Lodewijk de Raet, die in 1889 met de grootste onderscheiding het Brusselse atheneum had verlaten, liet zich in hetzelfde jaar op aandringen van kunstzanger
Emiel Blauwaert, neef en vriend van zijn in 1874 overleden vader, inschrijven in het eerste jaar van de Ecole Polytechnique aan de ULB om er de graad van 'ingénieur des constructions civiles' te behalen.
Blauwaert zou daarvoor de kosten dragen.
De Raet legde evenwel voor de examens voor het academiejaar 1889-1890 aan de ULB geen examens af, wellicht omdat hij de studies liever aan de Gentse universiteit wilde ondernemen, waar hij dan ook voor het academiejaar 1890-1891 een inschrijving nam voor het eerste jaar van de 'Ecole préparatoire du génie civil'. Blauwaert overleed echter op 2 februari 1891, waardoor De Raet zonder geldmiddelen viel. Waarschijnlijk om die reden heeft hij geen examens afgelegd in Gent en zich opnieuw laten inschrijven voor het eerste jaar van de Ecole Polytechnique aan de ULB, waar hij in de examens mislukte.
Met de beurs van de
Jacobsstichting zag hij een mogelijkheid om de examens van drie academiejaren in één jaar (1892-1893) af te leggen, volgens het systeem dat
Dwelshauvers hier uitlegt.
De Raet liet zich inderdaad opnieuw aan de ULB inschrijven, maar de onderneming mislukte zowel in Brussel (cf. brieven van Dwelshauvers aan Vermeylen van 19 mei en
6 november 1893) als in Bologna, waar hij de reglementaire schikkingen i.v.m. het bijwonen van cursussen en het afleggen van examens niet naleefde, zodat de besturende commissie van het Collegio zijn beurs introk.
De Raet was toen verplicht om naar België terug te keren (cf. de brieven van
Dwelshauvers van
10 en 21 november 1893). Zie Athénée Royal de Bruxelles, Palmarès 4 Août 1889;
Max Lamberty, Lodewijk de Raet. Een levensbeeld (Hasselt, Heideland, 1961); ULB, Service des Archives: Répertoire contenant par ordre alphabétique, les noms de tous les élèves qui ont été portés aux rôles des inscriptions de l'Université Libre de Bruxelles pendant la seconde période trentenaire 1864/1865-1893/1894; Archief Rijksuniversiteit Gent, rolnummer 26-419; Stadsarchief Brussel,
'Fondation Jacobs', doos 173-15. Zie ook
brief 176bis, noot 1.