[3] Voor oktober 1891 hadden de jongeren, waarmee waarschijnlijk
Cyriel Buysse,
August Vermeylen en
Emmanuel de Bom werden bedoeld (zie
brief 171, noot 5) reeds een vrij drukke literaire bedrijvigheid aan de dag gelegd. I.v.m.
Buysse, zie
brief 80 (1890).
Noot 7 en
noot 9 kunnen als aanvulling worden beschouwd bij de gedetailleerde opgave van diens werk over de periode 1887-1891 in
R. Roemans, Kritische bibliographie van Cyriel Buysse gevolgd door een bibliographie over Cyriel Buysse (Kortrijk, Steenlandt, 1931).
De activiteiten van De Bom staan vermeld in Van Tichelen, Bibliografie van en over Emmanuel de Bom) p. 241-242. Voor de activiteiten van Vermeylen voor oktober 1891, zie Roemans, Het werk van Prof. Dr. A. Vermeylen. Analytische bibliografie), p. 12; 460-464.
[4] Leo Simons schreef in zijn artikel in
De gids dat ook
De Mont een van die Vlaamse schrijvers was die teveel holle frasen verkondigden, dat hij aan onderlinge bewieroking meedeed en was blijven bovendrijven op de sloot van het flamingantisme. Zie
brief 171, noot 5.
[5] De Bom, die in deze brief overloopt van eerbied en vriendschap voor
De Mont, had in zijn briefwisseling met
August Vermeylen in de loop van 1891 herhaalde malen blijk gegeven van een sterk gedaalde achting voor zowel voor de persoon als voor het literaire werk van
De Mont. Zie o.m.
brief 7,
brief 52,
brief 99 en
brief 112. In
brief 52 sprak
De Bom zelfs openlijk zijn afkeuring uit i.v.m. de behoudsgezinde houding van
De Mont inzake het project van
De Bom,
Vermeylen e.a. om in Antwerpen een progressief toneel in de zin van het
Théâtre-Libre Parijs op te richten.
Later zou
De Bom in een van zijn herinneringswerken uitleggen, hoe het in de jaren negentig tot een breuk is gekomen tussen
De Mont en de jongeren. Deze laatsten, waartoe hijzelf behoorde, zouden ingezien hebben dat zij zich van
De Mont en zijn conservatisme dienden los te maken. Zie
Emmanuel de Bom, Dagwerk voor Vlaanderen. Ontmoetingen en portretten (Amsterdam, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, [1929]), p. 27-32. Het willen sparen van de geit en de kool kwam bij
De Mont duidelijk naar voren in de eerste jaargang van zijn tijdschrift
Zingende Vogels. Zie hierover
brief 68, noot 8.
De verhouding tussen de Van Nu en StraksS-generatie en Pol de Mont werd door De Bom eveneens besproken in een typoscript 'Herinneringen aan Gust Vermeylen', dat gedateerd is op 18/19 mei 1947. De Mont beschouwde zichzelf aanvankelijk als de leider van de opkomende literaire generatie, maar in de loop van de jaren 1890-1892 verzwakte zowel bij Vermeylen als bij De Bom het vertrouwen in dat leiderschap, zodat besloten werd De Mont naar het achterplan te schuiven.
Toen de oprichters van Van Nu en Straks De Mont dan ook niet eens vroegen deel uit te maken van de redactie van hun tijdschrift, was hij erg beledigd. Een stormachtige confrontatie ten huize van De Mont in november 1892 met Vermeylen en De Bom bekrachtigde de definitieve breuk tussen de beide partijen. Zie Emmanuel de Bom, Herinnering aan Gust Vermeylen. Onze verhouding tot Pol de Mont (AMVC (B708/H, 98.603). Gepubliceerd en van commentaar voorzien door Wim van Rooy als 'De Bom-Vermeylen : hun relatie tot Pol de Mont vòòr de oprichting van "Van Nu en Straks"', in: Nieuw Vlaams Tijdschrift, XXX, nr. 5 (mei-juni 1977.