Adriaensen, Jan (° Brussel, 1847-10-20 - ✝ Schaarbeek, 1931-01-20)
Onderwijsbeambte en schrijver.
Studeerde aan de Rijksnormaalschool in Lier (diploma 1867). Was achtereenvolgens onderwijzer - aan de Gemeenteschool te Leuven (1867) en aan de Rijksmiddelbare School te Antwerpen (1869) -, ambtenaar bij de vertaaldienst van het parlement, en (van 1879 tot 1896) inspecteur lager onderwijs voor het kanton Lier. Hij was in Antwerpen lid van de Nederlandse afdeling van het Verbond van Kunsten en Letteren, vertoefde er in vooruitstrevende liberale kringen, en wordt in 1876 vernoemd als hoofdredacteur van De kleine gazet; hij was mogelijk ook lid van de vrijmetselaarsloge La Persévérance.
Schreef hoofdzakelijk didactisch gericht toneel, ook voor kinderen, maar verwierf vooral bekendheid (onder zijn ps. Jan Jans) met satirische stukjes in dag- en weekbladen. Heeft naast schoolboekjes voor rekenen ook een aantal vulgariserende werken over het leven en de betekenis van schilders als P.P. Rubens, J. Jordaens, A. van Dijck, D. Teniers en A. Wiertz op zijn naam.
Blockhuys, Jozef (° Vorselaar, 1825-05-03 - ✝ Antwerpen, 1907-01-25)
Onderwijzer, journalist, bibliothecaris en schrijver. Werd in de wandeling "vader Blockhuys" genoemd. Genoot zijn opleiding aan de Rijksnormaalschool te Lier. Was eerst hoofdonderwijzer te Schaarbeek, waar hij zich inzette voor de inrichting van het beroepsonderwijs, daarna (1863 - 1865) hoofdredacteur van het pas opgerichte Antwerpse liberale dagblad De Koophandel van Antwerpen en van 1877 af beambte aan de Antwerpse Stadsbibliotheek, waar hij het tot onderbibliothecaris bracht. Stichtte in 1857 met H.Bauduin, J.Dautzenberg, Pr.van Duysse, J.F.J.Heremans, B.Rigaux en J.F.Jacobs het tijdschrift voor onderwijzers De toekomst. Schreef liederen en gedichten met moraliserende inslag, kindertoneel, schoolboeken (o.m. met Karel Weyler) en een bekroond werk over kunstnijverheid. Behoorde tot de pioniers van het Taalverbond, waarvan hij tijdens het eerste bestaansjaar penningmeester was. Was ook een der stichters van de Algemeene Belgische Onderwijzersbond (1857), in het kader waarvan hij zich een vinnig voorvechter toonde van het officieel onderwijs.
Bolle, Bernard (° Den Haag, 1861-05-22 - ✝ Heide-Kalmthout, 1835-12-27)
Schrijver.
Was eerst kabinetwerker. Vestigde zich te Antwerpen waar hij diamantslijper werd en in 1892 het vakblad De diamantnijverheid leidde. Schreef voornamelijk toneelstukken, meestal eenakters, maar ook novellen (o.m. onder het pseudoniem Jan Kelman) en één dichtbundel In 't Schoftuur (1887). Verbleef op het einde van de jaren negentig vijf maanden in Amerika als verslaggever van De nieuwe gazet.
Bom, Guilielmus Josephus De (gen. Willem) (° Antwerpen, 1862-01-22 - ✝ Mortsel, 1938-02-22)
Onderwijzer en dichter. Broer van Emmanuel en Joris. Was actief in het Algemeen Nederlands Verbond. Publiceerde voornamelijk vaderlandse gedichten (waarvan er ettelijke werden getoonzet door L. Mortelmans, J. de Bom, J. de Klerk en K. Gras) en natuurlyriek in o.m. Vlaamsch leven, De week, Carolus en Ons woord. Bracht het beste hieruit samen in een dichtbundeltje Doorheen een leven (1932). Gehuwd met Eleonora Gogo.
Hoste, Adolf (° Gent, 1846-10-01 - ✝ Gent, 1915-06-01)
Boekhandelaar en van 1891 tot 1909, in opvolging van C.Annoot-Braeckman, gerenommeerd drukker-uitgever te Gent. Gaf naast tijdschriften als Kunst en leven, Land en volk, Het Nederlandsch Museum, De toekomst, Volkskunde, het werk uit van o.m. P.Anri, H.Baelden, J.van Beers, A. Bergmann, E.de Bom, C.Buysse, P.Fredericq, Pr.van Duysse, P.de Mont, M.Rooses, H.Swarth, J.Vuylsteke, I.Teirlinck. Gaf in 1882 Rodenbachs Gudrun uit. Was de officiële drukker-uitgever van het Willemsfonds. Lid van het Taalverbond Gent.
Lattin, Gustaaf De (° Antwerpen, 1858-01-01 - ✝ Antwerpen, 1918-01-21)
Schrijver, voornamelijk van vrij realistische toneelstukken, o.a. van het door herhaalde opvoeringen in de Antwerpse Poesje bekend gebleven poppenspel De leeuw van Vlaanderen (1894). Mederedacteur van Het tooneelblad (1896-1907), orgaan van de Zuid-Nederlandsche Toneelbond. Bestuurde met zijn vriend F.van Laer van 1905 tot 1912 de Koninklijke Nederlandsche Schouwburg te Antwerpen, waar hij een drastische repertoirevernieuwing doorvoerde. Was vast correspondent voor Antwerpen van Het algemeen handelsblad van Amsterdam.
