Oef, ik leef weer! Twee maanden lang een eekhoorntje geweest dat zonder ophouden, & nutteloos, ja, ellendig nutteloos in zijn draaiend kooitje draaide & bolde, en nu zich op-eens vrij & zot bevindt op een waren boom in een waar bosch! Deze laatste drie dagen speelde ik "décadence latine".
[1] Ik heb aan de verblufte volkeren het droevig schouwspel gegeven van mijn toomelooze orgieën & mijn beklaaglijke losbandigheid!.... Ge kent bij mij dat verlangen om van tijd tot tijd eens volkomen
brute te zijn, een bad te nemen in het goddelijke Groteske, den goddelijken Onzin. Dat is in ons natuur, altijd hooger te gaan dan de gewone menschen in het zuivere, en lager in het smerige.
Also sprach Zarathustra.
Ik kom naar Antwerpen, maar morgen niet. Het Zondagsras embeteert me, en daar ik u veel te vertellen heb & naar
Antw[erpen] kom alleen om met u wat te praten, wil ik niet hooren spreken van Peter Benoît.
[2]
Misschien ben ik Maandag
[3] in het Signorenhok, ik zal u optijd verwittigen.
Zierikzee?
[4] Misschien... waarschijnlik. Hoe is 't met uw pensionairtjes? De mijne heet... Céleste!
[5]
Ik ben nog altijd een beetje in den roes van mijn...lyrisme. Daarom zoo kort deze brief.
Nu ga ik me serieus bezighouden met HET....
[6]
Ik heb nogal veel boeken gekocht, en snijd die langzaam open. Dat is misschien mijn hoogste genoegen.
Annotations
[1] Allusie op het meerdelig hoofdwerk van
Joséphin Péladan, La Décadence latine (Parijs, 11 dln., Laurent (I-II), Edinger (III-V) en Dentu (V-XI), 1886-1892.
[2] Op zondag 24 juli werd Peter Benoit gehuldigd ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de Antwerpse
muziekschool die hij in 1867 stichtte. Zie
De Koophandel van Antwerpen van 24-25 juli 1892, p. 1-2.
[6] Het op te richten tijdschrift.