<Resultaat 1049 van 1419

>

Het ware eene grove dwaling, Manuël....
— Maar laat me toe dat ik eerst informaties neem over de valling van Nora.[*] Eene valling is vervelend, leert ons de geleerdste therapeutiek even als de gewoonste ondervinding. Daarom wenschen wij dat Nora die verkoudheid reeds triumphantelijk is te boven gekomen, zoodat ze thans vol vreugde is over eene teruggevonden gezondheid, gelijk Stanley (Henry) was, toen hij, na niet-te-verzwijgen moeilijkheden, Levingtone terug-gevonden had. (Zie: In Afrika’s duisternissen, tweede deel).[1] — Ware Nora echter de valling niet te boven gekomen, dan reken ik het mij tot plicht haar de Poncelet-pillen, Belgisch fabrikaat, boven de Gerandel­pastilles, Fransch fabrikaat, uit vaderlandsliefde aan te bevelen, want genoeg hebben we door 't wufte zuiden geleden, dat...
— Maar ik herneem mijn eersten, zoo mooi aangelegden, volzin, o Manuël, alsdat het ware een grove dwaling te meenen, dat verzuimenis of nalatigheid, of laakbare onverschilligheid — laakbaar daar deze moeder is van genen — me tot op heden namiddag, drie uur en half, een antwoord op uw treffelijk relaas en uwe aanminnelijke postkaart schuldig lieten blijven.
Het ware pachydermische dwaling,[*] herhaal ik luide! En de bewijzen?... Maar hier zijn ze, zie; ik strooi ze vóor uw voeten; ze springen míj uit de keel ú in 't oog, gelijk de vlammen der zoo duidelijke Apokalypsis![2] — Want ge moet weten dat ik Zaturdag uit mijn huis verdween om er slechts gisteren avond terug te keeren; dat Mariette, als oppassende en plicht-beseffende echtgenoote ofte eega me na-volgde; dat uw brief hier intusschentijd moet gearriveerd zijn; dat ik hem niet vóor gisteren avond kon lezen (en ik deed het bij kaarslicht!!); dat ik u dus bezwaarlijk vóor dit oogenblik antwoorden kon; dat....
Ah, ge vraagt bewíjzen! Laat me lachen, gelijk Triboulet lacht in "Le Roi s'amuse", met een pijnlijke lach van ontgoocheling over uwe verregaande naïeveteit....[3]
Ik antwoord u dus zonder schaamte en met opgeheven hoofde, alsdat we ons een breuk gelachen hebben aan uwe reisherinneringen, o phonetische Manuël, o Emmanuël der Phonetiek![4] 't Is geestiger bij lezing dan het ú in werkelijkheid moet geweest zijn! Maar ik geef ulie den raad u te troosten met de gedachte dat de Ilias ook in Homeros schooner is dan ze in wezenlijkheid zijn moest om de muren van Troja. Vindt-de dat ook niet?
Verder vrees ik dat ik u het volgende jaar naar Scandinavië niet zal kunnen begeleiden;[5] mijn zoon zal tegen den koude niet kunnen.[6] Zien we, overigens, in het alder-dagelijkste leven niet dat vaak de ouders zich gaarne eenige verveling ten bate van hunne kinderen getroosten?...
Dat zal me niet beletten, Streuvels weldra in Gent terug te zien: want geloof me, Manuël, dat het wolkske, waarvan spraak is, bij mij al lang in de zonne van Streuvels deugden en talenten verzwonden is, en, als het ware, op-gezogen. Zoodat ik u beiden eens samen verwacht. En dan spelen we onder onsgedrieën den Eed op den Rütli[7] (Wilhelm Tell, door Schiller [Friedrich]).[8] En kan Van Langendonck d'er bij zijn, dan spelen we iets anders. En komt Vermeylen ook, dan spelen we op onzen poot...[*]
Waarmede wij de eer zouden hebben u beiden allervriendelijkst te groeten, en ware't, Manuël, dat ik u vertellen wilde dat ik sito sito die photos halen ga,[9] en ze u morgen stuur, begeleid van andere wetenswaardigheden.
En denk nu niet dat ik zot geworden ben; maar geloof veel meer dat we u alle twee onze ledematen in de pollenhandjes leggen, mitsgaders ons hart.
Karel
Mariette is bezig "Wrakken" te vertalen; en de fransche titel is "Vengeances"[10]

