Dwelshauvers maakt een allusie op de algemene staking, die door de Socialisten afgekondigd werd
"toen de grondwetgevende vergadering op 11 april 1893 het algemeen kiesrecht [voor mannen] verwierp. (...) In de sleutelbedrijven, zoals de metaalnijverheid, de mijnen en de textielindustrie was de staking een succes. Deze gaf opnieuw aanleiding tot gewelddaden, waartegen de koning maatregelen eiste. De socialistische leiders, zoals Volders, Bertrand en Vandervelde, die wel bevreesd waren voor een bloedige krachtmeting zoals in 1886, hebben zich dan neergelegd bij een compromis-voorstel, nl. dat van de Leuvense professor Nyssens, dat het algemeen stemrecht wel aanvaardde, doch gemilderd door het meervoudig stemrecht". Zie
Theo Luykx, Politieke geschiedenis van België (Amsterdam-Brussel, Elsevier, deel 1, 1977), p. 194.
Tussen begin april en de datum van het incipit van deze brief (15 april 1893) verschenen steeds meer artikels in Le Peuple en La Réforme m.b.t. de parlementsbeslissing over het algemeen stemrecht, het verwerpen ervan op 11 april, de staking en de toenemende ongeregeldheden te Brussel die daarop volgden. Le Peuple ('Organe quotidien de la démocratie socialiste') riep op tot staking en strijd, La Réforme ('Organe quotidien de la démocratie libérale') nam een behoudsgezinde houding aan en veroordeelde elke directe actie.
De burgemeester van Brussel, Karel Buls, had na het uitbreken van de algemene werkstaking opdracht gegeven de neutrale zone rond het parlement streng te bewaken. Het kwam daarbij tot ernstige incidenten, die snel escaleerden. Zowel Le Peuple als La Réforme brachten er verslag over uit. (Zie beide kranten van 11 tot 15 april 1893).