Annotations

[1] Dat was het adres van De Bom tussen 28 augustus 1900 en 24 september 1901.
[2] Suzanne de Linières was reeds gedeeltelijk in Jong Vlaanderen verschenen onder het pseudoniem Hein van Zuylen. Zie jrg. I, nr. 6 (8 december 1889), p. 29-31; jrg. I, nr. 8 (12 januari 1890), p. 38-39; jrg. I, nr. 9 (26 januari 1890), p. 41-42; jrg. I, nr. 10 (9 februari 1890), p. 46-47. Suzanne de Linières werd in 1890 te Mechelen in boekvorm uitgegeven door V. Heymans.
[3] Niet teruggevonden. Misschien verwijst Langerock naar een passage uit een brief van De Bom.
[4] Het woord 'decadentie' was met al zijn afleidingen op het einde van de negentiende eeuw een veelgebruikt modewoord geworden, dat door de enen gehanteerd werd als een striemende belediging, door de anderen als een uitdagend 'cri de guerre'. In de eerste plaats wijst het op een bepaalde levenshouding, een culturele sfeer ook, die na 1870 inzette, toen men geredelijk het Frankrijk van na de nederlaag tegen Duitsland met het ten ondergaande laat–Romeinse rijk vergeleek. De houding van de decadent is in essentie een antihouding. Tegen het cultuuroptimisme van de koppig naar vooruitgang en expansie strevende vroeg–kapitalistische burgerlijke maatschappij, cultiveerde hij een ondergangsbewustzijn dat, zijns inziens, van meer luciditeit getuigde. Typerend hiervoor zijn het gevoel van onmacht, dat als onvermijdelijk werd geaccepteerd, en het ontvluchten van de barbarij in een wereld van schoonheid en raffinement; zie bijvoorbeeld Paul Verlaines sonnet 'Langueur' (1883), dat voornamelijk om zijn laatste kwatrijn beroemd werd:
"Je suis l'Empire à la fin de la Décadence
Qui regarde passer les grands Barbares blancs
En composant des acrostisches indolents
D'un style d'or ou la langueur du soleil danse."

De decadente levensstijl met componenten als doorgedreven estheticisme, afkeer van de natuur en voorliefde voor het gekunstelde, afkeer van het gezond verstand en cultus van de hysterie en de nevrose, zin voor het buitensporige en het exclusieve, streven naar een uiterste verfijning van de sensibiliteit, mysticisme, zin voor het occulte, a– en immoralisme..., gaf aanleiding tot het ontstaan van een zogenaamde decadentenschool die haar spreekbuis vond in een aantal tijdschriften, waaronder Le décadent littéraire et artistique van Anatole Baju, die er in het eerste nummer (10 april 1886) het manifest van de decadenten in publiceerde.
Over het algemeen waren de stichters en aanhangers van de decadentenschool minder belangrijke auteurs. Toch treffen we onder de medewerkers van Le décadent littéraire et artistique de namen aan van onder anderen Stuart Merril, Jules Laforgue en (in het begin) René Ghil. Ook Paul Verlaine en Stéphane Mallarmé verleenden af en toe hun medewerking.
Literaire uitingen van de eind 19de–eeuwse geest van de decadentie, die in de jaren '80 haar hoogtepunt kende en vanaf 1889 in verval begon te raken, vinden we onder meer terug bij Joris–Karl Huysmans (zijn A rebours uit 1884 geldt als literaire incarnatie van de 'decadentie'), Oscar Wenceslas de Lubicz Milosz (van wie Le poème des décadences, hoewel erg laat verschijnend (1899), tot de best geslaagde decadente poëzie wordt gerekend), Jean Lorrain, Joséphin Péladan, Albert Samain, Maurice Rollinat, Madame Rachilde, Octave Mirbeau, Elémir Bourges, Jules–Amedé Barbey d'Aurevilly, Gabriele d' Annunzio en Oscar Wilde.
In 1885 verscheen een parodie op de decadente mentaliteit en stijl, Les déliqescences d'Adoré Floupette. Poèmes décadents, zogezegd gepubliceerd in Byzantium maar in realiteit uitgegeven door L. Vanier uit Parijs en geschreven door Gabriel Vicaire. Die parodie werd heel erg beroemd, zowel bij diegenen die de decadenten ernstig namen als bij de tegenstanders ervan. Het laatste sonnet, Décadents, eindigde als volgt:
Etre gâteux, c'est tout une philosophie
Nos nerfs et notre sang ne valent pas deux sous,
Notre cervelle, du vent d'été, se liquéfie!

