[6] In zijn
Notaboekje Februari 1891 XIII (AMVC, B708/H, 108858) schrijft
Emmanuel de Bom op p. 5-8 (in potlood) de volgende passage:
"Weekblad. — Illustraties. [onleesbaar woord] meewerkers. Opvatting (zoo weinig plaats mogelijk voor literatuur, geld verdienen.
meewerkers; Pol, Simons, de Smet (*), Couperus, Jan Veth, Heydt, v. Nouhuys, Buysse, Langendonck, Coremans, Outis, Basse, Sabbe, Franck, Jaak, Georges Dw[elshauvers], Gust, Mane / Roman van Buysse, als vulwerk. (blz. 5)
Wij te zamen, overhande week de hoofdcauserie. / Inhoud 8 bladzij: / 1e bl. portret/ 2e bl. 3 kol[ommen] tekst (causerie) / 3e p. artikels (meêwerkers / 4e p. en 5e p. platen (misschien met een gedicht/ 6e 7e tekst / 8e caricatuur. Teekenaars: Toon van Welie, Fik Hageman, Baseleer, Theunissen, Jef de Pooter, Ger[ard van der] Heyden, Briët, Larock, Nijs — Mertens (blz. 6) de Smet (*), Door Verstraete, van Aken, Struys, Rul, Hens, Claus, Montald, Leo Frederic, Meunier, Meunier fils, de Groux, Laermans, Gilsoul, Toondichters (over Muzikanten geschreven): Lod[ewijk] Mortelmans, Paul Gilson, Gerrit Wagner, Zors de Bom, ... (blz. 7)
strekking: antischoolsch. VRIJ.
Louter kunst? een sociale wetenschap? Henrion kan daarin wat doen, en Krinkels misschien.
Typische titel: Pier la la? (alleen voor caricatuur goed)
(*) Mogelijk gaat het om Gustaaf de Smet, of om zijn vader Jules. In St-Martens-Latem, waar het vroege werk van Gustaaf de Smet wordt bewaard, bezit men evenwel geen werken (tekeningen) van hem uit de periode rond 1892. Wel was hij leerling aan de Academie in Gent van 1888 tot 1895. Al zeer jong hielp hij zijn vader, die werkzaam was als schilder — fotograaf en decorateur, bij allerlei opdrachten. Ook speelde hij mee in liefhebberstoneelgroepen, waar stukken van zijn vader werden opgevoerd. (Zie Paul Haesaerts, Sint-Martens-Latem, Gezegend Oord van de Vlaamse Kunst (Brussel, Arcade, 1965, p. 19-20 en 190)
Gezien de chronologie van het notitieboekje zouden deze plannen of ontwerpen reeds begin februari kunnen opgeschreven zijn. Wat volgt in het boekje, handelt over de tentoonstelling van
de XX (6 febr. 1892 - 6 maart 1892), die
Emmanuel de Bom waarschijnlijk op 13 februari heeft bezocht. Zie
brief 36,
brief 37, noot 1 en
brief 38, noot 1.