Peeters, Hendrik Barthel (° Antwerpen, 1885-02-26 - ✝ Schaarbeek ?/?/, 1893)
Leraar en schrijver.
Kreeg zijn opleiding aan het Klein Seminarie te Mechelen, samen met o.m. J.van Beers. Sedert 1844 leraar aan het stadscollege Pitzemburg te Mechelen, dat hij in 1849 verliet toen dit in de handen van de geestelijkheid overging. Was daarna werkzaam in het boekbedrijf te Antwerpen, Doornik en Borgerhout. Sedert 1880 beambte bij het Ministerie van Openbare Werken in Brussel. Schreef gedichten, historische en andere drama's, blijspelen en verhalen (o.m. Willem de gek, 1848), waarbij hij herhaaldelijk uiting gaf aan zijn vrijzinnige levensbeschouwing. Was in 1890 lid van de Brusselse groep van het Taalverbond
Steenweghen, Frans Michiel Van (° Antwerpen, 1850-07-03 - ✝ Antwerpen, 1928-02-21)
Beëdigd vertaler Engels en Spaans bij de rechtbank van Antwerpen, leraar Engels aan het Koninklijk Atheneum aldaar en schrijver. Lid van het Taalverbond. Publiceerde o.m. In Spanje. Reisschetsen (1889) en Recuerdos de los Flandros (1891). Stelde ook een handleiding Engels voor gevorderde studenten samen.
Stinissen, Jacob (° Peer, 1847-05-02 - ✝ Borgerhout ?/?/, 1913)
Onderwijzer en schrijver.
Studeerde aan de Rijksnormaalschool te Lier, waar hij leerling was van Domien Sleeckx. Was achtereenvolgens waarnemend onderwijzer, hoofdonderwijzer, directeur en inspecteur lager onderwijs, o.a. te Kortrijk en te Borgerhout. Zijn eerste opstellen verschenen onder het pseudoniem Een Vlaming in De voorbode (Blankenberge); zijn eerste gedichten eveneens in De voorbode en in de Jaarboekjes van het Conscience's Taalgenootschap. Was vanaf 1874 een trouw medewerker aan De Vlaamsche kunstbode en publiceerde ook in Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, Nederlandsch Museum, De eendracht, De toekomst, Jaarboek van het Taalverbond, De zweep en Het Vlaamsche volk. Speelde een voorname rol in het Willemsfonds, waarvan hij in 1877 te Kortrijk een afdeling oprichtte. Schreef gedichten (ook voor kinderen), proza, werken over opvoedkunde. Onder het pseudoniem Pedro Campana verscheen een biografie van de kunstschilder Jan Lodewijk Hendrix.
Verbist, Barbara-regina (° Leuven, 1853-04-28 - ✝ Brugge, 1903-05-10)
Lerares en letterkundige. Echtgenote van Constant Cortebeeck. In 1892 lid van het Taalverbond Brussel. Lid van De Distel. Was op het einde van haar leven lerares aan de Meisjesnormaalschool te Brugge Meer gegevens werden over haar niet teruggevonden.
Zuylen, Gustaaf Eugeen Victor Lambert Van (° Den Bosch, 1837-08-08 - ✝ Den Haag, 1905-08-20)
Kolonel van het Oostindisch leger.
Was meer dan twintig jaar, soms onder het pseudoniem Eugenio Colonna, medewerker aan verschillende tijdschriften en dagbladen op het gebied van de krijgskunde en de ingenieurswetenschap. Trouw bezoeker Van de Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen. Erelid van de maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst te Amsterdam.
Maandblad Van Het Taalverbond (° 1890 - ✝ 1895)
Op voorstel van H. Langerock (secretaris van de Brusselse groep) werd het Jaarboek van het Taalverbond vervangen door een maandelijks bulletin, waarin gedetailleerd verslag werd uitgebracht over de vergaderingen die in de diverse groepen werden belegd. De administratie berustte bij Fr. van Cuyck. In tegenstelling tot de Jaarboeken bevatten de Maandbladen geen literair gedeelte meer. In plaats daarvan gaf het Taalverbond jaarlijks minstens één werk van een van zijn leden in eigen beheer uit (b.v. Uit het leven door L. Smits en Volksgeneeskunde in Vlaanderen door A. de Cock).
Bij KB van 10/07/1858 ingesteld ter bekroning van een nederlandstalig toneelwerk van een Belgisch auteur. De eerste prijs (tijdvak 1856 - 1858) werd toegekend aan H.van Peene. Die voor het twaalfde tijdvak (1889 - 1891) werd in 1892 aan N.de Tière toegekend, door een jury bestaande uit prof.P.Alberdingk-Thijm, E.Hiel, L.Mathot, J.Micheels en Fr.de Potter. Gedurende de eerste tien tijdvakken werden de toneelstukken beoordeeld door een keurraad van leden der Koninklijke Academie van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten; vanaf het elfde tijdvak door een jury van de Koninklijke Vlaamsche Academie.