ons
Goede Vl[aamsche] Volk te ontvangen en te lezen,
[3] alsook het nieuw werk,
[4] waarvan gij mij in uwen brief schrijft. Op eene hartelijke aanbeveling moogt ge stellig rekenen.
Waar blijft
Hanske van Tichelen zoo lang?
[5] Uilenspiegel van het
"Laatste Nieuws" is sedert eene week verschenen,
[6] en reeds zijn er hier dozijnen exemplaren verkocht.
Hanske moet dadelijk komen, anders vindt het menneken geen aftrek meer.
Gij vraagt mijn portret en zult het krijgen: ik zal het "espres" laten maken. Zend mij nu maar onmiddellijk het uwe, opdat ik ook eens zie welke "jongen" gij zijt. Wij zijn sinds twee jaar in briefwisseling, zonder elkaar bij huid of haar te kennen. Jij krijgt eene mooie plaats in mijn album, nevens een lief meisje of eenen vrijmetselaar, zooals ge 't verkiest. En zend nu maar af!
't Is jammer dat de
Vl[aamsche] School zoo traagjes verschijnt: slechts eene aflevering per maand. Ik zie niet in, hoe Buschmann zijnen jaargang 1890 voor 't einde December zal afkrijgen. Hebt gij in uwe collectie ook niets anders dan het portret
Michiels,
[7] om tusschen de bladzijden 96 en 101 te steken? Er zijn daar stellig twee zijden te kort of wel eene plaat. Indien zulks bij allen het geval is, moet het eene feil in de paginatië zijn; anders ontbreekt mij dààr iets. Kijk eens na,
a[lstublieft]
Ge vraagt mijn adres: zie onder mijn handteeken. Gij hebt mij over twee jaar gevraagd van het
Taalverbond deel te maken. Raadt ge mij zulks nog heden aan?
[8] Welke bijdrage betaalt men? En heb ik niet ergens gelezen, dat een
Taalverbonder tot het bedrag zijner bijdrage boeken ontvangt, gekozen onder de werken der leden des
Verbonds?
[9] Indien zulks echt is, ware er voor de inschrijvers geen verlies op de bijdrage, wijl men ze in boeken terugkrijgt. Daarover krijg ik een woordje bij gelegenheid, niet waar?
Ik zie dat men sedert drie weken hemel en aarde verroert in het "Laatste Nieuws" ten voordeele der Antwerpsche liberale partij. Er is toch zeker geen gevaar voor de aanstaande kiezing aldaar? Hier gaan we eene poeiering krijgen van belang, dewijl neringdoeners en handelaars met de papen houden, omdat deze over eene maand groote godsdienstige feesten (Kroning van O[nze Lieve Vrouw]) ingericht hebben, die negen dagen duurden en duizenden vreemdelingen in de stad trokken. Altijd dezelfde tactiek: godsdienst met politiek koppelen, om de laatste door den eersten te redden!
Ik heb over eenige dagen eene plaats gevraagd, die open was in de middelbare school van Brugge; maar ik ben zonder eenig nieuws desaangaande.
[10] Ik hoop zelfs niet meer, omdat mijne aanvraag te laat gedaan is geworden: mijne Brugsche vrienden hebben mij niet in tijds verwittigd. 't Zal voor eene andere maal zijn! Daarom verblijf ik niettemin
uw d[ienstwillige]
M[enard Verkest] Maastrichterstraat, 35
.
Tongeren (Limburg)
Annotations
[1] Waarschijnlijk gaat het over
De Boms vertellingen, gemaakt in samenwerking met
Pol de Mont en verschenen in het tijdschrift
Volkskunde: jrg. I (1888), p. 151–153; 175–177; – 229–230 en jrg. II (1889), p. 17–18; 68–69 en 233–235.
[2] Zie
Journal de Limbourg van 27 september 1890.
[3] Pol de Mont en
Emmanuel de Bom waren van plan om een aantal folkloristische verhalen (waaronder hun vertelsels uit
Volkskunde, zie
[1]) uit te geven onder de titel
Ons goede Vlaamsche volk in zijne overleveringen. Deze uitgave verscheen echter nooit.
Wel verscheen te Gent in 1903 bij uitgever I. Vanderpoorten van
Pol de Mont en
Alfons de Cock Zoo vertellen de Vlamingen, waarin de vertelsels van
De Bom uit
Volkskunde (zie
[1]) in gewijzigde vorm werden opgenomen. Zie
Paul van Tichelen, Bibliografie van en over Emmanuel de Bom (Antwerpen, De sikkel, 1947), p. 66, nr. 206.
Dat Emmanuel de Bom al lang met zulke plannen rondliep, blijkt uit brieven van Menard Verkest aan hem uit 1888. Over de reden waarom de aangekondigde vertelsels nooit verschenen, zie E.–H. van Heurck, L' oeuvre des folkloristes anversois (Anvers, J.–E. Buschmann, 1914), p. 42–46.
[4] Waarschijnlijk Een hoofdstuk uit den roman van den Does? L. Tarara!, dat verscheen in
Nederlandsche Kunst– en Dichthalle, jrg. XIII (1890–1891), p. 252–262, en als overdruk in 1890 te Antwerpen bij
L. dela Montagne. Het verhaal verscheen ook in
Scheldelucht (Brussel, A. Manteau, 1941), p. 21–30.
[6] Almanak van Uilenspiegel (Brussel, Het Laatste Nieuws, 1890) kostte 10 centiemen. Zie
G. Zeck–Du Biez, Les almanachs belges (Braine–le–Compte, Imprimerie Zeck et fils, [1902]), p. 466. In 1890 verscheen deze almanak voor de eerste keer.
[7] In nr. III van
De Vlaamsche School (1890) verscheen op p. 99 een portret van
J.B. Michiels. Op p. 101–103 verscheen een artikel over hem van H. Heymans.
[8] In de ledenlijsten van het
Taalverbond tot 1895 komt Verkest niet voor.
[9] Dit voorstel, dat oorspronkelijk gelanceerd werd door
Paul Fredericq (zie het
Maandblad van het Taalverbond, jrg. I, nr. 1 (20 april 1890), p. 10), werd overgenomen door de
Maatschappij tot Bevordering der Nederlandsche Letterkunde. Zie de 'Grondslagen der Maatschappij tot Bevordering der Nederlandsche Letterkunde' in het Letterenhuis (M 1332/D, 37776/15).
[10] Menard Verkest was toen onderwijzer aan de middelbare school van Tongeren. Hij werd later leraar in middelbare scholen te Brugge en Gent.