Annotations

[2] Waar Clara zong.
[3] Henrik Ibsen, Vildanden (1884). Er bestonden twee Duitse vertalingen, respectievelijk van 1887 (vertaling van Ernst Brausewetter) bij Reclam's Universalbibliothek te Leipzig, en een van 1889 (vertaling van M. von Borch) in de Nordische Bibliothek te Berlijn.
[4] Personage uit Ibsens Vildanden (1884). Hjalmar Ekdal wordt gewoonlijk beschouwd als de meest algemeen-menselijke figuur uit Ibsens oeuvre. Zijn mislukte kunstenaarschap wordt gesymboliseerd in het beeld van de lamgeschoten wilde eend. Hjalmal is ook een der personages uit Maeterlincks La princesse Maleine (1890). Er bestaat evenwel geen twijfel dat het hier over Ibsens toneelstuk gaat.
[5] Het woord "onmachtig" was omtrent de eeuwwisseling een modewoord. Vermeylen gebruikt het verscheidene malen, o.a. in het gedicht 'Onmacht' (in: Zingende Vogels,II, 2de stuk (1891), p. 89-90 en in Van Nu en Straks nr. I (1896), p. 165 in het sonnet Dagen van onmacht. Vermeylen doelt hier op een roman die zou worden getiteld Onmachtigen, maar daarvan kwam niets terecht. Over de "onmachtsbeleving" en het daarmee gepaard gaande pessimisme in de literatuur, zie Albert Westerlinck, Prosper van Langendonck ([Brugge], De Kinkhoren, Desclée de Brouwer en Cie, 1946), p. 158-159; 165.
[6] Namelijk om in de Cirkschouwburg in de Jezusstraat met enkele van de Nederlandsche Schouwburg afgescheiden acteurs (zie brief 26 noot 2) te trachten het betere toneel in Antwerpen ingang te doen vinden.
[7] Zie brief 60 (1890), noot 5. Een vertaling door Coremans werd niet teruggevonden.
[8] Waarschijnlijk Emmanuel de Bom, Jacques Dwelshauvers en August Vermeylen.
[9] Niet teruggevonden.
[10] Puppenheim — oorspronkelijk Et dukkehjem (1879) — bestond al in een Nederlandse vertaling van Henrica (met een voorrede van S.J. Warren) Amsterdam, A. Rössing, 1887. Een oudere vertaling door Ida Donker (uit het Zweeds) dateert van 1882 en werd uitgegeven te Leiden. Van Gespenster, oorspronkelijk Gengangere (1882), werd geen Nederlandse vertaling van voor 1891 teruggevonden. Puppenheim werd als Maison de poupée in de vertaling van Léon Vanderkindere door het Théâtre-Libre te Brussel gespeeld in de lente van 1889. Zie Georges Dwelshauvers, 'Les premiers drames de Henrik Ibsen', in: La société nouvelle, VI, tome I (1890), p. 518. Volgens Charles Sarolea, Henrik Ibsen. Etude sur sa vie et son oeuvre (Parijs, Librairie Nilsson, 1891), p. 49 was Vanderkindere met zijn vertaling (Brussel, Weissenbruch, 1889) de eerste die het stuk in België bekend maakte. Gespenster werd als Les revenants in de vertaling van Rodolphe Darzens eveneens opgevoerd door Antoine in het Théâtre du Parc op 30 mei 1890 en op 9, 10, 11 en 12 maart 1891, eveneens in de Parkschouwburg. Zie nog André Antoine, Mes souvenirs sur le Théâtre-Libre (Parijs, Arthème Fayard et Co, 1921), p. 183 en Paul Delsemme, Theodor de Wyzewa et le cosmopolitisme littéraire en France à l'époque du symbolisme (ULB, Travaux de la Faculté de Philosophie et Lettres, 1967), p. 272.
[11] Dr. Weisert, archivaris van de universiteit te Heidelberg, deelde ons mee dat Georges Dwelshauvers van 22 april tot het einde van het zomersemester 1891 als student in de filosofie aan de universiteit van Heidelberg ingeschreven was. Waarschijnlijk was hij reeds een maand vooraf naar Duitsland vertrokken.
[12] Hermann Sudermann, Sodom's Ende (Berlijn, Cotta-Verlag, 1891.
[13] Die toen in Londen verbleef en er o.a. in 1891 het Independent Theatre oprichtte, dat voornamelijk naturalistische stukken speelde. Over Jacob Thomas Grein, zie o.m. N.H.G. Schoonderwoerd, J.T.Grein. Ambassador of the theatre 1862-1935. A study in anglo-continental theatrical relations (Assen, Van Gorcum, 1963 en M. Orme, J.T.Grein. The story of a pioneer 1862-1935 (Londen, J. Murray, 1936.
[14] L. Tolstoj, De macht der duisternis (1886), vertaald door Arnold Ising Jr. (Amsterdam, A. Rössing, 1887).
[15] Baal verscheen in A.F. Pisemski, Théâtre choisi. Une amère destinée. Baal, vertaald uit het Russisch door Victor Derély (Parijs, A. Savine, 1889), dl. XIII. Pisemski schreef geen enkel werk met de titel Storm. Wél schreef hij in 1863 Vzbalamucennoe more, wat vertaald kan worden als De woeste zee. Tot 1891 was dit werk noch in het Frans, noch in het Nederlands vertaald. Dat het wel degelijk om De woeste zee gaat, blijkt uit het feit dat Paul van Treghem in Dictionnaire des littératures, III (Presses universitaires de France, 1968), p. 3067 het werk vermeldt als La tempête (1863). Vermits Vermeylen over De Storm spreekt, baseert hij zich naar alle waarschijnlijkheid op een Duitse vertaling. Die is alleszins niet te vinden in Frauwallner, Giebisch en Heinzel, Die Weltliteratur (Wenen, 1954), dl. III, waar op blz. 1363 wél drie andere werken van Pisemski geciteerd worden die in het Duits zijn vertaald. We zijn de heer J. van Damme van het Seminarie voor Russische taal- en letterkunde (Universiteit Gent) zeer schatplichtig voor deze informatie.
[16] Henry Becque, Les corbeaux (Parijs, Tresse, 1882.
[17] Van Shakespeare.
[18] Plautus' Aulularia kan niet met zekerheid gedateerd worden. Zie T. Macci Plauti Aulularia, met aantekeningen door Dr. C.M. Francken, (Groningen, J.B. Wolters, 1887), XVI. Ook Pieter Cz. Hooft volgde met zijn Warenar (1616 of 1617) Plautus na.

