Donderdag
14-1-92.
Houwe!
Hip! Hip! Hourrah!! Dat zijn me nu weer brieven van Mane, van den ouden Mane (zonder zinspeling). Gij hebt weer een nieuwe dosis hoop opgezolderd, — en ik oók voel me sedert eenigen tijd kalm — gelukkig worden en vol illusies. Toen men ze leest, uw brieven van heden, zou men wel gaan denken dat ge eerst begint te leven... Of is 't waarlijk zoo?
Wij zúllen er in lukken, de "
Vl[aamsche School]" wat hooger op te beuren. Dat zal niet al te moeilijk wezen. Ik zal
Simons[1] een woordje schrijven. Ik neem het ook op mij, de gevraagde kroniek te leveren, d.i. de periodieken doorbladeren en losse nota's & aanmerkingen, aaneenlappen, betreffende beeldende kunst, letterkunde, muziek, tooneel, enz.
[2]
Fantasie over de Hofstraat??
[3] ... Misschien zal dat zeer goed zijn, maar ik ben er niet erg mêe ingenomen: voor een literair bijvoegsel zoudt ge moeten een zuiver literair werk geven, en geen "fantasiën". Ge hebt al genoeg gefantazeerd; voorbeeld: uw vertelsels uit de jeugd der
Vl[aamsche] Beweging.
[4] Verlies daaraan uwen tijd niet meer, en maak rap uw studie af ("Een Einde").
[5] Dat schijnt me betere kost.
Dit is natuurlijk mijn "bescheiden meening". We zullen hierover eens moeten praten.
Ik zal misschien mijn artikel over
Meunier[6] in twee splitsen, d.i.: ik zou een deel van mijn artikel uitbreiden en het afzonderlijk laten drukken: De Kunst & het Socialisme
[7]. Mijn studie
Meunier zou dan tamelijk ingekort worden.
Over dat onderwerp sprak reeds
Picard[8] in
l'Art moderne, maar er is nog zeer veel over te zeggen.
[2]
Ge moogt niet lang wachten met het artikel
de Braekeleer.
[9] Het zal reeds laat genoeg komen.
Ik zal u in ieder geval opsturen:
- 1° een halve kolom over de Braekeleer (met aankondiging van een uitgebreide studie — waarmêe een ander zich zal gelasten).
- 2° een kolom (?) over de "Meester-schets-ten-toon-stelling.
- 3° 1 1/2 kolom over de Tentoonstelling van "Voorwaarts".[10]
- 4° de kroniek (waar gij natuurlijk nog een hoop dingen zult bijvoegen).
- 5° C[onstantin] Meunier Kunst & Socialisme voor nr 3 [en 4]
Misschien of waarschijnlijk, voor later:
- 1° Een bijtend pamflet tegen de inertie van onze burgerwereld. Dat zit me heel-en-al in 't hoofd. Ik zou het heeten: Iets voor Pécuchet, of: De lui van alhier.[11]
- 2° Een artikel over de Jeune-Belgique in 't algemeen, en vergelijking met de Nieuwe Gids.[12]
- 3° Georges Eekhoud.[13]
- 4° Fernand Severin.[14]
Dat zijn maar plannen. Ge ziet toch dat ik wil mêewerken. Over Japaneesche kunst zou ik kunnen schrijven, maar niet over
"Chat noir".
[15] Over de plakbrieven van
Chéret zou ik een goed artikel kunnen maken.
[16]
Dit jaar zullen we nog moeten tasten & zoeken, en álles zal ons misschien niet meêvallen. Maar binnen een jaar zullen we
het machien[17] systematisch kunnen organiseeren.
Conferencie & conferenciezaal: uitmuntend.
[18] Dien dag kom ik op. Hier hebben we
Jaak &
Georg[es], met een professor
Leclère, een soort
dîner Magny ingesteld:
[19] den laatsten Donderdag van iedere maand komen een twintigtal "estheten" bij een, en scharen zich rond een disch van 2.50 fr. Democratisch, dus. We beginnen den 28 Januari. Zullen aanwezig zijn:
Leclère, een zeer jonge prof. van de Hoogeschool, — advokaat
Royer —
Emile Vandervelde, de socialist, die morgen een thesis verdedigt in de Universiteit
[20] (2 zware boekdeelen) —
Georges
[3]
Eekhoud, —
Emile Verhaeren —
Iwan Gilkin —
Theo van Rysselberghe — enz. enz.
Laat in de
Vl[aamsche School] een nota verschijnen van eenige regels om
A[lfred] de Smet op zijn plaats te zetten.
[21] Misschien zal ik morgen eenige woorden naar
de Flamingant zenden.
Und doch... Ik zal er nog eens over napeinzen.
Ik kan hier geen Flaminganten meer vinden, en mag geen present-exemplaar van zijn brochuurtjes aan de Smet vragen.
Weet-ge dat ge een gelukkige kerel zijt? Eens dat ge op uwen "bireau" gedaan hebt kunt ge
werken, zonder kommer of zorg.
