<Resultaat 1109 van 1419

>

KAREL VAN DE WOESTYNE aan
Manuël de Bom,
Ge moet gij niet denken, Manuël, dat ik mijn rol als secretaris als een lolleken opvat.[1] En om het u te bewijzen: hebt gij geen kopij voor "Vlaanderen"?...
Ziehier: voor 't December-nummer hebben we slechts een 30-35 b[la]dz[ijden] tekst: de Ontgraving van de Meyere en de varkens van uw dienaar alsook van Kirkè, toovenares.[2] En dat nummer moet nu 'ne keer 56 b[la]dz[ijden] behelzen! 't Is om krankzinnig van te worden... Zie, dat December-nr gaat me nu niet rechtstreeks aan, maar... Vermeylen is blij dat hij van 't karreweitje af is; en dan is er toch íemand noodig om 't werk te doen...
Hebt ge dat ding nog niet klaar over die'n Robbers?[3] Ultimum datum der inzending: 10 November.[4]
Maar 't en is nog allemaal dát niet. Maar 't is dées: met 1 December gaat mijn konsulaat in (Tu l'as voulu, Manuël!),[5] en voor nr I van 1906 wil ik iets "chic" hebben. Dáarom zou het mij wtermate[*] bevallen dat ik van u een dozijn bladzijden proza, en dan nogal verhalend proza[6] (ja, meneere!) kreeg. Is er niets uit uw "Verlangen" te halen, eene afgeronde brok onder het tot-hiertoe-geschrevene, dat een twee-drie "vervolgen" in het tijdschrift hebben zou?...[7] En dan nog dít: voor het "Vlaamsch Leven" reken ik vast op u.[8]
Kunt ge niet eens, kernig en pittig, 't verschil aanduiden tusschen Buysse en Streuvels naar aanleding van beider jongste bundels?[9] Dáar zijn twee schoone bl[a]dz[ijden] over te schrijven door u, o Manuël!, en de rubriek: "Romans" ware prachtig ingeleid...[10]
En als ge nu zoo vriendelijk zijt mij op dit alles "ja" te antwoorden, dan stuur ik u deze week nog een schoon "cadeauke".
Waarmede ik verblijf, o weidsche Manuël, en gij, hoop ik, genezene, Nora
den verkleefdsten onder
de
Karel van de Woestynens.

Annotations

[1] Ondanks zijn eerdere bezwaren had Van de Woestijne toegezegd om redactiesecretaris van het tijdschrift Vlaanderen te worden. Officieel ging hij pas vanaf de vierde jaargang (1906) van start, maar eind 1905 was hij het eerste nummer van die jaargang al aan het voorbereiden.
[2] 'De ontgraving' was een verhaal van Victor de Meyere dat inderdaad in het decembernummer van Vlaanderen verscheen (p. 543-559), net als 'De zwijnen van Kirkè', een verhaal van Karel van de Woestijne (p. 521-534).
[3] Uit deze periode zijn van De Bom geen artikelen over Herman Robbers bekend.
[4] De Bom noteerde in de linkermarge met rood potlood alvast het antwoord: 'neen'.
[5] Wellicht een verwijzing naar George Dandin, ou le mari confondu van Molière (zie brief 47, noot 5).
[6] De Bom onderstreepte de woorden 'verhalend proza' en plaatste in de linkermarge een vraagteken.
[8] De Bom onderstreepte het woord 'Vlaamsch' en noteerde in de marge: 'ja'.
[9] De Bom onderstreepte de woorden 'tusschen Buysse' en noteerde in de marge: 'nee'.
[10] De Bom noteerde in de marge: 'gij'.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Buysse, Cyriel (° 1859 - ✝ 1932)

Vlaamse romanschrijver van wie het werk gedeeltelijk in de naturalistische (en later realistische) traditie is geschreven. Virginie Loveling was zijn tante. Hij woonde afwisselend in Afsnee en Den Haag. In 1893 behoorde hij tot de stichters van Van Nu en Straks, en in 1903 richtte hij samen met Louis Couperus en Willem van Nouhuys het maandblad Groot Nederland op, dat hij tot zijn dood zou blijven redigeren.

Meyere, Victor de (° 1873 - ✝ 1938)

Schrijver en volkskundige. Hij heeft Van de Woestijne geïntroduceerd in de groep rond Van Nu en Straks, het tijdschrift waaraan hijzelf tijdens de eerste reeks meewerkte. Van de Woestijne heeft hem eind april of begin mei 1895 voor het eerst ontmoet.

Robbers, Herman (° 1868 - ✝ 1937)

Nederlandse prozaschrijver en criticus. In 1905 werd hij medewerker van Elseviers geïllustreerd maandschrift en stond hij mee aan de wieg van de (Nederlandse) Vereniging van Letterkundigen.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.