Register

Naam - persoon

Antoine, André (° Limoges, 1858 - ✝ Le Pouliguen, 1943)

Toneelleider.

Becque, Henry (-françois) (° Parijs, 1837 - ✝ Parijs, 1899)

Toneelschrijver.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Coremans, Edouard Charles François Marie (° Elsene, 1863-10-21 - ✝ Etterbeek, 1926-07-24)

Toneelcriticus en bediende bij het Ministerie.

Neef van de gelijknamige Antwerpse meetingist. Fijnzinnige, aristocratische figuur, die o.m. actief was in het Brusselse kunstgenootschap De Distel. Bewonderaar van E.A.Poe. Maakte jammer genoeg niet gepubliceerde vertalingen van Ibsens toneelstukken. Schreef op last van de Belgische regering een overzicht van de Vlaamse letterkunde bestemd voor de Engelstalige bezoekers van de Wereldtentoonstelling te Saint Louis (1904). Was in 1910 secretaris van de afdeling letterkunde van de Wereldtentoonstelling te Brussel. Tijdens WO I werd hij opgenomen in het departement Kunsten en Wetenschappen van het door toedoen van de bezetters gesplitste ministerie, wat hem een veroordeling wegens activisme kostte. Stierf in armoede ondanks de door E.Picard opgezette campagne om hem geldelijk bij te staan.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Feron, Emile (° Brussel, 1841-06-11 - ✝ St.-Genesius-Rode, 1918-02-21)

Liberaal jurist en politicus. Vader van Armand Féron.

