Men ziet wel, mijn waarde de Bom, dat gij geen Gentsch bibliotheek-wezen zijt! — Weet ge dan niet dat men op 't portaal van ons officiëel-boeken-kot aan 't beitelen is:
"Laat alle illusie varen, voi ch'entrate"?...
[1]
— Ik heb in uw schrijven aanleiding en reden gevonden om weg te sluipen van tusschen de groot-boeken, de eenige die ik voorloopig nog lees en die, overigens, voor de ontdekkingen, toch wel zoo interessant zijn als "
Stanley op zoek naar
Livingstone,"
[2] om niet te spreken van "Schietepoes op zoek achter 'nen hoed",
[3] — ik ben dus weg geslopen naar de Bibliotheek, heb er nederig mijne vraag gedaan, en werd er opvolgenlijk ontvangen door een verbaasden glimlach, een ironieken glimlach en een wreveligen glimlach. Opmerkelijk is het dat niemand den verlegen glimlach, dien ik verwachtte, aan mijne oogen openbaarde; want die menschen, o de Bom, zijn schaamte-vrij en geweten-loos...
— Nu begint ge ongetwijfeld te bemerken welke teleurstelling dit schrijven u voorbereidt... — Na open-gesneden te zijn geworden, een jaar of wat te hebben liggen verstoffen op de tafel van een der conservators (waarschijnlijk om aan de athmospheer gewoon te worden), gaan de "jongste aanwinsten
["] liggen op de tafel van een jongen bediende, die er een pampierke insteekt waar hij opschrijft
"Acc." met een nummer. En dat wil zeggen "Accroissements."
[*] En die "Accroissements" duren nu al twintigtallen jaren, zonder dat ze gekatalogueerd worden! — Dan wordt dat boek ingeschreven in een boek en op eene "fiche", en... ziedaar. Als ge dus een boek wilt hebben, moet ge eerst zoeken in de catalogi, daarna in de
[Accroissements], daarna op de tafel van de conservators, en hebt ge 't dan nóg niet gevonden, dan kunt ge drie hypothesen maken: I
º het boek is er
niet; 2
º het boek is er
niet meer; 3
º; het boek berust ten huize van een der bibliotheek-bazen of van een bevriend professor, tot stichting van vrouw en kroost en vermaak der keukenmeiden, — zonder dat men het noodig heeft geoordeeld het in te schrijven.
En denk nu maar niet dat ik overdrijf! — Ik zou voorbeelden kunnen aanhalen, waar u-bekende personen in betrokken zijn....
— Antwoord op uwe vraag is dus: de eenige — verachterde — lijst der laatste aanwinsten is een lijvig register, waar niemand zijn neus in steekt dan de bibliothekarissen. Verder is de lade met de "fiches",
ad usum famuli,[*] ik wil zeggen van Smetje:
[4] het kefhondje dat gelast is u in te lichten, en het steeds verkeerd doet. En iets dat door het publiek kan worden nagegaan, laat staan: naar huis meêgebracht, dat bestaat hier dus niet meer dan... belangrijke Hollandsche tijdschriften, waarvan ge zelf de totale absencie hebt gekonstateerd in het verrukkelijke "
T[ijdschrift voor Boek-] en
B[ibliotheek-wezen]"
[5]
Waarmede ik, de Bom, de eer heb u te groeten.
Uw
Karel van de Woestyne.
P.S. Iº Ik trouw op 13e Februari 1904, over 46 dagen dus, en moet nog een heeleboel onderbroeken en hemden en kousen koopen, en ik heb nog geen huis om in te gaan wonen!
2
º Gij vraagt me:
"Wanneer komt ge naar Antwerpen?" Ik zou u kunnen antwoorden: "Wanneer komt ge naar Gent?" Mag ik u eens een week-dag in Januari aan mijn disch nooden met
Mevrouw de Bom? En dan zou ik u
mijne aanstaande vrouw voorstellen, en we zouden plannen beramen om
Streuvels en
Hegenscheidt ook te doen trouwen.
[6]
3
º Hebt gij ook gegeten, Zondag vóor acht dagen, bij Justine? Wie is Justine? Welk is hare verhouding tegenover het tijdschrift "Vlaanderen"?
[7]
Ik hoop dat weer een schrijven van u mij van tusschen de inventarissen komt halen, en, in afwachting dat ge mij meldt:
"Ik kom
(get[ekend]) de Bom"(1)
verblij ik,
Uw zeer genegen
Karel van de Woestyne
(1) De verzen zijn van mij.
Annotations
[1] 'Lasciate ogni speranza, voi ch'entrata' ('Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt') was volgens Dante Aleghieri's beschrijving van het Inferno (in zijn
Divina Comedia, III,9) het opschrift bij de ingang van de hel. Het is uiteraard niet waar dat de Gentse bibliotheek dat opschrift ook gebruikte.
[2] Henry Stanley publiceerde in 1872 zijn boek
How I found Livingstone: travels, adventures, and discoveries in Central Africa: including an account of four months’ residence with Dr. Livingstone. Van de Woestijne moet het boek in zijn originele versie gelezen hebben, want er was in 1903 nog geen vertaling beschikbaar. De materie interesseerde hem blijkbaar, want in
brief 70 verwijst hij naar
In Afrika's donkere wildernissen: tochten, ontdekkingen en ontmoetingen: opsporing van, en terugkeer met Emin Pacha, een ander werk van
Stanley dat in twee volumes was uitgegeven door uitgeverij Cohen (Arnhem). Zie
brief 70, noot 2.
[3] Schietepoes op zoek achter 'nen hoed is een fictief boek.
[*] 'Accroissement': aangroei, uitbreiding.
[*] 'Ad usum famuli': tot nut van / om te gebruiken door een slaaf.
[4] Uit deze passage lijken we te kunnen opmaken dat een zekere De Smet de lade met fiches in de bibliotheek te Gent beheerde. Over die persoon zijn geen gegevens teruggevonden.
[6] Stijn Streuvels trouwde op 19 september 1905 met Alida Staelens.
Alfred Hegenscheidt volgde pas op 2 augustus 1919 dat voorbeeld. Zijn vrouw heette Madeleine Heyman.
[7] De vragen die Van de Woestijne stelt, zijn niet te beantwoorden. Wellicht gaat het gewoon om de eigenares van een restaurant of brasserie waar enkele redacteurs hadden gegeten, en had ze verder helemaal niets met het tijdschrift
Vlaanderen te maken.