<Resultaat 1129 van 1419

>

Mijn beste Manuël,
Danke! Gij zijt ons de voor-hal van 't Paradijs. —
Neen, maar heusch hoor!, ge zijt een fameuze kerel! Ik, ziet-de, in die zaken ben ik een duts: ik geloof wel dat ik met mijn arbeid nooit millionair word, gelijk victor Hugo...
Intusschen, dank zij uwe bereidwilligheid, kom ik toch uit het tegenwoordige marasme,[*] hoop ik, en zijn we er binnen enkele maanden weêr bovenop.
— Ziehier nu wat ik denk.
1º Die zaak van 3 cent 't lijntje, daar zouden we meê kunnen beginnen, en 'k ben blij dat gij me alles mede-biograaf neemt.[1] Wat dunkt u, dat ik de Vlaamsche schilders en de mannen van de Vlaamsche beweging nam? — Moeten of mogen die stukken lang zijn, of moeten ze beknopt blijven.
Enfin, zeg maar aan dien demokratischen Zondervan dat ik in elk geval meê­doe. — Nu, een beetje inlichtingen sivoeplee. Is er al iets verschenen van die ancyclopaedie?[2]...
— Feuilleton in de Rotte[rdamsche] C[ourant]. Magnifiek, die 40 gulden.[3] Moet dat heelemaal onuitgegeven zijn? Anders heb ik mijne "drie sentimenteele parabels" waarvan de eerste verscheen, vóor acht jaar, in de "Vlaamsche School", de tweede op 't einde der (niet gekende) "Laethemsche Brieven" en de derde in "Vlaamsche Arbeid."[4] — Wat raad je me aan? Deugt dat niet, dan maak ik iets nieuws, — maar dat vraagt dan weêr tijd!...
— En Robbers. Zeg hem maar dat ik voor hem schrijven zal over Laethem en de artisten die er woonen met platten!!![5] — Wat betaalt hij? Als 't goed is, dan kon ik hem ook wel Christophorus afstaan (over eene maand al)[6]
— En de groote zaak nu: een tournée. Gelooft ge dat ik daar den man toe ben? 't Kan me wel niet schelen, er de menschen te gaan verbijsteren met mijn verzen en schandalizeeren met mijn proza, maar... hoe zit dat inéen, zoo iets? Wilt ge dat eens vragen aan de Meester voor mij, en hoeveel dat betaald wordt, en of dat uit moet gaan van mij, ofwel of ik mij moet laten uitnoodigen? eksetera...[7] Pisdoeck en Beversen zouden me daar zeker in helpen.[8]
Wilt ge me ook dáar in helpen?
— En nu: die correspondentie voor 't Handelsblad... Ja! Dát zou me lijken. Daar is middel om mooie journalistiek, op zijn fransch (ik bedoel: als voor 50 jaar) in te doen. Maar zal de Lattin daarmeê tevreden zijn?[9] En hoe leg ik het aan boord om dien man te ontwortelen?
Ge ziet, ik ben even rijk aan vraagteekens als aan goede wil. En die komen u dan nog ten laste, arme vriend die het al zoo druk hebt.
En toch durf ik... Want ik zit werkelijk in neste. Zoo klop ik maar weêr aan uw deur...
Mariette die kommervol omdwaalde als eene vagevuursche ziel, kijkt weêr op, de oogen wak van dankbaarheid. Ze laat u groeten met heuren hartelijksten dank. Ze hoopt (en ik ook) dat Nora, hoewel stillekens aan, toch aldoor maar betert... En Mw Aulit?...[10]
En nu, beste Manuël, ik klop U driemaal op den rug, bezie u in de oogen, ben ernstiger dan ge denkt, en druk u stevig de hand.
Uw meer-en-meer-verkleefde.
Karel

Annotations

[*] 'Marasme': uitputting door ondervoeding, krachteloosheid, inzinking.
[1] De Bom had beloofd mee te werken aan de derde vermeerderde druk van Winkler Prins' Geïllustreerde Encyclopaedie. Kennlijk heeft hij aan Van de Woestijne gevraagd om te helpen met het schrijven van enkele korte biografietjes (over Vlamingen).
[2] In het oorspronkelijke 'ancyclopedie' heeft Van de Woestijne tussen de 'p' en de 'e' een letter toegevoegd, maar het is onduidelijk of dat een 'e', een 'a' of zelfs een 'o' is.
[3] De NRC publiceerde literaire feuilletons. De Bom heeft Van de Woestijne blijkbaar gesuggereerd dat hij op die manier misschien wat geld kon bijverdienen.
[4] Ze verschenen later in Janus met het dubbele voor-hoofd als 'Drie gevoelerige parabelen' onder de titels 'Binnen-huis' (zie De Vlaamsche school, nr, jg. 13, nrs. 7-8, juli-augustus, voorzien van een addendum eerder opgenomen in de Laethemsche brieven over de lente (1904)); 'Verwachting' (als 'De Verwachte' voorgepubliceerd in Vlaamsche arbeid, 1 (1905), p. 7-10) en 'Zondag-middag' (het slot van de Laethemsche brieven over de lente).
[5] Een andere suggestie van De Bom was blijkbaar om eens wat over de Latemse kunstenaars te publiceren in Elsevier's geïllustreerd maandschrift, dat geleid werd door Herman Robbers. Daarvan kwam niets in huis, maar Van de Woestijne publiceerde vanaf nu wel geregeld poëzie in dat tijdschrift.
[7] In deze correspondentie met De Bom schrijft Van de Woestijne tot vier keer toe 'ekcetera' (of 'eksetera') in plaats van het correcte 'etcetera', dat geen enkele keer voorkomt. Omdat het dus blijkbaar om een zeer gebruikelijke vergissing van Van de Woestijne gaat (die we overigens ook terugvinden in de uitspraak en zelfs de schrijfwijze van het woord in bepaalde delen van Amerika), wordt het ook zo in de transcriptie overgenomen.
[8] Pisdoeck: C.A.J. van Dishoeck.
[9] Van de Woestijne bedoelt Gustaaf de Lattin.

Register

Naam - persoon

Beversen, Nicolaas Johannes (° 1860 - ✝ 1932)

Rector van het gymnasium in Zwolle tussen 1908 en 1910 en vertaler van klassieke werken. Als bibliofiel beschikte hij over een grote verzameling bijzondere publicaties.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Hugo, Victor (° 1802 - ✝ 1885)

Franse schrijver, essayist en staatsman. Hij schreef zowel romans, poëzie als theater. Zijn werk (met o.a. Les misérables (1862)) wordt tot de romantiek gerekend.

Lattin, Gustaaf de (° 1858 - ✝ 1918)

Schoenmaker, maar ook toneelschrijver. Hij was tussen 1905 en 1912 directeur van de Koninklijke Nederlandsche Schouwburg in Antwerpen. Hij was vanuit Antwerpen ook correspondent voor het Algemeen handelsblad uit Amsterdam.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Robbers, Herman (° 1868 - ✝ 1937)

Nederlandse prozaschrijver en criticus. In 1905 werd hij medewerker van Elseviers geïllustreerd maandschrift en stond hij mee aan de wieg van de (Nederlandse) Vereniging van Letterkundigen.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Zondervan, Henri (° 1864 - ✝)

Hoofdredacteur van de derde druk van Winkler Prins' Geïllustreerde Encyclopaedie, waarvan de 16 delen verschenen tussen 1905 en 1912.

Titel - krant/tijdschrift