Ik moet 's morgens mijn tijd verkwisten met domme leergangen op de Hoogeschool. Ik moet die leergangen studeeren. Moet Grieksch lezen. Neem lessen van Spaansch. Moet een geschiedkundig werk afmaken,
[22] en heel mijn namiddag én mijn avond in de Bibliotheek of in de Archieven doorbrengen. Hoeveel tijd blijft er mij dan over voor mijn roman
[23] (!?) en mijn artikels??
Sedert éen week heb ik geen regel van mijn roman geschreven, en wat geschreven is bevredigt me in 't geheel niet. En wat zal ik doen als ik mijn examen zal moeten blokken?? Dat ontmoedigt mij een beetje. De dagen zouden moeten 48 uren tellen.
P[ost Scriptum] — Sedert twee weken heb ik Leo niet meer gezien, en voel nog den lust niet haar te gaan bezoeken.
Annotations
[1] Waarschijnlijk wou
Vermeylen Simons vragen om mee te werken aan
De Vlaamsche School.
Simons publiceerde enkele gedichten onder pseudoniem
Bergh de Leeuw.
Zie brief 3, noot 14,
brief 23 en
84.
[2] Er verschenen geen door
Vermeylen ondertekende bijdragen in de kroniek van
De Vlaamsche School, nr. V, 1892.
[3] In het bijblad van
De Vlaamsche School, dat verscheen bij de 4de aflevering, is er niets opgenomen van
Emmanuel de Bom. Over de Hofstraat,
zie brief 10.
[4] Emmanuel de Bom, Uit den jongen tijd der Vlaamsche Beweging (Antwerpen, drukkerij J.-E.Buschmann, 1890).
[8] Er verscheen alleen een niet ondertekend artikel in dat tijdschrift:
[Anoniem], 'L'Art et le Socialisme', in: L'Art moderne, XI, 35 (30 aug. 1891), p. 275-277.
[9] August Vermeylen schreef in zijn artikel over
De Braekeleer de volgende slotalinea:
"Ik heb hier alleen mijn algemeenen indruk willen zeggen. Een andere schrijve over De Braekeleer een studie, een onzer grootsten artiesten waardig. Hij verdient wel een schadeloosstelling, die doode!" (Zie
De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 28).
[11] Vermeylen spreekt hierover ook in
brief 168 (zie
noot 9). Dit pamflet zal verschijnen onder pseudoniem:
Victor Lieber, Eenig gekapt stroo over de ontwikkelde lui, in: Van Nu en Straks, 1ste reeks (1893), p. 29-32. 'Pécuchet' verwijst naar het werk van Flauberts
Bouvard et Pécuchet. Dat weerk verscheen posthuum in 1881. De vroegste uitgave die teruggevonden werd, verscheen in 1893 in Parijs bij Charpentier et Fasquelle. Het pamflet van
Vermeylen spot met de burgerlijke domheid.
[16] Er is niets van
Vermeylen verschenen over de plakbrieven van
Jules Chéret. Er verscheen in 1891 een
Catalogue d'affiches illustrées anciennes et modernes, bij Ed. Sagot te Parijs, waarvan de omslag en de bijgevoegde affiche getekend waren door
Chéret. Een besprekingen daarover is te vinden in
L' Art Moderne, XII, 3 (17 jan. 92), p. 20-21. Zie ook
'Sagot, Catalogue d'Affiches Illustrées', in: De Portefeuille, XIII, 40 (02 jan. 92), p. 1130-1131 en
Jan Pieter Veth, 'Iets over Jules Chéret', in: De Nieuwe Gids, VII, 1ste dl. (1892), p. 469-471.
Vermeylen schreef enkel over
Chéret in
De Kunstwereld, nr. 10 (6 maart 1894), in een bespreking van
La Libre Esthétique. Op de tentoonstelling van
L' Association pour l'Art (29 mei tot 19 juni 1892) waren 31 affiches in kleur van
Chéret tentoongesteld. Ook toen verscheen er niets van
Vermeylen.
[17] Namelijk
De Vlaamsche School en het bijblad. Zie ook
[1].
[18] Het is niet duidelijk welke plannen
De Bom had i.v.m. die conferentie en die conferentiezaal.
[19] Het plan voor het Diner-Magny was door
Vermeylen reeds vooropgezet in een eerdere brief aan
De Bom (zie
brief 100 (1891), noot 11). Het was bedoeld als een vergadering van de
"jongste jongeren", die zich zouden verzamelen
"rond een democratisch soupeetje, en dan een heelen avond kouten over kunst... Dan zou er een band bestaan tusschen al die jonge schrijvers, schilders, toondichters, enz, die nu elkaar niet kennen, bijna." [20] Emile Vandervelde, Les associations professionelles d'artisants et d'ouvriers en Belgique.
Vandervelde, doctor in de rechten, haalde daarmee het speciale doctoraat in de politieke economie. De verdediging vond plaats op vrijdag 15 januari om 15 uur in de promotiezaal van de Universiteit (Keizerinnelaan) te Brussel. Zie
La Chronique, XXV (13 jan. 1892 en 18 jan. 1892).
[22] Seminariewerk van
August Vermeylen. Het is niet bekend waarover dat handelde.