Studeerde aan de ULB. Was advokaat aan het Brusselse beroepshof en - met enkele onderbrekingen - volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Brussel van 1880 tot 1912. Stichter van het dagblad La réforme (1884-1907) en lid van de Association Libérale. Behoorde met P.Janson tot de vooruitstrevende fractie onder de liberalen.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)

Schrijver en journalist.

Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.

Grein, Jacob Thomas (° Amsterdam, 1862-10-11 - ✝ Londen, 1935-06-22)

Theaterleider.

Ising, Arnold Leopold Hendrik (° Heusden, 1824-09-24 - ✝ Den Haag, 1898-10-22)

Auteur.

Janson, Paul (° Herstal, 1840-04-11 - ✝ Brussel, 1913-04-19)

Politicus.

Lerberghe, Charles Van (° Gent, 1861-10-21 - ✝ Brussel, 1907-10-26)

Dichter.

Mathevon De Curnieu, Georges-marie (° Parijs, 1860 - ✝ Parijs, 1917)

Eigenlijk: Georges-Marie Mathevon De Curnieu

Schrijver van toneelstukken die in hun tijd heel wat opschudding veroorzaakten. Bekend van hem zijn de bittere komedie L'Avenir (1899) en het sterk antiklerikale Ces messieurs (1901) dat door de censuur verboden werd. Het Théâtre Libre bracht van hem stukken van naturalistische aard.

GL. LR. Thieme.

Ostrovsky, Aleksandr Nikolajevitsj (° Moskou, 1823 - ✝ Stsjelykovo, gouv. Kostroma, 1886)

Toneelschrijver.

Pisemski, Aleksei Feofilaktovitsj (° Kamenje (gouv. Kostroma), 1821 - ✝ Moskou, 1881)

Schrijver.

Roy, Grégoire Le (° Gent, 1862-11-07 - ✝ Elsene, 1941-12-05)

Schrijver en schilder.

Royer, Emile (° Brussel, 1866-04-27 - ✝ Parijs, 1916-05-16)

Brussels advocaat.

Vriend en studiegenoot van A.Vermeylen. Trad op als verdediger bij een aantal anarchistenprocessen. Een aantal pleidooien werden gepubliceerd. Schreef een paar werken i.v.m. het socialisme.

Sarolea, Charles (° Tongeren, 1870-10-25 - ✝ Edinburgh, 1953-03-12)

Hoogleraar, consul en publicist. Doctor in letteren en wijsbegeerte aan de UEL.

Studeerde er gedurende een jaar ook natuurwetenschappen. Werd in 1893 speciaal doctor in de wijsbegeerte aan de universiteit van Brussel met een controversieel proefschrift over vrijheid en determinisme m.b.t. de evolutieleer. Verkreeg studiebeurzen voor Palermo, Napels en Parijs. Had een zeer veelzijdige belangstelling. Werkte mee aan dagbladen en tijdschriften en schreef behalve zijn baanbrekende monografie over H. Ibsen nog tal van filosofische en politieke werken.

Sudermann, Hermann (° Matzickem (Oost-Pruisen), 1857 - ✝ Berlijn, 1928)

Schrijver.

Vanderkindere, Léon (° St.-Jans-Molenbeek, 1842-02-22 - ✝ Ukkel, 1906-11-09)

Historicus en liberaal politicus.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Jeune Belgique, La (° 1881 - ✝ 1897)

Literair tijdschrift.

Societe Nouvelle, La (° 1884 - ✝ 1897 - ✝ ;, 1907 - ✝ 1915)

Internationaal tijdschrift voor sociologie, kunsten, wetenschappen en letteren dat te Brussel en Parijs verscheen.

