Geen geluk! ik ben Zaterdag naar Carthago gekomen, en ge waart onzichtbaar. Ik heb in de Bibliotheek
Blockhuys gezien, die me toevertrouwde dat ge op een "avelaaik" waart.
[1]
Met
Jaak[2] heb ik een prachtige reis gedaan, zoo heel stillekens, op z'n rentiersch. Drie dagen in Brugge gebleven. Wat een stad! de vaarten, de leien, het Belfort, de Memlincs!.... Wij hebben oneindig veel genoten in begijnhoven, enz. Daarna Oostende, Middelkerke, (waar we 1 1/2 dag bleven), en heel de kust tot Coxyde & Panne. Weergekomen langs Nieuwpoort, Veurne, Dixmuiden, Ieperen & Cortrijk. Ik heb nu de voornaamste kunstwerken gezien die in het Vlaamsche land te zien zijn. Ik ken nu heel goed de Gothieken, die me veel meer doen voelen dan de later-gekomenen, vooral
v[an] Dyck, voor wiens religieuse schilderijen ik heel-en-al koud blijf.
Ik vertel u niet meer van mijn reis omdat ik bezig ben met ze te schrijven. Ge zult dat hier lezen.
Binnen eenige dagen vertrek ik naar Zeeland
[3] met
J[ames] Ensor &
Eug[ène] Demolder (à propos, de Verloochening van Petrus is een
zeer slechte vertaling van
dela Montagne.
[4] Ge zoudt dat eens in 't oorspronkelijke moeten lezen!). In October, derde reis: den Haag, Scheveningen, Delft, Haarlem, Amsterdam (misschien zal ik daar twee weken kunnen blijven).
[5]
Tusschen den 16 & 20 van dees maand vertrekt
Jaak naar Bologna.
[6] Ik zal mijn schaduw verloren hebben. Sedert eenigen tijd bemerken we dat we beide altijd hetzelfde denken, en het uitspreken in éénzelfde oogenblik. We hebben zelfs niet meer noodig samen te spreken om elkander te begrijpen.
[2]
— Ik was Zaterdag
[7] in Antwerpen om met
V[an de] Velde en u bij
Buschmann te gaan, & definitief de zaak tijdschrift te klinken. Bittere ontgoocheling:
Buschmann, heeft men ons gezegd, ligt ziek in Heyst.
[8]
We moeten dus weeral wachten. (Buschmann weet nog niet dat wij in die zaak zitten. Ik heb me nog niet laten zien).
In ieder geval moogt ge dùt wel in uwen bol prenten:
Van Nu en Straks zál verschijnen, en artiestieker nog dan ik het over twee of drie weken dacht. Alleen voor de muzikale critiek heb ik nog niemand gevonden waarop ik vast mag rekenen. Misschien zullen we
Edgar Tinel hebben, door
Verhees, die één zijner beste vrienden is, en me beloofd heeft het noodige te doen. Ik zou met u over dit alles willen praten. Ge moet naar Brussel komen. Wij hebben besloten zoo weinig critiek mogelijk te schrijven, niets dan studies over de beste werken die in het jaar verschijnen, of volledige artikels over een schrijver of schilder. Wat denkt ge daarvan? Ook het kleine schermutselen tegen de
Bransjes & de
T'Sjoentjes zou 'k willen weglaten. Dan zal er meer plaats blijven voor pamfletten die den eenen of den anderen
Rooses moeten kapot slaan.
[9] Heel het tijdschrift zal zoo een ernstiger
tenue krijgen.
Nu: binnen eenige dagen (wanneer?)
[10] komt ge naar Brussel, en met
V[an] Langendonck schrijven we het prospectus, dat is heel gewichtig, & we regelen gedrieën — definitief — al wat het literaire gedeelte aangaat (medewerkers, enz.). Den 20 of 21 dezer maand, kom ik met
V[an] Langendonck naar Antwerpen (
[Van de] Velde zal er zijn):
[11] algemeene vergadering der redactie. Daarna beginnen we onmiddellijk de propaganda (die niet zou slagen in dezen vacantie-tijd) & het eerste n
r verschijnt rond 15
Nov[ember], waarschijnlijk met een groote plaat van
X[avier] Mellery. Maar de kopij moet gereed liggen binnen één maand:
V[an de] Velde moet alles kunnen lezen op z'n gemak om propitiatoirement te orneeren die argumentatie voor de kunst.
