Donderdag 20.IV.93
Houwe,
Ik ga u met de gauwte wat schrijven, anders zoudt ge kunnen denken dat ik weer stom & doof word voor de vrienden. Ik zit natuurlijk in 't werk tot boven de ooren.
Eerst gesproken van den inhoud van nr. 2.
[1] Zooals ge zegt moet die heel serieus zijn, en critisch-beschouwende bijdragen bevatten. Ziehier:
- 1 — Paul Verlaine, een gedicht van Alb[ert] Verwey dat ik gisteren heb ontvangen.
- 2 — Brieven van Vincent van Gogh.
- 3 — Jehane, het gedicht van André Jolles.
- 4 — Kamers, van Mane.
- 5 — Verzen, van Prosper v[an] Langendonck (3 gedichten).
- 6 — Notas over een kunst-synthesis, van Gust.
- 7 — Verzen, van Victor de Meyere, (3 gedichten)
- 8 — De XX, van Henry van de Velde
- 9 — Over Johannes Viator, van Jan Kalff.
Zal het versje van
Hegenscheidt verschijnen na die van
deMeyere? Ik houd er niet aan, omdat het wat kleingeestig lijkt met een kort dingetje voor den dag te komen. Indien er genoeg kopij is om zonder die "Rust" te verschijnen, zal ik aan
Hegenscheidt raden dat te behouden tot hij vier of vijf bladzijden kan vullen, om met een consistente bijdrage op te treden.
[2]
Geweigerd: de verzen van Rüdelsheim, 2
ged[ichten] van
deMeyere, de
ged[ichten] van
Hub[ert] Melis, van Nijkerk, het proza van Pauwels,
Gustaaf d'Hondt,
[3] en andere larven.
Zooals ge ziet laat ik mijn "Ontwikkelde lui" wegvallen.
[4] Requiescant in pace! Mijn artikel, dat ik zoo serieus mogelijk wil maken, ga ik nu schrijven.
[2]
Hoe vindt ge de "Jehanne" van Jolles? Eerst heeft me dat verbaasd, maar Prosper, Hegenscheidt en Schamelhout hebben me bewezen dat het heel goed was, & na de vierde of vijfde herlezing ben ik het ook gaan gelooven.
Ge zult me zeggen dat ik alle reglementen overtreed met dat goed- & slechtkeuren. Maar het was onmogelijk nog een redactiezitting te beleggen, & V[an de Velde] vroeg onmiddellijk de kopij. Ik heb dus dat nr gedeeltelijk met Prosper samengesteld.
Het stuk van Kalff heeft verdiensten die niet te miskennen zijn. Heel het eerste hoofdstuk is zeer goed, zonder bluf & aanstellerij, & het is van straks. Men verwijt ons dat we in 't 1e nr niet gezegd hebben wat wij willen. Welnu, hier zult ge drie artikels hebben over de kunst v[an straks]: dat van Kalff, van V[an de Velde], het mijne. — In dat eerste hoofdstuk van Kalff zijn er zeer juiste gedachten, nogal subtiel gezegd. Ongelukkiglijk bespreekt hij (in het 3e hoofdst[uk], dat veel zwakker is) "Joh[annes Viator]" alleen als philosophisch, & niet als literair werk.
— Dat artikel van
Simons zegt juist wat moest gezegd worden.
[5] Hebt ge hem daarover geschreven? & moet ik dat nog doen?
Dat van
Boissevain is bepaald onnoozel.
[6] Passons.
Wie mag wel in
de Portefeuille geschreven hebben.
[7] Taco H. deBeer? Dat was buitengewoon sympathiek.
De gedragslijn moet voor ons zijn:
1) laten zeggen & werken — 2) de "stoffelijke uitvoering" verbeteren — 3) ons, als kunst, afscheiden van de Nieuwe Gids, en met wat nieuws voor den dag komen, dingen zoo natuurlijk mogelijk, d.i. ons eigen uitspreken & zoo weinig mog[elijk] een echo zijn van de Hollanders. Fiat!
En uw boekje Ibsen? Wij wachten met ongeduld. Hebben
deM[ont] en
R[ooses] geantwoord?
[8]
Binnen eenige dagen wat meer
P[ost Scriptum] Is het geld binnengekomen? Het schijnt me dat dat zoo lang duurt, & niet beter koop is, dan de inning door de post. Hier & in de provincie zijn alle kwijtschriften rondgestuurd
[3]
sinds eenige dagen.
[9] Zend me
zoo spoedig mogelijk het geld van Antwerpen (wat ge tot nu toe ontvangen hebt, indien het nog lang moet duren), want ik heb hier verscheidene dingen te betalen voor het tijdschrift, & de kas is leeg. Ik heb zelfs moeite om postzegels te koopen voor de briefwisseling. Zend een
accreditief & niet een postwissel
[.]