Van 1897 tot 1907 verscheen het onder de titel l'Humanité nouvelle. Dit progressief tijdschrift dat gesticht en geleid werd door F.Brouez, fungeerde als gangmaker voor de opkomende sociologie in België en besteedde heel wat aandacht aan binnen- en buitenlandse anarchistische en socialistische stromingen. Had vele correspondenten. Voor België werkten o.a. mee G. en J.Dwelshauvers, G.Eekhoud en E.Picard.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.

Naam - instituut/vereniging

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)

Distel, De (° 1881 - ✝ 1908)

Kunst- en letterkundig genootschap.

Freie Buhne, Die (° 1889 - ✝ 1894)

Berlijns toneelgezelschap.

Independent Theatre (° 1891 - ✝ –, 1897)

Londense toneelgroep.

Gesticht door Jacob Th.Grein in navolging van het Parijse Théâtre-Libre d'Antoine en de Berlijnse Freie Bühne van Brahm, Harden en Schlenter. Werd financieel gesteund door een aantal sympathisanten onder wie de auteurs Th.Hardy, G.Meredith en G.Moore. Stelde zich tot doel stukken te brengen die tegen de toenmalige conventie indruisten. Begon met een geruchtmakende voorstelling van Ibsens Spoken (Ghosts) in de vertaling van W.Archer. Vond een verdediger in de toneelcriticus G.B.Shaw, die als eerste ook bereid was voor de groep toneelstukken te schrijven (o.m. Widower's Houses). Speelde tot 1897. Had intussen echter de baan vrijgemaakt voor de twee jaar later opgerichte Londense Stage Society.

Nederlandsche Schouwburg Van Antwerpen (° 1853 - °)

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.

Théâtre du Parc (° 1782 - °)

Brussels theater.

Bestaat heden nog. Werd van 1879 tot 1892 bestuurd door Fr.Candeilh die de schouwburg een grote faam bezorgde door de Parij se theateractualiteit op de voet te volgen. Onder zijn leiding werd ook onuitgegeven werk gecreëerd van o.m. M.Maeterlinck, O.Mirbeau, H.Kistemaeckers en Th.Hannon. Hij nodigde gezaghebbende Franse acteurs en groepen uit, zoals S.Bernhardt in 1880 en het Théâtre-Libre d'Antoine in de jaren negentig. De eigen groep bracht doorgaans goede komedies, die bij het Brusselse publiek zeer in trek waren.

Theatre-libre (° 1887 - ✝ –, 1896)

Parijs theater.

Werd opgericht door A.Antoine, die vernieuwing wou brengen in het in conventies vastgelopen Parij se schouwburgleven. Het specialiseerde zich in het brengen van niet eerder vertoonde of weinig gekende stukken hetzij van buitenlanders (b.v. Tolstoj, Toergenjev, Ibsen, Strindberg), hetzij van eigen jonge debuterende auteurs of van auteurs uit de naturalistische school, van wie het werk elders niet aan bod kwam. Behalve een afwijkend repertoire, hield Antoine er ook eigen regieopvattingen op na: zo moesten zijn acteurs alle rollen spelen (i.t.t. de officiële theaters waar men typerollen speelde) en moesten hun kostumering, spel en diktie zo natuurgetrouw mogelijk zijn. Het Théâtre-Libre kende onmiddellijk grote bijval. Zijn faam verspreidde zich snel over Europa, zodat nog voor het einde van de eeuw op verschillende plaatsen gelijkaardige theaters werden opgericht, zo o.m. te Berlijn en Zürich (Die Freie Bühne) en te Londen (The Independent Theatre). In 1896 werd het door Antoine zelf omgevormd en herdoopt in Theâtre-Antoine, dat - zij het met meer omzichtigheid en zin voor zakelijk succes - de traditie van het Théâtre-Libre voortzette.