Zie E. Koppen, Dekadenter Wagnerismus. Studien zur europäischen Literatur des Fin de siècle (Berlijn – New York, Walter de Gruyter, 1973), p. 7-66. Zie ook M. Praz, La carne, la morte e il diavolo nella litteratura romantica (Florence, 1948, in het Duits vertaald als Liebe, Tod und Teufel. Die schwarze Romantik (Wissenschaftliche Reihe, 1970, deel 2), B. Mitchell, Les manifestes littéraires de la belle époque. 1886–1914 (Parijs, Seghers, 1966), p. 13-32; en N. Richard, A l'aube du symbolisme (Parijs, Nizet, 1961).
[5] 'Audition colorée', ook wel 'fotisme' genoemd, is een verschijnsel waarbij sommige, voornamelijk sterk gecultiveerde personen bij het horen van bepaalde tonen (vooral spraakklanken) kleurindrukken opdoen. Het verschijnsel was al lang bekend, maar kwam op het einde van de negentiende eeuw opnieuw in de belangstelling, nadat Eugen Bleuler en Karl Lehmann, en ook Edouard Claparède het aan een gedetaillerd onderzoek onderwierpen en de resultaten ervan in uitgebreide studies publiek maakten. Op literair gebied maakte de 'audition colorée' furore bij symbolisten en decadenten, vanwege het sterk individuele aspect van die ervaring. Bekend is in dat verband Arthur Rimbauds beroemde sonnet Les voyelles (1871), naar aanleiding waarvan René Ghil in 1886 zijn Traité du verbe publiceerde, wat hem meteen de faam van theoreticus van de 'audition colorée' bezorgde.
Analoge correspondenties als die tussen klank en kleur waren al door Charles Baudelaire bevestigd in zijn sonnet der "correspondances" (1857), en werden in 1884 door J.–K. Huysmans in A rebours opnieuw hernomen in de vorm van associaties van smaakindrukken met het geluid van muziekinstrumenten. Ook op het toneel werd met 'audition colorée' geëxperimenteerd, onder meer in 1891 in Paul Forts Théâtre d'Art, in de theaterbewerking van Salomons hooglied, de Cantique des cantiques door Paul–Napoléon Roinard en op muziek van Madame Flamen de Labrély. De acteurs (onder wie de moeder van Sacha Guitry, Madame de Pontry, die vanwege haar eclatante schoonheid blijvend "La Sulamite" werd genoemd, naar de rol die ze in de Cantique des cantiques speelde), hielden daarin lange monologen waarin een bepaalde klank (b.v. de 'o') domineerde, en evolueerden tegelijkertijd in een decor in de door de klank opgeroepen kleur (b.v. licht paars voor de 'o'). Om het effect te versterken speelde men in de achtergrond aan de kleur aangepaste tonen (b.v. de do) en sproeide men vanuit de hoogste loges parfums in de zaal die met de voorgedragen klanken correspondeerden (b.v. wierook). Zie Paul Fort, Mes Mémoires. Toute la vie d'un poète 1872–1943 (Parijs, Flammarion, 1944), p.35, waarin deze voorstelling "un regal complet pour tous les sens à la fois" wordt genoemde (p. 35).
Zie ook E. Binet, 'Le problème de l'audition colorée', in: Revue des deux mondes, 3de reeks, LXII, deel CXIII (1 oktober 1892), p. 586-614. Zie ook C.J. Hogrefe, Handbuch der Psychologie, deel 1: Aufbau des Erkennens, Der. Wahrnehmung und Bewustsein (Göttingen, Verlag für Psychologie, 1966, p. 278–303), waarin een uitgebreide bibliografie te vinden is.
[6] Dat de decadenten met hun zucht naar het gezochte en het geraffineerde ook een bijzondere voorliefde aan de dag zouden leggen voor een overeenkomstig taalgebruik, verwondert niet. Daaruit ontstond rond het woord 'decadent' een begripsverwarring, waarvoor Théophile Gautier in 1868 reeds in zijn inleiding tot Baudelaires Les fleurs du mal de basis had gelegd, en die erin bestond dat de term niet alleen betrokken kon worden op een bepaald levensgevoel en de daaruit voortvloeiende literaire inhouden, maar ook gebruikt kon worden, zoals Langerock hier doet, om een bepaalde poëtische techniek aan te duiden, die men echter sinds Jean Moréas' manifest in Le Figaro van 18 september 1886 doorgaans symbolistisch noemt. (Moréas wou een lijn trekken tussen het echte poëtische experiment en de taalwoekeringen die minder talentrijke, zich doorgaans 'decadent' noemende dichters ten beste gaven.)
