<Resultaat 1124 van 1419

>

KAREL VAN DE WOESTYNE aan
Manuël en Nora de Bom,
Heil in 't volgend jaar, rechtgeaarde vrienden, en spoedige beternis met Nora, waarvan het kaartje aan mijn Mariette en aan mij innig plezier heeft gedaan.[1]
— En geve dit nieuwe jaar u wat minder kommer... gelijk ik het overigens aan onszelven wensch, — want we hebben ook heel wat rampen en tegenspoeden doorgemaakt, wij: ziekte van Mariette, secretariaat van "Vlaanderen" ekseetera. Maar dat is nu alles voorbij: Mariette wordt dik, Paulke verjaart vandaag, en ik... heb gevallen en ben twee tanden uit. Maar enfin, ik zal er valsche laten inzetten.
Manuël, jongen, ge maakt mij beschaamd met uw boffen over de qualiteit van mijn verkensvleesch.[2] Geloof me: mijn zwijnen zijn met geen truffels grootgebracht, maar met vulgairen draf en spoeling, gelijk de meeste zwijnen. Dat ze nu wat minder lomp zijn, misschien, en vertoonen zelfs eenige beleefde gratie: wijt het aan mij niet, maar aan mijn vrouw: zíj is die, met stipte dosis, hun het smakend maal bereidt, en, zoo het schijnt, ze in mijne afwezigheid dresseert en schoone manieren leert.
Want zie je: in den grond zijn mijn varkens als niet veel meer dan circus­varkens, als clown-varkens, als huichelende potsemakers die poseeren "pour la galerie"[*] en hunne lach-grijnzende tanden toonen, maar in den droesem van hun varkensziel al evenveel zwijnelijkheid als hunne broeders gevoelen. Alleen, omdát ze clown spelen, hebben ze ook geleerd innige bitterheid en goed-toegedekten walg voor zich-zelf te hebben.
Bah, die zwijnen, ziet ge: bloedende literatuur voor menschen die gaarne bloed zien vloeien (en tegenwoordig is iedereen daar voor aangewezen), en verduikend alleen eene dorre liefde... voor hun eigen wreed vertoon.
Arme varkens die ik ben, — als het triestig weêr is, als heden, en ik met een huiverende jas over straten loop, en er gaan schoone vrouwen voorbij van zestien jaar... — En nu: het definitieve "motus"[*] over die uitstalling van pensen en ribbekens: ik schrijf aan mijn zuiveren Christophorus.[3]
De meeting, Manuël: heel goed. Lorand fijn; Anseele grof en grootsch; een Armeniër (geracoleerd[*] door mijn broer Maurits) schrander en diplomatisch, (navragen aan Resseler), en Resseler-zelf: stotterend.[4]
Als publiek echter: geen honderd menschen nog. Ik vraag me nog steeds af wie dat georganiseerd had! Er zijn affiches uitgeplakt in stad... Zondag namiddag, als de meeting was afgeloopen! Mooi, niewaar?
Morgen, of heden nog misschien, krijgt ge dien "Journal de Gand"...[5]
En ik schei er hier uit. Ik krijg hoofdpijn: ik zit in eene atmospheer van luwen waterdamp. "Ik voel me zeer gestemd om een sonnet te maken"...[6]
Beter maar goed en ras voort, Nora, en gíj, Manuël, ontvang den dank van Vlaandrenland, dat ge begenadigt met dat stukje,[7] en geloof me
Uw
Karel
bijgenaamd: het zwijn Christophorus.

Annotations

[1] Het kaartje van Nora is niet bewaard.
[2] De Bom heeft blijkbaar zijn appreciatie voor het verhaal 'De zwijnen van Kirkè' uitgesproken. Dat wordt ook al vermeld in brief 147.
[*] 'Potsemakers': hansworsten. 'Pour la galerie': uit effectbejag, om te scoren.
[*] 'Motus': Franse interjectie met als betekenis: 'laat ons hierover zwijgen'. Zie ook brief 171. De Bom neemt het over in brief 190.
[3] 'Christophorus' werd gebundeld in Janus met het dubbele voor-hoofd (1908), maar werd eerst gepubliceerd in Groot Nederland, 6, dl. 1 (februari-maart 1908), p. 129-145; p. 329-363.
[*] 'Geracoleerd': geronseld.
[4] In verband met de Gentse meeting voor Edward Joris: zie brief 149, noot 1 en noot 2.
[6] 'Ik ben gestemd om een sonnet te maken' is de eerste regel van Albert Verweys gedicht 'Aan F. van Eeden'. Het werd gepubliceerd in Persephone en andere gedichten (Den Haag, Rössing, 1885, p. 58).
[7] De Bom had beloofd aan Vlaanderen een bijdrage over de Wereldbiliotheek af te staan.

Register

Naam - persoon

Anseele, Edward (° 1856 - ✝ 1938)

Volksvertegenwoordiger tussen 1894 en 1936, eerst voor Luik en vanaf 1900 voor Gent-Eeklo. In 1895 werd hij lid van de Gentse gemeenteraad, om er nadien (1909) schepen en (tijdens de oorlog) waarnemend burgemeester te worden. Na de Eerste Wereldoorlog zou hij de eerste Vlaamse socialistische minister worden.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Joris, Edward (° 1876 - ✝ 1957)

Vlaamsgezinde, socialistische boekhandelaar uit Antwerpen die bekend werd toen hij in 1905 in Turkije in de gevangenis belandde en ter dood veroordeeld werd wegens vermeende medeplichtigheid aan de (mislukte) aanslag op sultan Abdul Hamid door Armeniërs. Emmanuel de Bom leidde de drukkingsgroep die de executie van deze anarchist heeft kunnen verhinderen.

Lorand, Georges (° 1860 - ✝ 1918)

Waalse liberale journalist en politicus.

Resseler, Victor (° 1877 - ✝ 1955)

Uitgever, journalist, flamingant en anarchist uit de Antwerpse groep rond De Kapel. Hij was een van de stuwende krachten achter de tijdschriften Ontwaking en Onze vlagge. Hij stond ook bekend onder het pseudoniem Segher Rabauw.

Verwey, Albert (° 1865 - ✝ 1937)

Nederlandse dichter en essayist die in 1885 met enkele gelijkgezinden De Nieuwe Gids oprichtte. Vier jaar later verliet hij de redactie om samen met Lodewijk van Deyssel in 1894 het Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek op te richten. Dat blad werd in 1902 omgedoopt in De xxe Eeuw, waar Verwey in 1904 uitstapte om alweer een nieuw blad op te richten, m.n. De Beweging, algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en staatkunde.

Woestijne, Maurice van de (° 1885 - ✝ 1943)

Jongste broer van Karel van de Woestijne.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.