Emm. de Bom
Verdussenstraat, 30
Antwerpen
- 1º) eene problematieke bellettrische bijdrage,[1]
- 2º) een lang-niet-problematiek stukje over "Wereldbiliotheek", en dat kort mag zijn.[2]
- 3º) eene korte beoordeeling van Geertje de Meester[3]
< | Resultaat 1116 van 1419 | > |
---|
Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)
Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.
Deyssel, Lodewijk van (Ps. van Karel Lodewijk Alberdingk Thijm) (° 1864 - ✝ 1952)
Psudoniem van: Karel Lodewijk Alberdingk Thijm
Nederlands criticus en prozaschrijver die een cruciale rol speelde in De Nieuwe Gids en icoon werd van het artistieke individualisme van de Tachtigers. Na een crisis in De Nieuwe Gids richtte hij samen met Albert Verwey het Tweemaandelijksch Tijdschrift op, dat later als De XXe Eeuw werd voortgezet. In 1905 brak hij met Verwey en was hij medeoprichter en eerste voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen.
Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)
Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.
Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)
Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.