<Resultaat 1112 van 1419

>

Terwijl ik er aan denk, o Manuël. Ge schrijft gij over Simons' Wereld­bibliotheek”, niet waar, voor de Dec[ember]-aflevering?[1] (Ik hoop, tusschen haakjes, dat we 't stuk spoedig ontvangen). — Nu moet ik u, "pour gouverne",[*] berichten dat ik in 't Januari-nr handel over Verwey's "Inleiding tot de nieuwe Nederlandsche Dichtkunst", in die bibliotheek verschenen:[2] een beetje minder werk voor u dus...
Ah, ik ken dat over-en-weêr geloop, mijn sloore van 'nen vent![3] Maar als Nora maar voort betert... — Al de brieven die ge me aanbeveelt... lagen reeds geschreven, op éen of twee na, en 'k hoop er het beste van.[4] 't Schijnt overigens goed te willen gaan met dat eerste nr van 1906. Reeds zijn me vast toegezegd: Inleidend woord van Vermeylen; stuk van van Deyssel, van Streuvels, van u; verzen van mij.[5] Voor 't overzicht bezit ik reeds twee opstelletjes van Fris (voor 2 nummers reeds), mijn stukje over Verwey; beloofd: een stukje van Van den Berghe over kolen in de kempen.[6] Heb aan v[an Langendonck] een stukje gevraagd over de Verzen van Marie Metz Koning, of over de mijne. Doet hij het niet, ik dan, over die Marie.[7] Over muziek: helaas, geen antwoord nog van Ontrop. Mocht gij hem soms zien: geef hem 'nen klop op zijn hoofd. Voor tooneel: Gudrun is herverschenen. Schrijft niemand er over: ik dan, in Godsnaam.[8] Voor kunst: ??? Voor Roman-literatuur: ??? Dáar zit ik in neste meê! Streuvels gaat, op mijn aandringen, schrijven over Volkskunst in West-Vl[aanderen], ik heb al een paar onderwerpen in Oost-Vl[aanderen][9]
Kunt gij niets geven over de oude hout-sneê in 't Antwerpsche? Ik laat u al den tijd, overigens. Vindt ge niet dat dit niet al even interessant is als verslagen over tentoonstellingen? Maar we zouden er toch éen moeten hebben voor nr 1. Tenzij ik Claus eens ging bezoeken, en over zijne laatste werken schreef, en een beetje over 't Leie-land, 's winters... Maar ik kan toch niet álles doen...
En die romans, verduveld! Is het u absoluut onmogelijk? Dan maar schrijven aan Vic of aan Herman![10] Maar met wélken tegenzin!
— Ge moet me niet antwoorden vóor ge terug in de Verdussenstraat gerust zit, na de Capellesche pelgrimagie. Maar dán moet ge me goed antwoorden!
Nora, al mijne salutaties, "dont d'angéliques",[11] en u, Manuël, de verzekering van mijne hoogachting.
van uw
Karel.

Annotations

[*] 'Pour (votre) gouverne': tot (uw) nazicht.
[2] Van de Woestijnes artikel daarover verscheen pas in maart 1906 in Vlaanderen (p. 143-145). Het paste in de rubriek 'Leven en kunst. Letterkundige geschiedenis'
[4] De Bom heeft Van de Woestijne waarschijnlijk enkele namen van potentiële medewerkers voor Vlaanderen doorgespeeld, met de bedoeling dat Van de Woestijne hen per brief om kopij zou vragen.
[5] Het inleidende woord van Vermeylen is niet gepubliceerd. Hij leverde wel een bijdrage voor de rubriek 'Leven en kunst. Roman-literatuur', over prozawerk van Jos M. van Mens en Jef van Overloop (p. 48-49). Van Stijn Streuvels verscheen het eerste deel van 'Het uitzicht der dingen. Veeprijskamp'. Van de Woestijne zelf publiceerde naast twee beschouwende teksten ook zijn 'Kleine ode aan Constant Eeckels'. In verband met de bijdragen van Van Deyssel en De Bom, zie respectievelijk brief 136 (noot 5) en brief 132 (noot 1 en noot 4).
[6] Victor Fris publiceerde in januari 1906 in Vlaanderen een artikel over H.T. Colenbranders boek De Belgische omwenteling (p. 51-54), en in februari een bijdrage over Ernest Gossaerts Espagnols et Flamands aux XVIe siècle (p. 95-100). Met Van den Berghe bedoelt Van de Woestijne waarschijnlijk Ernest Paul, van wie geen dergelijk artikel is opgenomen (zie ook brief 140).
[7] Het was inderdaad Van de Woestijne zelf die het artikel schreef. In de rubriek 'Leven en kunst. De gedichten' publiceerde hij een beschouwing over de poëzie van Annie Salomons en Marie Metz­Koning (p. 46-48).
[8] Louis Ontrop publiceerde pas in mei 1906 nog eens een bijdrage in Vlaanderen. Het ging toen niet om een beschouwing over muziek, maar om twee gedichten: 'Wijding' en 'Weemoed' (p. 221-222). Over Albrecht Rodenbachs Gudrun verscheen geen artikel. Dat toneelstuk was in 1905 door Adolf Herckenrath opnieuw uitgegeven (bij Van Looy).
[9] Noch van Streuvels, noch van Van de Woestijne zelf verscheen er een bijdrage over volkskunde in Vlaanderen.
[10] Met 'Vic' wordt wellicht Victor de Meyere bedoeld, met 'Herman' wellicht Teirlinck. In januari 1906 was het Vermeylen die over romanliteratuur schreef (zie [5]). De volgende bijdrage aan die rubriek verscheen pas in maart, en werd door Van de Woestijne zelf geschreven. Ze handelde over Huize ter Aar van Jeanne Reyneke van Stuwe (p. 143).
[11] 'Salutations, dont d'angéliques' is een verwijzing naar de gelijknamige poëziebundel van Max Elskamp uit 1893.

