dat op hede' u werd verzonden,
door den Belgisch-staatschen post,
tegen zeer geringen kost
— och! den kost van tien centiemen,
aller-waardste Mane, die men
in den vorm van zegels plakt
op 't kaft waar ge uw zende in pakt; —
dat u heden zal geworden:
primo, (in een rol van borden
en van ander grof papier)
de Plantijnige afbeeldinge[1]
die ge, op zijne vorderinge,
stuurdet aan De Deck'r, alhier;
en secundo, ten behoeve
van uw tijdschrijft, de druk-próeven[2]
die 'k terug-stuur, met de plaats
waar ik wensch te zien, de plaat's.(1)
— En nu wenschte ik te vernemen
wanneer gij den trein zult nemen
die u overtreint
naar Gent;
't zij me geseind
of zij me gepénd.
En nu: deel maar, s['il vous plaît]
onzen groet Mevrouwe meê.