'k Heb u zooveel te vertellen, dat ik niet weet waarmeê aanvangen. Uw twee in-folio's liggen hier voor me, mitsgaders een heerlijke cavatine gister-avond met den laatsten brief-drager uit... Keulen ontvangen. Gij raadt, o mijn jongen !
Eer we over kunst, voordrachten,.... prijskampen en — geld praten, de beurt aan 't leven.
In eenige woorden.
Verl[eden] Zondag namiddag schreef ik u, meen ik, een brief waarin ik per a+b bewees dat ik al wederom eens bepaald met
Cl[ara] afgebroken had. Des avonds ben ik alleen wat gaan wandelen, en verveelde me zóódanig, dat ik den lust niet weerstond eens voorbij haar huis te gaan. Zij lag door haar venster, droomend als een die zich erg verveelt; toen ze mij bemerkte, een klein gilletje van genoegen en verrassing
"ich komme, Mane" en een kwartier later handenomstrengeling en tortelduiverij in een afgelegen donkere straat. Romantiek he? Een chanson van Musset? "
Wie?" (Tesman)
[1].
't Was 12 dagen geleden, dat we elkaar nog gesproken hadden. Eenmaal zag ik haar (ik beschreef u dat) en 't is gelukkig dat ik haar heb laten voorbijgaan; zij vertelde me later, dat twintig stappen voor haar X aankwam: daarom zag ze zoo bleek. We reden dien avond in een vliegeland
[*] —
o bronst! —
o Wandekens
Kondet gi spreken!
Maar de "zedeleer" en het "gezond verstand" zouden hun ezelsooren toestoppen.
Afspraak voor 's Maandags ten 10 uren 's avonds. Zij zou eindelijk mijn brieven meebrengen. en 't zou weer uit zijn — maar
[2]
eerst zouden we ergens een bezoek brengen. Stel u voor, een pendant van uw Crespelstraat [ofschoon ik 't idee van zoo'n kamer, zoo niet onder economisch, dan toch uit 'n esthetisch oogpunt zeer smerig vind, hoor! Dat doet denken aan gereglementeerde ontucht, geëtiketteerde wijven, en dan al die vrouwen in hetzelfde bed brengen... foei!]
Om 10 uur nu kwam zij af, haastig, met pakken beladen. Groot nieuws! Zij verlaat Antwerpen op staanden voet, ten minste morgen vroeg. 's Namiddags is X op haar kamer komen storten lijk een houwitser, heeft haar stamelend en hijgend uitgekeeld, dat hij van een "geheim" poliec'" vernomen heeft dat haar zuster verleden Zondag
"ihre Ausweisung bekommen hat" en dat hoogstwaarschijnlijk de hare volgen zou. Heb ik u verteld, dat ik voor een maand ook een type van de politie op m'n bak heb gehad? Die zei me ook zoo iets. Heel de geschiedenis moet hieruit voortkomen: Mijn peere en mijn oudste broêr, aan wie ik in een oogenblik van soezerigheid, van besluiteloosheid, bijna de hele geschiedenis had kenbaar gemaakt — ezel, driedubbele ezel die 'k was — moeten ofwel aan de politie geschreven hebben, ofwel gesproken hebben met een van dat gild, dien zij kennen.
Dat arme meisje, wien niets kan ten laste gelegd worden dan dat ik haar niet kan loslaten, moet het uitboeten. Dat doet me zeer veel spijt. Misschien is echter van de heele zaak niet veel waar, en was 't slechts een vermoeden. In ieder geval heeft zij de "Aùsweisung" nìet afgewacht en is gisteren middag vertrokken. Ik was aan de statie, 's morgens, 's middags en 's namiddags, telkens er een trein voor Keulen was. Maar 'k heb haar niet bemerkt. Zij schrijft me dat ze me eergisteren middag om 2 u. op de Melkmarkt in een papierwinkel zag gaan, (ik zag er zeer vergenoegd uit, zegt ze!), zij zat in een voituur
[*] die haar naar de statie voerde; zij riep me toe maar 'k hoorde niet; zij had geen tijd meer "aùszùsteigen" — "und so könnte dich also nicht mehr sprechen, was doch so gerne gethan hatte."
Wilt gij nog een paar staaltjes uit haar brief?
"Du sahst so vergnügt aus. Schliesßlich muß ich noch glauben,
[3]
dass es dir recht angenehm ist, dass alles so gekommen, dann kann nicht mehr als wie bedaùern dass dich jeh gekannt habe. Hoffentlich werde dieses doch nicht brauchen, denn sonst hätte es wirklich keinen Zweck mehr dass ùns noch schreiben und sehen würden. Antworte mir einmal hieraùf aufrichtig und ehrlich."
Daaraan herkende ik haar spoedig: dat was wel de oude Clara, de veranderlijke, de oorlogszuchtige, die geen paar minuten met iemand zijn kan of praten zonder eenige spoorslagen uit te deelen.