[12] Wat zult
[3]
ge hebben, en wanneer zullen we dat zien? Iets van het beste vat, natuurlijk.
V[an] Langendonck dacht u te schrijven over uw artikel
Aletrino,
[13] om u te feliciteeren. Maar hij is te lui geweest, en heeft me gevraagd het in z'n plaats te doen. Wat gedaan is.
Dinsdag 6
Sept[ember] 92
Ik heb uwen brief & uw kaart ontvangen. Eerst een antwoord op de kaart: 1°) ik heb maar Vrijdag rond 6 u. 's avonds besloten naar Antwerpen te komen, & heb een telegram gezonden aan
[Van de] Velde. In Antwerpen heb ik u wèl opgezocht (Bibliotheek) maar niet gevonden. Ik ben met
V[an de] Velde gaan dineeren, heb den namiddag doorgebracht bij
Max Elskamp (een beste jongen, die me de eerste uitgave van z'n boek schonk,
[14] dat ik zooals ge weet een mooi ding vind), en de waarheid is dat ik me daarna doodelijk verveeld heb, alleen ronddwalend door den regen, en aan alle politieagenten en boodschapdragers vragend of ze mijn
Mane niet ontwaard hadden. Ik ben bij
Malvine geweest, waar ik u niet vond, & me nog doodelijker verveelde: ze vertelde me van uw 'liefdens', ik zei haar dat me dat niet interesseerde, & ze ging toch voort. Ik ben weggeloopen om den eersten trein te nemen. Ziedaar, m'neer.
Nu moet ik u zeer embetante dingen schrijven, o Mane. Ge moogt me alles verwijten wat ge wilt, ik zal het verdiend hebben. Ik kan met u naar Holland niet gaan. — Omdat:
- 1°) ik nu niet genoeg geld heb, en nog een maand moet wachten. Onwederstaanbaar argument.
- 2° omdat ik... (het weze een les voor u, mijn kind; hoed u voor de moderne Babylonen!), omdat ik .... (ge kent mijn dilettantisme in liefde-zaken)... geplakt word door een blennorhagie ofte ch[aude-pisse][14] ................ Gevolgtrekking: ten minste één maand, en waarschijnlijk zes weken, stil blijven, en in mijn kamer blijven werken.
[4]
- 3° Wanneer ik naar Holland ga, wil ik heel die reis op mijn zeven gemakken doen, om vooral de musea te zien, en wat langer blijven dan 4 of 5 dagen. Indien ik met Dem[older] & Ensor naar Zeeland niet ga[15] (ik weet niet of ze hun reis kunnen uitstellen) zal ik een 250 fr. hebben, hoop ik.
- 4° We kunnen toch getweeën niet bij de hoofdredacteurs loopen om een correspondentie te vragen. Dat zou niet gaan. Ga naar Holland, maak daar eenige correspondenties los voor u,[16] & verdoem me niet te veel.
Wanneer ik naar Holland ga, zal ik vooral de revolutionairen gaan bezoeken, schilders & schrijvers. Ik zal bij al die kerels ingeleid worden. Ik wil ook een schoone gelegenheid afwachten, een congres of een expositie van jongeren, of een gewichtige schouwburg vertooning.
Een brief entvangen van
Richard-Roland Holst, en een van
Ch[arles Marius] van Deventer, die me schrijft dat hij een weekblad opricht, om met veel energie de jongere kunst te verdedigen, en mijn medewerking vraagt.
[17]
Nog een reden om in October naar Holland te gaan: zoo kan ik propaganda maken voor Van Nu en Straks.
Kunt ge uw verlof niet verschuiven? Wanneer kunt ge naar Brussel komen?
Een weemoedigen poot
van Gust [[Bij zijn naam zijn zeven tranen getekend.]]