Annotations

[*] 'Valling': verkoudheid.
[1] New York Times-journalist Henry Stanley vond in 1871 de al vier jaar vermiste Britse ontdekkingsreiziger David Livingstone terug in Ujiji (in Centraal-Afrika). Het relaas van Stanley, die na de dood van Livingstone diens werk voortzette, werd in 1890-1891 vertaald als In Afrika’s donkere wildernissen: tochten, ontdekkingen en ontmoetingen: opsporing van, en terugkeer met Emin Pacha, en werd in twee volumes uitgegeven door Cohen (Arnhem). Zie ook brief 30, noot 2. Omdat 'Levingtone' dusdanig afwijkt van de juiste schrijfwijze en er bijgevolg misschien een subtiele allusie verloren is gegaan, is de naam hier overgenomen zoals Van de Woestijne hem heeft geschreven.
[*] 'Pachydermisch': dikhuidig. Hier heeft het weinig betekenis en draagt het vooral bij tot de vals­gewichtige, ironische stijl die Van de Woestijne in deze brief hanteert.
[2] De openbaring van Johannes wordt vaak 'Apocalyps' genoemd, van het Griekse 'apokalypsis'. Daarin zijn de ogen van de woedende zoon van God 'als een vlam vuurs'.
[3] Triboulet is het personage van de hofnar uit Le roi s’amuse, het ophefmakende toneelstuk van Victor Hugo (1832), en is gebaseerd op de historische figuur Févrial of Le Feurail (ca. 1479 – ca. 1537). Giuseppe Verdi en zijn librettist Francesco Maria Piave bewerkten de tekst voor de opera Rigoletto (1851).
[4] Het is niet duidelijk waarom De Bom hier 'phonetische Manuël' en 'Emmanuël der Phonetiek' wordt genoemd. Wellicht is het een verwijzing naar een brief van De Bom die verloren is gegaan, en waarin hij misschien een poging had gedaan om fonetisch weer te geven wat hij op reis had gehoord.
[5] De Bom was van plan om in 1905 een rondreis te maken die hem onder meer tot in Scandinavië zou brengen. Aan Stijn Streuvels schreef hij daarover op 9 september 1904 het volgende: 'Gaat gij a.s. jaar met ons mee naar Scandinavië? Dat ware eens een leute — een dag of 18 a 20, dunkt mij — dan doen we meteen Dietsch Duitschland, de zeekust: Lubeck, Hamburg, Helgoland, Kopenhagen, Göteborg, Stockholm, eilanden, Kristiania, etc. etc. Een reisplan wordt later opgemaakt.' Geciteerd uit Kathryn Smits, 'Een aardig bundeltje brieven'. Stijn Streuvels en Emmanuel de Bom. De briefwisseling van de jaren 1900-1914 (Kapellen, Pelckmans, 2005) p. 219.
[6] Het is markant dat Van de Woestijne het als vanzelfsprekend lijkt te beschouwen dat hij en zijn vrouw een zoon zullen krijgen. Zijn gelijk zal blijken wanneer op 4 januari 1905 Paul wordt geboren, maar op het moment dat deze brief werd geschreven, kon Van de Woestijne daarover onmogelijk zekerheid hebben.
[7] Tegen de rand van het vel papier plaatste Van de Woestijne twee liggende streepjes: de eerste keer net onder het woord 'eens' uit de vorige zin, de tweede keer voor het woord 'Rütli' in deze zin. Omdat deze streepjes niet bedoeld zijn als leestekens binnen deze twee zinnen, zijn ze hier weggelaten.
[8] In Friedrich Schillers toneelstuk Wilhelm Tell (1805) wordt uitgebeeld hoe opstandelingen uit de drie Zwitserse kantons Uri, Schwyz en Underwalden op 1 augustus 1291 een eed aflegden om het juk van de tirannieke landvoogd Hermann Gessler af te schudden. Dat gebeurde op de Rutliweide, in het kanton Uri aan het Vierwoudstedenmeer. De kantons worden in Schillers stuk vertegenwoordigd door Walter Furst, Werner Stauffacher en Arnold vom Melchtal. Om die scène na te spelen, moesten Van de Woestijne, De Bom en Streuvels dus (minimum) met drieën zijn. Volgens sommige historici heeft dit tafereel zich in werkelijkheid nooit afgespeeld. Volgens anderen gebeurde dat wel, maar dan op 8 november 1307.
[*] 'Op zijn poot spelen': klagen, heftig tekeergaan.
[10] Deze zin staat in de linkermarge op de eerste bladzijde van de brief, maar is als postscriptum bedoeld. Wrakken verscheen pas in 1926 in een Franse vertaling: ('Epaves), in: Anthologie des écrivains flamands contemporains, André de Ridder en Willy Timmermans (Antwerpen, L. Opdebeek – Parijs, Ed. Champion). Het was in 1918 in het Duits al verschenen; zie 'Wracks', in: Flandern. Ein Novellenbuch, bezorgd door Georg Goyert (Müller, München), 1918. De vertaling door Mariette van de Woestijne is, als ze ooit al gemaakt is, niet bewaard.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Homeros

Griekse dichter van wie de Ilias en Odysseia tot de meest invloedrijke werken van de wereldliteratuur behoren.

Hugo, Victor (° 1802 - ✝ 1885)

Franse schrijver, essayist en staatsman. Hij schreef zowel romans, poëzie als theater. Zijn werk (met o.a. Les misérables (1862)) wordt tot de romantiek gerekend.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Livingstone, David (° 1813 - ✝ 1873)

Schotse missionaris. Een van de voornaamste ontdekkingsreizigers van zuidelijk Afrika.

Ridder, André de (° 1888 - ✝ 1961)

Auteur van een aantal literaire prozawerken, waaronder historische romans en enkele letterkundige studies, onder meer over Stijn Streuvels en Hugo Verriest. Medestichter en redacteur van De boomgaard. Hij werd op latere leeftijd ook hoogleraar economie (statistiek) in Gent.

Schiller, Friedrich (von) (° 1759 - ✝ 1805)

Duitse dichter, toneelschrijver en filosoof.

Stanley, Henry Morton (° 1841 - ✝ 1904)

Journalist en ontdekkingsreiziger. Hij deed belangrijk onderzoek als 'ontdekker' van cen- traal en oostelijk Afrika. In dienst van Leopold II's 'Association Internationale Africaine' voer hij op de Congo. Hij nam de zuidelijke oever van die rivier in bezit en legde zo de grondslag voor Kongo-Vrijstaat.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.