Het innen der abonnementsgelden van Holland zal zeer duur kosten (een 60 centiemen per kwitantie. Maar in den Haag mogen we door de post niet laten ontvangen, want
Blok zou kunnen arrest leggen op het geld, & dan zouden wij moeten procedeeren in Holland.
[10] Wij zouden dus iemand moeten hebben die zelf in den Haag kan rondgaan om het geld in te zamelen. Zou 'k me daarvoor tot Smeding kunnen richten? (Hij heeft me nog geschreven). Misschien is híj in betrekking met iemand die dat werk kan verrichten in denHaag. In dat geval zou 'k naar Antwerpen opkomen om hem heel de zaak met
Blok uit te leggen, & in dezen toestand kon zijne bemiddeling ons misschien helpen. Wat denkt ge hierover? Spreek hem nog van niets, natuurlijk.
— Alfr[ed] de Smet is dezen namiddag Prosper komen vinden: hij had Pol de Mont gezien, & moest hem een heeleboel dingen vertellen daarover. De Pol heeft dus gebabbeld. Ik ben wat nieuwsgierig te vernemen wat hij gezegd heeft.
Weer een poot van G[ust]
Annotations
[1] Van Nu en Straks, 2 [1893], telt 32 bladzijden en is als volgt samengesteld:
- Buitentekstplaat van Marguerite Holeman "Alle ziel is een adem" (uit een reeks 'De Geleerden der Toekomst').
- Titel van Richard Baseleer voor 'Kamers' van Emmanuel de Bom (p. 3).
- Kopstuk 'Horloge admirable' (p. 9) en slotversiering van Henry van de Velde (p. 16).
- Titel van George Lemmen voor 'De XX' van Henry van de Velde (p. 20).
- Slotversieringen van Jan Toorop (p. 23) en Henry van de Velde (p. 32).
- Albert Verwey, 'Portretten': Paul Verlaine. Antoon Derkinderen' (gedichten, p. 1-2).
- Emmanuel de Bom, 'Kamers' (proza, p. 3-5).
- André Jolles, 'Jehane' (gedichten, p. 6-8).
- A.V. de Meere (= August Vermeylen), 'Aantekeningen over een hedendaagse richting' (essay, p. 9-16).
- Victor de Meyere, 'Verzen' (p. 17-19).
- Henry van de Velden 'De XX' (studie, p. 20-23).
- J.F. Moraaz (= Jan Kalf), 'Over Johannes Viator' (kritiek, p. 24-32).
De brieven van Vincent van Gogh, waarover hier sprake is (punt 2 van
Vermeylens opsomming), verschenen pas in
Van Nu en Straks, nr. 3 [1893] (zie
brief 103, noot 2 en
brief 180, noot 2).
De verzen van
Prosper van Langendonck (punt 5) werden opgenomen in
Van Nu en Straks, 4 [1893], p. 19-22 (zie
brief 253, noot 10).
Vermoedelijk was de verschijningsdatum van
Van Nu en Straks, nr. 2, tussen 28 mei en 6 juni 1893. Zie
brief 137, noot 3.
[2] Het gedicht 'Rust' van
Alfred Hegenscheidt zal uiteindelijk verschijnen in
Van Nu en Straks, 8-10 [1894], p. 11, samen met de gedichtencyclus 'Muziek en leven' die door
August Vermeylen voor het eerst werd voorgedragen in
De Distel op 19 mei 1894. In deze aflevering werd ook de studie 'Rhytmus' opgenomen, geschreven op aansporing van
Vermeylen. Zie
R. Vervliet, Leven met een schrijver. Biografie van Alfred Hegenscheidt volgens de memoires van Madeleine Hegenscheidt-Heyman en met editie van onuitgegeven documenten (Antwerpen, Ontwikkeling, 1977), p. 26-27.
[5] Leo Simons, 'Van Jong Vlaanderen', in: De Telegraaf, I, 104 (15 april 1893), tweede blad, p. 1.
Simons noemt het resultaat van
Van Nu en Straks 1 een beetje teleurstellend, maar beschouwt het toch als een lofwaardige poging, zoals hij dat ook al aan
Vermeylen en
De Bom persoonlijk had geschreven (zie
brief 88 en
brief 89). In
de Telegraaf, I, 94 (5 april 1893), eerste blad, 2, was ook al een bespreking door Brabo verschenen, met ongeveer dezelfde strekking.
[8] Aan wie
De Bom een exemplaar van zijn boek opstuurde; zie
brief 102.
[10] Zie
brief 57, noot 1. In het kasboek van
Van Nu en Straks (AMVC, V147/H, 18177/1) lezen we op p. 70 in de kolom van de onkosten voor juni 1893:
"Brieven aan de abonnenten van den Haag (zaal Blok) 5.95" In hetzelfde kasboek staat op p. 71 in de kolom van de inkomsten voor juni 1893:
"Abonnem[enten] (22) ontvangen in den Haag (kosten afgerekend): 292.00".