Maar deze regelen zijn interessant: "was mich nun anbelangt, so fühle ich mich hier ganz unglücklich, was du dir wohl leicht denken kannst, so aus allem herausgerissen zu werden und so plötzlich.....
ich wünsche nùr daß sich alles schnell zum Besten ändert, und ich dich recht bald wieder mein Maneke nennen kann... könnte ich dich doch jetzt nur auf ein paar Minuten sehen und sprechen....
Gehe um Abends nicht so viel aus, denn das habe [ich] gar nicht gerne!
En dan dat ronde plekje waar ze een cirkel getrokken heeft en ik 't merk van haar lippen nog meen te bemerken; ik moet dat kussen, zegt ze...
Ach, Gust — is er vergiffenis mogelijk? 'k Zie haar verdoemd nog gaêren!
Andere guitare.
Er is een fout op uw reisplan naar Duitschland. Gij hebt moedwillig Cöln vergeten. Jongen, dàt is de interessantste stad van Duitschland, wist gij dat niet?
Im Rhein, im schönen Strome
Da spiegelt sich in den Welln
Mit seinem grozen Dome,
Das grosse heilge Köln.
[2]
X X X
[4]
In Köln verwijlen thans mijn droomen
Daar wil ik heen, met Gust Vermeyl'n,
Want 't Liebchen wacht me daar, godomen:
'k Kan aan mijn ongeduld geen teugels stell'n
Ernstig. — Ik hoop wel tot 100 fr. te geraken, maar meer zal niet gaan. Maak als 't u belieft eens een reisplannetje, waarin voor Koln een dag en éen nacht besteed wordt.
Ik zou Holland ook wel willen zien, vooral voor de museums en omdat we toch zooveel met de kerels uit het Noorden zullen te leven hebben in de toekomst, maar 'k geloof dat de Rijn veel, veel mooier is. Echter ook duur, schijnt het. Mag ik de studie der financies heel en al op uw frissche brein laten afgaan?
Een reis van 14 dagen kunnen we niet bekostigen, vrees ik. Enfin, als ik maar 8 dagen ver van huis ben. 'k Heb een idee: indien ik eens een paar dagen naar Brussel kwam eerst (on s'invite!!) en vandaar naar den Rijn samen tijgen?
Wat zou-je denken? Laat ons zoo spoedig mogelijk gaan. Anders sta ik niet in voor de centen. Natuurlijk begin Augustus.
Ik zal zoo haast ik kan (morgen) aan
v[an de] velde schrijven over het honorarium of de vergoeding voor reiskosten aan
Georg Dw[elshauvers];
[3] ik ben er haast zeker van.
'k Lig overhoop met me zelf wat we met Gent zouden doen.
[4] Correspondentie zoeken is 't eenige doelwit natuurlijk. Laat ons zien, of we nog wat over hebben op de reis. Pakt het niet, posjientie!
[*] We zullen daarom niet van honger sterven. Ofschoon 't toch heel plezierig zou zijn — de guldens zoo te kunnen binnenrijven 'lijk niknakskens
[*] en dat voor 'n paar kolommen schuim van den dag.
[5]
'k Zou u op uw vorigen brief nog moeten antwoorden. 'k Ben 't niet eens over 't illustreeren. Wat hebt gij met uw
Vl[aamsche] Kermissen[5] anders gedaan dan een illustratie leveren in woorden op tafereelen van Breughel, Teniers enz? Gelooft gij niet, dat het genot vertiendubbeld zou wezen, als uw
Vl[aamsche] Kermis uit St.-Antonius
[6] met een bas-reliëf naar Rubens'
Vl[aamsche] Kermis versierd ware?
[7] Alles getrokken op kilozwaar
Holl[andsch] papier? Neemt gij niet aan dat een letterkundige een schilder of teekenaar inspireere, als gij 't tegenovergestelde zelf
doet? Keurt ge af dat
Rops Thijl Uilenspiegel van de Coster verheerlijkte?
[8] Denk aan de Brusselsche typen van
v[an] Gelder[9] en uw plan uw
Br[usselsche] studiën
[10] door hem te doen illustreeren. Stuiten u
Cruikshank's meesterlijke humoristische krabbelingen bij Dickens' romans? Voor een gedicht, een lyrisch
w[el te verstaan], kunt ge wellicht gelijk hebben, maar van zoodra 't
observatie geldt neem ik het met enthousiasme aan.
A propos van uw
St.-Antonius en van veel uit
Jong Vl[aanderen] moet ik u eens te lijf gaan, hoor, als ik wat meer tijd heb. 'k Heb heel de collectie van de
Jeune Belgique doorbladerd, en 'k vind eilaas zoo machtig veel,
Gust, dat me pijn heeft gedaan. Hebt gij uw
Verhaerens, uw
Girauds en
Gilkins wel verduwd? Pas op. Vooral voor
Verhaeren.
[11]
'k Lees van
Arno Holz "Die Kunst, ihr Wesen und ihre Gesetze",
[12] heel aardig, die jonge Berlijner. 'k Kan al te lezen krijgen wat ik wil bij een groot Duitsch boekhandelaar!! Binnen eenige dagen Là-
Bas,
[13] dat ik reeds half ken van er over gelezen te hebben.
Nou Gust, pol hoor van Mane