Dat het dubbelgebruik van de term 'decadent' niet opgaat, blijkt wel uit de bij algemene consensus als het meest decadente werk aanvaarde roman A rebours van J.–K. Huysmans (Parijs, Charpentier, 1884), die een duidelijke decadente inhoud bracht in een bij het naturalisme aanleunende stijl. Zie E. Koppen, Decadenter Wagnerismus (Berlijn – New York, Walter de Gruyter, 1973), p. 30-31.
[7] H. Langerock, Adeline de Wahreez. Werd nergens teruggevonden en is dus waarschijnlijk ook nooit uitgegeven.
[8] Waarschijnlijk was dat op de algemene vergadering van het Taalverbond, op 7 april 1890 te Brussel. In dat geval is de bedoelde Willem de Bom, die onderwijzer was en in het afgelopen bestuursjaar van het Taalverbond ook tot de vereniging was toegetreden. Joris de Bom, een andere broer van Emmanuel, was eveneens onderwijzer en lid van het Taalverbond, maar was wegens ziekte niet op die vergadering aanwezig. Zie het Maandblad van het Taalverbond, jrg. I nr. 1 (20 april 1890), p. 6 en 14.
[9] Tijdens een vorige algemene vergadering van het Taalverbond (op 2 april 1888 in Gent), had Julius de Geyter, die toen voorzitter van de afdeling Taalkunde was, voorgesteld om voor elke tak van de wetenschap, kunst en andere menselijke bedrijvigheid, vakwoordenboekjes samen te stellen om het gebruik van de juiste Nederlandse vaktermen in de hand te werken. Zie het Jaarboek van het Taalverbond, I (1889), XXVI. In het kader daarvan werkten onder meer Isidoor Teirlinck over de namen van insecten en Hendrik Baelden over de termen in verband met de spoorwegen.
Langerock, die student in de wis– en natuurkunde was, had op 25 juli 1889 reeds Vak– en kunstwoorden. I. Rekenkunde klaar, dat nog datzelfde jaar te Antwerpen door L. dela Montagne werd uitgegeven. Zoals uit zijn brief aan Emmanuel De Bom blijkt, wilde Langerock deze reeks graag voortzetten. Tijdens de laatste algemene vergadering van het Taalverbond op 7 april 1890 had hij zich trouwens een fervent voorvechter van de Commissie van het Nederlandsch Vakwoordenboek getoond, een commissie die op voorstel van de Brusselse groep van het Taalverbond in het leven werd geroepen en tot taak had de verdere uitgave van vakwoordenboekjes te coördineren. Zie het Maandblad van het Taalverbond, I nr. 1 (20 april 1890), p. 2-4.
Uit een mededeling in nummer 7 van dat tijdschrift (14 december 1890, p. 66) blijkt dat Langerock tegen het einde van het jaar nog een Meetkundig woordenboek klaar had, dat hij aan het Taalverbond ter uitgave aanbood (zie ook brief 64, noot 5). Een exemplaar van dit Meetkundig woordenboek werd echter niet teruggevonden.
[10] Het laatste nummer van Jong Vlaanderen dateerde van 23 maart 1890 (I, nr. 13). Emmanuel de Bom publiceerde er 't Sprookje van de kikkers en van den leeuwerik in (p. 57-58), opgedragen 'Aan vriend Huibert Langerock'. Verdere nummers werden niet teruggevonden. In het Gedenkboek A. Vermeylen (1932) deelt De Bom op p. 24 mee dat Jong Vlaanderen na het dertiende nummer niet meer verscheen.
[11] Emmanuel de Boms Danse du ventre werd nooit uitgegeven. Ook het handschrift werd niet teruggevonden, op de volgende aantekeningen in zijn notitieboekje na:
  • Danse du ventre. — Beschrijving. Een vader herkent in de hoer op de trede zijn dochter...! (in: Aantekeningen IX, januari 1890 (bezit AMVC), p. 34;
  • Danse du ventre. De Sla of avondgebed. Slepend gezongen met begeleiding van zachte tamboerijn–darboeka–slagen.
    amité, li–a–meto sjapirité! mi fortas
    meni–raton amite, li–a–mité, sja–pirité!

