[[Anoniem]], Amsterdam in stukken en brokken. Uitgeg. vanwege de Vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenvertier (Haarlem, De Erven F. Bohn, 1890). Zie ook
brief 159 (1891), noot 8.
Simons stuurde het werk naar
De Bom en voegde eraan toe:
'Vermeylen wil het ook lezen. Ge zult het hem wel zenden'. Het is eigenaardig dat
De Bom het boek niet in de loop van de maand september 1891 naar
Vermeylen heeft doorgestuurd. Zoals blijkt uit de andere brieven was het immers hun gewoonte om dadelijk de nieuw-ontvangen boeken te lezen. In dit geval wordt er gedurende iets meer dan een jaar niets in de brieven over geschreven.