Simons doelt op de moordende cholera-epidemie die toen in heel Europa woedde. De ziekte moet half juli 1892 in de haven van Hamburg zijn ontstaan, door slechte hygiënische omstandigheden en een gebrekkige voedselbewaring (mogelijk door de zomerhitte). In die stad alleen werden tussen 15 augustus en 19 november 1892 17.975 gevallen genoteerd, waarvan 7.611 dodelijk, op een totaal van resp. 19.697 en 8.575 voor het gehele Duitse Rijk. Zie de Oprechte Haarlemsche Courant, De (285) van 3 dec. 1892, p. 1. In augustus berichtten de kranten bijna dagelijks over het verder oprukken van de epidemie, die zich via scheepsladingen in andere Europese havens en zo verder in het binnenland heeft verspreid. Verscheidene landen namen zeer strenge maatregelen op het transport van personen en goederen (i.h.b. op de invoer van vlees). Zo werden b.v. in Antwerpen de schepen ettelijke dagen in quarantaine gehouden. Overigens worden in België tussen 25 juli en 13 oktober 1135 gevallen opgetekend, waarvan 564 dodelijk. Zie de Oprechte Haarlemsche Courant, De (242) van 14 okt. 1892, p. 3.
In Frankrijk werden tot 15 okt. 1892 niet minder dan 3184 doden geteld. Zie de Oprechte Haarlemsche Courant, De (253) van 27 okt. 1892, p. 1. Voor Nederland situeerde het hoogtepunt van de cholera-epidemie zich omstreeks begin oktober: ca. 45 doden per week (ibid.). Op 17 november werd de scheepsquarantaine in Antwerpen tijdelijk volledig opgeheven. Zie Zie de Oprechte Haarlemsche Courant, De (272) van 18 nov. 1892, p. 3. Begin januari 1893 werd eindelijk een afname van het aantal gevallen gemeld in België, Nederland, Polen, Duitse Rijk en Rusland. Er werd daarentegen nog een toename vastgesteld in Frankrijk en vooral Perzië.
Intussen werd met alle middelen gewezen op bepaalde voorzorgsmaatregelen die cholera konden tegengaan. Een correspondent van de Oprechte Haarlemsche Courant, De, die tekent met M.R.B., schreef daarover uit diverse plaatsen in Europa (tussen 21 sept. en half oktober 1892, het eerste artikel kwam uit Antwerpen). Ook in De Koophandel van Antwerpen (30 en 31 okt. 1892 en 4 nov. 1892) werd op de in acht te nemen gezondheidsvoorschriften gewezen. Dat de epidemie ook creatieve sporen heeft nagelaten, blijkt uit De Nederlandsche Spectator [buitentekstplaten in de nrs. 35 (27 aug. 1892) en 42 (15 okt. 1892], en uit L' Art Moderne, 42 (16 okt. 1892) en 335 (over '"Le Cholera": drame en six actes de Miniemann').
Toon volledige brief