    Zolang herhalen tot men 't muug is. Araabsche woorden van x.y.z.
In: Aantekeningen X (mei 1890, p. 5, bezit AMVC). De zangtekst is voorzien van muzieknoten, wat doet veronderstellen dat De Bom zijn Danse du ventre misschien ook opgevoerd wilde zien.

Register

Naam - persoon

Baelden, Hendrik (° Bulskamp, 1851-10-19 - ✝ Antwerpen, 1901-08-12)

Burgerlijk ingenieur en toneelschrijver.

Leerling van het Koninklijk Atheneum in Brugge, waar hij kennismaakte met A.Cornette Sr., wiens intieme vriend hij bleef. Studeerde aan de Gentse universiteit, waar hij lid was van het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan en van 1872 tot 1880 talrijke bijdragen publiceerde in de Gentsche studentenalmanak. Werd in 1881 benoemd tot afdelingsoverste in de technische dienst van de Belgische Spoorwegen te Antwerpen. Was militant vrijzinnig en overtuigd vlaamsgezind.

Werkte mee aan De kleine gazet, waarin hij anti-papistische artikeltjes schreef. Was lid van het Taalverbond en van de Zuid-Nederlandsche Tooneelbond. Zijn literaire oeuvre is beperkt; het bestrijkt slechts dertien jaren (1874-1887). Hoogtepunten hierin zijn de drama's Varli de zanger (1884) en Christina Borluut (1886), beide in verzen.

Baju, Anatole (° Confolens (Charente), 1861 - ✝ Parijs, 1903)

Schrijver. Autodidact. Werd onderwijzer in Saint-Denis. Debuteerde in 1882 met de dichtbundel L'assaut de l'Olympe. Richtte vier jaar later in Parijs het tijdschrift Le décadent littéraire et artistique (1886-89) op. Was een fervent verdediger van de decadente beweging, o.m. in de brochure L'école décadente (1887), waarin hij het opnam tegen de toenemende invloed van het symbolisme. Poogde na het verdwijnen van Le décadent... opnieuw een tijdschrift op gang te brengen, nl. La France littéraire (slechts vier nummers).

Kwam in 1891 weer in de belangstelling met Le manifeste socialiste d'Anatole Baju waarin hij betoogde dat het ware decadentisme een progressieve kracht was die ten gunste van een sociale omwenteling werkte. Wijdde zich na dit manifest meer en meer aan politieke actie. Publiceerde echter, vooraleer de Parijse literaire kringen geheel te verlaten, nog een brochure L'anarchie littéraire (1892), waarin hij alle literaire richtingen die met de zijne (nl. "l'école décadente devenue socialiste") rivaliseerden, fel laakte.