Register

Naam - persoon

Berghe, Ernest Paul van den (° 1868 - ✝ 1941)

Mede-oprichter van de Vlaamsgezinde leerlingenkring 'De Heremans' Zonen', waarvan Van de Woestijne lid was.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Claus, Emile (° 1849 - ✝ 1924)

Vlaamse impressionistische schilder die vanwege zijn luministische werken ook wel 'de zonneschilder' wordt genoemd.

Deyssel, Lodewijk van (Ps. van Karel Lodewijk Alberdingk Thijm) (° 1864 - ✝ 1952)

Psudoniem van: Karel Lodewijk Alberdingk Thijm

Nederlands criticus en prozaschrijver die een cruciale rol speelde in De Nieuwe Gids en icoon werd van het artistieke individualisme van de Tachtigers. Na een crisis in De Nieuwe Gids richtte hij samen met Albert Verwey het Tweemaandelijksch Tijdschrift op, dat later als De XXe Eeuw werd voortgezet. In 1905 brak hij met Verwey en was hij medeoprichter en eerste voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen.

Fris, Victor (° 1877 - ✝ 1925)

Vlaamse archivaris en auteur van (literair-)historische essays.

Herckenrath, Adolf (° 1879 - ✝ 1958)

Dichter, toneelschrijver, boekhandelaar en drukker. Hij was een klasgenoot van Van de Woestijne, en vooral tijdens hun jeugd waren ze goed bevriend. Van de Woestijnes Laethemsche brieven over de lente zijn aan hem gericht.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Metz-Koning, Marie (° 1864 - ✝ 1926)

Alias Marie Marx-Koning. Nederlandse dichteres en prozaschrijfster.

Meyere, Victor de (° 1873 - ✝ 1938)

Schrijver en volkskundige. Hij heeft Van de Woestijne geïntroduceerd in de groep rond Van Nu en Straks, het tijdschrift waaraan hijzelf tijdens de eerste reeks meewerkte. Van de Woestijne heeft hem eind april of begin mei 1895 voor het eerst ontmoet.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Overloop, Jef van (° 1878 - ✝ 1949)

Vlaamse prozaschrijver.

Rodenbach, Albrecht (° 1856 - ✝ 1880)

Katholieke schrijver uit Roeselare, die onder meer met zijn drama en poëzie de Vlaamse zaak verdedigde. Samen met zijn Hugo Verriest, zijn leraar aan het Klein Seminarie van Roeselare, werd hij het boegbeeld van de 'Blauwvoeterie', een heroïsche, romantisch-nationale jongerenbeweging.

Salomons, Anna (Annie) Maria Franciska (° 1885 - ✝ 1980)

Nederlandse schrijfster die in 1907 beroemd en berucht werd met haar boek Een meisje-studentje, dat handelde over het frivole leven van studentes. In 1908 studeerde ze Nederlands in Utrecht, maar ze heeft haar diploma niet behaald. Als dichteres had ze een deel van haar succes te danken aan Johan de Meester, die haar met uitgever Van Dishoeck in contact bracht.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Verwey, Albert (° 1865 - ✝ 1937)

Nederlandse dichter en essayist die in 1885 met enkele gelijkgezinden De Nieuwe Gids oprichtte. Vier jaar later verliet hij de redactie om samen met Lodewijk van Deyssel in 1894 het Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek op te richten. Dat blad werd in 1902 omgedoopt in De xxe Eeuw, waar Verwey in 1904 uitstapte om alweer een nieuw blad op te richten, m.n. De Beweging, algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en staatkunde.