KAREL VAN DE WOESTYNE aan
de echtelingen de Bom: heil en gezondheid!
Beste Vrienden, 't is om u te berichten dat
Mariette Zondag voor het eerst uit haar bed komt.
[1] Is dat niet het bewijs dat ze genezen is?
Des zult ge ze eens komen bekijken, nietwaar? — En wanneer zal dat wezen? Mariette is zeer ongeduldig.
Wij hopen dat
Nora haren neus teenemaal is teruggekomen tot den normalen toestand.
[2] Mijn oog ook. Maar 't is waar: daar en weet ge niet van: mijn linkeroog is zeer erg ontstoken geweest. Maar 't is nu gedaan. En wij hopen dat het Merxemsche Brabant niet voor die uit Roeremonde zal moeten zwichten.
[3] Vivan ons!
Manuël: ik heb uw stichtelijk proza over de Libre Esthétiek geproefd en genoten. En ik zal er niet heen gaan. Amen.
[4]
Is er werkelijk kopij te kort voor Vlaanderen? Ik heb verzen te keur gekregen. Een kloek ding van
Lambrechts, baryton, te Lier,
[5] en een interessant gedicht van
Eeckels. Ik ben met dezen nu in correspondentie.
[6] Kent gij hem, o Antwerpenaar?
— Maar ik heb u nog niet verteld dat ik met
van Dishoeck overeen ben gekomen voor de uitgave, dit jaar nog, van twee boeken: mijne verzen, en dan "Dubbelzinnige verhalen."
[7] Een kaal koopje, want
van Dishoeck is een exploiteur gelijk alle andere uitgevers. Enfin, als ne mensch niet verder kan!... Maar 't zal er toch nog al goed uit zien,
al moet ik er voor vechten.
Polleke
wordt zo dik als een molleke.
't is wel niet overtollig,
maar toch mollig.
Voilà.
En 't is al 't nieuws dat we hebben. Wanneer nu eens iets van u?
Nen goeiën dag met allebei onze handen
van uw
Mariette en Karel
Annotations
[1] 'Zondag' was 5 maart 1905.
[2] Aangezien de brieven van De Bom uit deze periode niet bewaard zijn, is het niet duidelijk welke aandoening
Nora aan haar neus had.
[3] 'Die uit Roeremonde' slaat op de meid die door het echtpaar De Bom aan de deur was gezet (zie
brief 59 en
brief 60). Kennelijk hadden ze nu iemand uit Merksem aangenomen.
[4] Emmanuel de Bom publiceerde op 24 februari 'La Libre Esthétique te Brussel', een bespreking van het twaalfde jaarlijkse salon in de hoofdstad, in de
Nieuwe Rotterdamsche Courant.
[5] Om welk gedicht van
Lambrecht Lambrechts het ook gaat, het is niet in
Vlaanderen gepubliceerd.
Lambrechts had in het tweede nummer van de eerste jaargang (februari 1903) twee gedichten laten verschijnen (p. 82-83); de volgende keer dat hem dat lukte was pas in november 1907 (p. 495-496).
[6] Constant Eeckels publiceerde geregeld gedichten in
Vlaanderen. In maart 1905 werden er drie 'Verzen' opgenomen: 'De vloed', 'De Schelde' en 'Herwording'. Het valt niet te achterhalen over welk van zijn gedichten Van de Woestijne het hier heeft, want ook in juli, augustus en december verschenen er gedichten van
Eeckels in
Vlaanderen, en er is ook weinig correspondentie tussen Van de Woestijne en
Eeckels bewaard. Opmerkelijk is wel dat Van de Woestijne in januari 1906 in
Vlaanderen een 'Kleine ode aan Constant Eeckels' publiceerde.
[7] Op 7 maart 1905 schreef Van de Woestijne aan
C.A.J. Van Dishoeck dat hij instemde met diens voorstel voor het contract in verband met de publicatie van
Verzen en
Dubbelzinnige verhalen, dat later van naam wijzigde en
Janus met het dubbele voor-hoofd werd. Een afbeelding van dat contract is opgenomen in
'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. Van Dishoeck, 1903-1907, p. 38.