Barbey D'aurevilly, Jules-amedée (° Saint-Sauveur-le Vicomte, 1808 - ✝ Parijs, 1889)

Schrijver en criticus.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Bom, Guilielmus Josephus De (gen. Willem) (° Antwerpen, 1862-01-22 - ✝ Mortsel, 1938-02-22)

Onderwijzer en dichter. Broer van Emmanuel en Joris. Was actief in het Algemeen Nederlands Verbond. Publiceerde voornamelijk vaderlandse gedichten (waarvan er ettelijke werden getoonzet door L. Mortelmans, J. de Bom, J. de Klerk en K. Gras) en natuurlyriek in o.m. Vlaamsch leven, De week, Carolus en Ons woord. Bracht het beste hieruit samen in een dichtbundeltje Doorheen een leven (1932). Gehuwd met Eleonora Gogo.

Bourges, Elémir (° Manosque, 1852 - ✝ Parijs, 1925)

Schrijver.

Duval, Paul (° Fécamp (Atrecht), 1855-08-09 - ✝ Parijs, 1906-06-20)

Eigenlijk: Paul Duval.

Schrijver.

Eymery, Marguerite (° Le Cros (Périgueux), 1860 - ✝ Parijs, 1953)

Schrijfster. Eigenlijk Marguerite Eyery.

Echtgenote van Alfred Vallette.

Fort, Paul (° Reims, 1872 - ✝ Montlhéry, 1960)

Schrijver.

Gautier, Théophile (° Tarbes, 1811 - ✝ Neuilly-sur-Seine, 1872)

Schrijver, literatuurhistoricus en kunstcriticus.

Geyter, Julius De (° Lede, 1830-05-25 - ✝ Antwerpen, 1905-02-18)

Letterkundige en politicus.

Guilbert, René

Eigenlijk: René Guilbert

Tourcoing (Nord) 1862) - Niort (Deux-Sèvres) 1925

Schrijver.

Laforgue, Jules (° Montevideo, 1860 - ✝ Parijs, 1887)

Dichter.

Langerock, Huibert (° Aalst, 1869-11-03 - ✝ (uitgeweken naar Noord-Amerika),)

Auteur.

Merril, Stuart (° Hamstead (Long Island, USA), 1863 - ✝ Versailles, 1915)

Schrijver.

Milosz, Oscar (° Cereja (Litouwen), 1877 - ✝ Fontainebleau, 1939)

Schrijver.

Mirbeau, Octave (° Trévières (Calvados), 1850 - ✝ Parijs, 1917)

Schrijver.

Papadiamantopoulos, Yannis (° Athene, 1856 - ✝ Saint-Mande (Seine), 1910)

Eigenlijk: Yannis Papadiamantopoulos.

Schrijver.

Peladan, Joséphin (° Lyon, 1859 - ✝ Neuilly-sur-Seine, 1918)

Schrijver.

Roinard, Paul-napoléon (° Neufchâtel-en-Bray, 1856 - ✝ Levallois (Seine), 1934)

Schrijver.

Rollinat, Maurice (° Châteauroux, 1846 - ✝ Ivry, 1903)

Schrijver.

Samain, Albert (° Rijsel, 1858 - ✝ Magny-les-Hameaux, 1900)

Schrijver.

Teirlinck, Isidoor (° Zegelsem (Oudenaarde), 1851-01-02 - ✝ Brussel, 1934-06-25)

Leraar, volkskundige en schrijver.

Vicaire, Gabriel (° Belfort (Haut-Rhin), 1849 - ✝ Parijs, 1900)

Advocaat en dichter.

Debuteerde in 1884 met Emaux bressans. Schreef onder het pseudoniem Adoré Floupette een reeks beroemd geworden pastiches op de decadente poëzie, Les déliquescences d'Adoré Floupette (1885). Publiceerde verder dichtbundels als L'heure enchantée (1890), Rosette en paradis (1892), Au bois joli (1894) en Le clos des fées (1897).

Naam - uitgever

Heymans, Victor (° Mechelen, 1861-07-28 - ✝ Antwerpen, 1927-11-19)

Leraar, drukker-uitgever en journalist.

Studeerde aan de ULB. Was leraar in Tienen, St.-Hubert, Thuin en Beauraing. Nam in 1889 te Mechelen de drukkerij van J. Bollen over. Gaf er naast werk van A.Cortvriendt, V.van de Walle en H.Langerock, nog 31 dagbladen en tijdschriften uit, waaronder De maneblusscher, een van de oudste Mechelse dagbladen en in de jaren 1889-1892 het voornaamste politiek orgaan aldaar. Was actief liberaal. Drukte een groot aantal pamfletten tegen het klerikalisme en voor het algemeen stemrecht. Stichtte de Vlaamse liberale vereniging Liberale Voorwacht, en was de oprichter van een der eerste liberale werkliedensyndicaten. Was lid van het Taalverbond en in 1890 secretaris van de Mechelse afdeling van het Willemsfonds. Vestigde zich in 1912 in Brussel, waar hij sinds 1907 leraar was aan de Normaalschool. Werd in 1919 algemeen secretaris van het Liberaal Vlaams Verbond, een post die hij tot aan zijn dood bleef bekleden. Werd in 1925 hoofdredacteur van het toen te Antwerpen uitgegeven Volksbelang en was een belangrijk medewerker van Het laatste nieuws.

Montagne, Laurentius Johannes Dela (° Antwerpen, 1830-09-15 - ✝ Antwerpen, 1907-11-09)

Drukker-uitgever in de Wijngaardstraat te Antwerpen. Vader van Victor dela Montagne.

Titel - krant/tijdschrift

Decadent Litteraire Et Artistique, Le (° 1886 - ✝ 1889)

Literair tijdschrift.

Figaro, Le (° 1866 - °)

Parijs dagblad.

Jaarboek Van Het Taalverbond

Verscheen in 1889 en 1890 bij J.Vuylsteke en bevatte verordeningen en verslagen, alsmede een van een korte bibliografie voorziene naamlijst van de leden. Het grootste deel van de jaarboeken werd voorbehouden aan creatieve bijdragen van de leden. Vanaf 1890 (april) werd het Jaarboek vervangen door het Maandblad van het Taalverbond.

Jong Vlaanderen (° 1881 - ✝ –, 1882)

Tijdschrift.

Maandblad Van Het Taalverbond (° 1890 - ✝ 1895)

Op voorstel van H. Langerock (secretaris van de Brusselse groep) werd het Jaarboek van het Taalverbond vervangen door een maandelijks bulletin, waarin gedetailleerd verslag werd uitgebracht over de vergaderingen die in de diverse groepen werden belegd. De administratie berustte bij Fr. van Cuyck. In tegenstelling tot de Jaarboeken bevatten de Maandbladen geen literair gedeelte meer. In plaats daarvan gaf het Taalverbond jaarlijks minstens één werk van een van zijn leden in eigen beheer uit (b.v. Uit het leven door L. Smits en Volksgeneeskunde in Vlaanderen door A. de Cock).

Revue Des Deux Mondes, La (° 1829 - °)

Frans academisch tijdschrift.

Naam - instituut/vereniging

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.

Theatre D'art (° 1890 - ✝ –, 1893)

Parijs theater.

Werd opgericht door de achttienjarige P. Fort als symbolistische tegenhanger van het Théâtre-Libre d'Antoine, waar hoofdzakelijk naturalistische stukken werden gespeeld. Bracht in een zeer sober decor - "la parole évoque le décor" was de stelregel -, ontworpen door schilders als E.Vuillard, P.Bonnard, P.Gauguin en P.Sérusier, werk van o.m. Ch. van Lerberghe, R.de Gourmont, Mad.Rachilde, J.Villiers de L'Isle-Adam, Ch.Morice en M.Maeterlinck. Werd onmiddellijk opgevolgd door het Théâtre de l'Oeuvre o.l.v. P.Forts vriend en medewerker A.-M.Lugné-Poe.